vrijdag 12 mei 2017

Cliëntenraden en jongerenraden: meer dan medezeggenschap


In de jeugdwet staat dat cliënten moeten worden betrokken bij de ontwikkeling van de jeugdhulp. Jeugdhulporganisaties en gecertificeerde instellingen zijn verplicht een cliëntenraad te organiseren. Veel organisaties hebben daarnaast ook een jongerenraad. Het organiseren van een jongerenraad en een cliëntenraad is zeker niet altijd makkelijk. Toch zie ik duidelijke voordelen zowel voor jeugdhulporganisaties en gecertificeerde instellingen als voor ouders en jongeren zelf.

Voordelen voor jeugdhulporganisaties en gecertificeerde instellingen
Door behoeften en verwachtingen van cliënten in kaart te brengen en mee te nemen in besluitvorming, zal de dienstverlening beter aansluiten bij de wensen van gebruikers. Dat verhoogt de kwaliteit van de hulp. Instellingen kunnen door ervaringen van cliënten leren hoe hulpverleningstrajecten verbeterd worden. Bovendien ontstaat er meer draagvlak voor het beleid en wordt de klanttevredenheid vergroot.
Voor het organiseren van een aparte jongerenraad zie ik als voordeel dat de jongeren de mogelijkheid hebben met elkaar van gedachten te wisselen over zaken die jongeren aangaan zonder daarbij overvleugeld te worden door volwassenen. De belangen van ouders en kinderen zijn immers niet altijd dezelfde.

Voordelen voor ouders en jongeren
Naast inspraak en belangbehartiging van ouders en jongeren hebben deze raden nog een meerwaarde. Voor velen is het een manier om betekenis te geven aan hun ervaringen met de jeugdhulp. Om niet alleen hulpvrager te zijn, maar ook die ervaringen te gebruiken om de jeugdzorg beter te maken voor andere ouders en jongeren. Het versterkt het zelfgevoel van cliënten (self-efficacy), het vertrouwen in de eigen bekwaamheid om met succes invloed uit te oefenen op de omgeving. Je bent niet alleen cliënt, maar geeft levert ook een waardevolle bijdrage aan de verbetering van de jeugdhulp.

Door de cliëntenraad kan ik wat voor een ander betekenen en van een moeilijke situatie iets positiefs maken. Ik vindt het ook interessant en fijn om wat om handen te hebben (ouder, voorzitter cliëntenraad)

Jongerenraden
Micha de Winter is al jaren een warm pleitbezorger van jeugdparticipatie. Kinderen en jongeren als participerende burgers actief betrekken bij hun leefomgeving heeft volgens De Winter een heilzame preventieve en curatieve werking. Een tekort aan mogelijkheden om zinvolle sociale ervaringen op te doen, is op zichzelf een bron van psychosociale problemen en gedragsproblemen. De uitbreiding van zulke ervaringsmogelijkheden blijkt de kans op dergelijke problemen te verminderen. Wat Micha de Winter volgens mij bedoelt is dat het voor jongeren van belang is te ervaren dat ze invloed kunnen hebben op hun omgeving en dat hen dat helpt om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leven. In plaats van ‘Ik heb ook altijd pech’ en bij de pakken neer te gaan zitten.
Daarnaast is een jongerenraad positief voor de persoonlijke ontwikkeling van de leden (informeel leren) en sociale contacten die jongeren opdoen. Door deelname aan een jongerenraad krijgen jongeren meer zelfvertrouwen en leren vaardigheden op het gebied van communicatie, samenwerken, vergaderen, organiseren, spreken in het openbaar, hoe jezelf te presenteren. Vaardigheden die ze nu en later goed kunnen gebruiken

Ik durf nu meer te praten, mijn mening te vertellen, ik ben socialer geworden, leer over de jeugdzorg (meisje 16 jaar, lid jongerenraad)

Het is echt een misvatting dat ouders en jongeren in cliëntenraden alleen maar willen schoppen. De voordelen cliëntenraden èn jongerenraden zijn groot en het is belangrijk om te investeren in de ontwikkeling ervan.

Deze blog verscheen eerder op KennisnetJeugd.nl

maandag 20 maart 2017

Een vragenlijst is onvoldoende om kindermishandeling te signaleren


Volkskrant 20 maart 2017
Ouders die met een kind bij de huisarts of de spoedeisende hulp komen, worden verplicht gescreend. Dat leidt tot veel valse verdenkingen van mishandeling, terwijl echte gevallen soms toch worden gemist. Op elke 100 verdenkingen waren er 92 onterecht. Bij 1 op de 100 kinderen gaf de screening aan dat er niets aan de hand was terwijl later toch een melding volgde. Utrechts onderzoek maakte eerder al duidelijk dat de vragenlijsten ook op de afdelingen spoedeisende eerste hulp vaak tot onterechte verdenkingen leiden (97 op de 100).


Verkeerde vragenlijst leidt tot veel onterechte verdenkingen van kindermishandeling

De titel van het artikel in de Volkskrant suggereert dat het probleem de vragenlijst is, maar dat is het niet. Met alleen een vragenlijst kun je geen kindermishandeling vaststellen of uitsluiten. Daarvoor heb je meer kennis en vaardigheden nodig, zoals kennis van signalen en de vaardigheid om een gesprek te voeren met ouders en kinderen over de zorgen (Bonnet 2013). De stappen van de verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling helpen daarbij.

Stap 1. In kaart brengen van signalen

De professional die kindermishandeling vermoedt of vaststelt, verzamelt alle aanwijzingen die zijn vermoeden kunnen onderbouwen of ontkrachten en legt deze vast. Er zijn goede medische signalenlijsten beschikbaar voor (kinder)artsen. Sommige lichamelijke verwondingen wijzen sterk op kindermishandeling, maar meestal is meer informatie nodig om dat te kunnen vaststellen. Zo zijn blauwe plekken kinderen bij kinderen die niet mobiel zijn zeer verdacht omdat die kinderen zichzelf niet kunnen stoten en is het ook zeer verdacht als een brandwond sterk begrensd is (strijkijzer), er geen spatletsel is en de brandwond overal even diep is. Meestal zijn de signalen echter niet zo duidelijk en is het van belang goed in kaart te brengen hoe de verwondingen eruit zien, om wat voor soort verwonding het gaat, op welke plek de verwonding zit en na te gaan of er eerder soortgelijke verwondingen geweest zijn. Ook kan het zinvol zijn een forensisch kinderarts te raadplegen voor letselduiding.

Stap 2. Overleg met collega en raadpleeg eventueel Veilig Thuis

Overleg bij vermoedens met een collega of vraagt advies aan Veilig thuis. De casus kan daarbij anoniem worden besproken.

Stap 3. Gesprek met ouders en/of het kind, de jongere

Voor het achterhalen van de oorzaak van de verwondingen moet bij het kind, de ouders of anderen geïnformeerd worden hoe de verwonding is opgelopen. Praat zo mogelijk met het kind en leg de zorgen voor aan de ouders. Belangrijk is dat zonder vooroordelen te doen en goed te kijken naar de toedracht van het ongeval. Hoe is de verwonding ontstaan? Wie is de veroorzaker? Waren er anderen bij aanwezig? Wanneer is de verwonding ontstaan? Heeft er iemand maatregelen genomen? Het is bijvoorbeeld opvallend als ouders lang wachten met het inroepen van hulp. Deze stap kan alleen worden overgslagen uit vrees voor de veiligheid of gezondheid van het kind of andere kinderen uit het gezin en gevreesd moet worden dat de arts het kind en/of de ouder(s) daardoor uit het oog zal verliezen of als de arts vreest voor zijn eigen veiligheid. Wel moet dan een ander moment gekozen worden waarop de ouders en/of kind alsnog ingelicht worden over de vermoedens en over een eventueel gedane melding.

Stap 4. Wegen van het geweld of de kindermishandeling, bij twijfel altijd Veilig Thuis raadplegen
De professional kan – eventueel ook zonder de toestemming van ouders en/of kind– overleggen met andere bij het gezin betrokken hulpverleners of beroepskrachten en/of een melding aan de verwijsindex risicojongeren doen, voor zover dat nodig is om een vermoeden van kindermishandeling te verifiëren of om hulp onderling af te stemmen.

Stap 5. Beslissen: hulp organiseren of melden

Als de professional ervan overtuigd is dat hulpverlening op vrijwillige basis het risico voor het kind voldoende kan afwenden, dan kan hij besluiten (nog) niet te melden bij Veilig Thuis en zelf hulp verlenen of deze elders in gang zetten. Wordt het vermoeden bevestigd of in elk geval niet weggenomen en is er een reële kans op schade door (het voortduren van de) kindermishandeling die niet (meer) met hulpverlening kan worden afgewend, dan doet de professional zo spoedig mogelijk een melding bij Veilig Thuis. De professional informeert kind en/of ouders tevoren over zijn melding, tenzij dit niet mogelijk is in verband met de veiligheid.

Dit is een korte samenvatting van de meldcode en belangrijk is dat artsen, maar ook verpleegkundigen en jeugdwerkers weten welke stappen ze moeten zetten en hoe je een gesprek met ouders en kinderen voert.
Dus alleen een vragenlijstje is onvoldoende.

Meer informatie
Bonnet, R. (2013) De Kleine Gids Kindermishandeling. Achtergronden, signaleren en de meldcode. Kluwer

woensdag 1 maart 2017

Laten we niet naïef zijn


Op 16 februari was ik op de conferentie loverboyproblematiek LVB/GGZ. Mensenhandelaren herkennen de kwetsbaarheid van meisjes en jongens vaak eerder dan professionals. Eén van de risicofactoren van seksueel misbruik is seksueel misbruik in het verleden. De kwetsbaarste kinderen lopen het grootste risico op seksueel misbruik en uit onderzoek blijkt dat mensen met een verstandelijke beperking extra risico lopen op seksueel geweld en slachtoffer te worden van loverboys of seksuele grensoverschrijding via sociale media. Maar liefst 61 % van de vrouwen met een verstandelijke beperking wordt misbruikt.

Preventie
We moeten er alles aan doen om te zorgen dat niemand slachtoffer wordt. Het gaat dan enerzijds om preventie, voorkomen dat iemand slachtoffer wordt, blokkades opwerpen om het moeilijker maken slachtoffers te maken, voorlichting aan kinderen en jongeren. Grensoverschrijdende seksuele ervaringen zijn geen uitzondering. Uit onderzoek blijkt dat 41% van de meisjes en 21 % van de jongens ja zeggen op de vraag Heb je wel eens seks tegen je zin gehad?

Hoe kun je seksueel misbruik verwerken?

Het duurt gemiddeld 21 weken (Iva Bicanic*) voordat een slachtoffer van seksueel geweld erover vertelt wat hij of zij meegemaakt heeft. En dat terwijl juist de eerste momenten na het misbruik belangrijk zijn voor de best mogelijke hulp. Slachtoffers vertellen het meestal als eerste tegen een vriend of vriendin en de eerste reactie is heel belangrijk. Victim blaming (schuld in de schoenen schuiven, dan had je maar niet...)is zeer schadelijk voor slachtoffers en social support- luisteren en er zijn is voldoende - ondersteunt de verwerking Victim blaming vergroot de kans op een post traumatische stressstoornis (PTSS). Behandeling van PTSS is belangrijk want PTSS vergroot de kans op revictimisatie (herhaling) en er zijn goede behandelmethoden voor PTSS zoals EMDR en cognitieve therapie.

Aanbevelingen
Het congres werd afgesloten met 10 aanbevelingen, waarvan de volgende vier voor professionals werkzaam met kinderen en jongeren in zorg, strafrecht, onderwijs en gemeenten
1. bieden voorlichting aan alle jongeren over seks en sociale media
De voorlichting is ontwikkeld in samenspraak met jongeren, is leeftijdsadequaat en
afgestemd op de aanwezige verstandelijke beperking.

2. stellen de veiligheid van jongeren in hulp centraal
Elke jongere in zorg heeft een veiligheidsplan. Dit plan maakt onderdeel uit van het zorg/behandelplan en van het toekomstplan dat met elke jongeren in zorg opgemaakt is/wordt. In het veiligheidsplan wordt rekening gehouden met risico’s in de instelling, het gezin en andere pedagogische milieus. Het plan gaat ook in op risico’s met betrekking tot vervoer, onderwijs, social media, vermissing en onttrekking. Als de veiligheid van een jongere is geschonden, dan wordt deze jongere bijgestaan en/of behandeld door ter zake kundige specialisten. Denk daarbij ook aan forensische zorg zoals wordt geboden door de Centra Seksueel Geweld (CSG’s).

3. bieden (gezamenlijk) de best mogelijke (trauma)behandeling op basis van de huidige kennis.
Nieuwe kennis, methodieken en technologieën worden systematisch geïncorporeerd in de behandeling. Deze behandeling wordt adequaat afgestemd op de aanwezige verstandelijke beperking en/ of psychische problemen van de betreffende jongeren.

4. sluiten in de bejegening van mogelijke slachtoffers aan op de aanwezige verstandelijke beperking en/of psychische problematiek.
Politie- en justitiefunctionarissen zijn hier extra alert op en schakelen voor verhoor getrainde rechercheurs in die aansluiten bij de aanwezige verstandelijke beperking

*https://www.youtube.com/watch?v=AkyjuE98kyo

maandag 13 februari 2017

Effectiever samenwerken in de aanpak van kindermishandeling


Jaarlijks worden 119.000 kinderen slachtoffer van kindermishandeling. Veel professionals werken samen om dat te voorkomen. Maar ondanks de goede wil, loopt het nogal eens mis in de samenwerking. Op 10 januari was een bijeenkomst jeugd van het centrum voor criminaliteitspreventie en veiligheid met als thema: Effectiever samenwerken in de aanpak van kindermishandeling.

Vertrouwen en luisteren
De middag startte met een interview met een meisje dat slachtoffer was geweest van kindermishandeling. Ze praatte er eerst met niemand over, maar vertoonde wel lastig gedrag. Dit gedrag werd geduid als pubergedrag en niemand die zich afvroeg waar dat vandaan kwam. Uiteindelijk vertelde ze een vriendin wat er thuis gebeurde en kwam het toch uit. Dat was het begin van een reeks hulpverleners. Bij de vraag wat een goede hulpverlener is gaf ze aan dat 'luisteren' en 'vertrouwen' een stuk belangrijker zijn dan direct handelen. Dat sluit aan op wat Kim Laar, slachtoffer van kindermishandeling deze week in een interview met de Volkskrant* zegt: Er zijn geen simpele antwoorden. Maar ik denk wel dat je het altijd eerst met het kind moet bespreken voor je een volgende stap zet. Luister naar hen, zij kennen hun eigen situatie het beste.

Wij geloven niemand

Daarna kwam Bertine Spoor, forensisch arts bij de Forensische Polikliniek Kindermishandeling aan het woord. Spoor hield een interessant verhaal over hun werkwijze en de manier waarop ze onderzoek doen. Wij geloven niemand, moeder niet, vader niet, het kind niet. Wij gaan op zoek naar feiten, beschrijven en meten letsel op, maken foto's en geluidsopnames. Ze pleitte er voor zeker bij vermoedens van seksueel misbruik, breuken bij jonge kinderen, niet te aarzelen en altijd forensisch onderzoek te laten doen.

Forensische expertise noodzakelijk
Jammer is om te horen dat de polikliniek per 1 maart gaat sluiten, terwijl er toch juist meer behoefte is aan deze expertise (Volkskrant 15 februari). Het wordt overgenomen door het Nederlands Forensisch Instituut. De ervaring van advocaat Richard Korver is dat het daar een stuk trager gaat. In sommige regio's werken nog wel forensische kinderartsen. Bijvoorbeeld bij het multidisciplinair centrum kindermishandeling Kennemerland die later op de middag hun verhaal deden over de samenwerking met andere partijen. Want na het onderzoek blijft er nog genoeg werk aan de winkel voor de hulpverlening omdat de forensisch arts kan niet zien wie het letsel heeft veroorzaakt en ook de hulpverlening niet regelt.
Ook volgens Jan de Jong van de nationale politie is forensische expertise belangrijk om vast te stellen of het om kindermishandeling of seksueel misbruik of 'ongelukkig gevallen'. Alleen een forensisch arts kan aan het soort letsel beoordelen of het verhaal klopt of niet. De Jong vertelde een aangrijpend verhaal van een 3 jarig meisje dat op basis van het onderzoek van een gewone arts uithuisgeplaatst was en haar vader opgepakt, terwijl achteraf na onderzoek door een forensisch arts bleek dat het 'onwaarschijnlijk klinkende verhaal' toch klopte.

Samenwerking

De samenwerking tussen politie, forensisch arts en hulpverlening is soms lastig, maar zeker belangrijk voor (vermeende) slachtoffers van kindermishandeling. De forensisch arts kijkt naar letsel, de hulpverlening moet op basis van die informatie beoordelen hoe veilig de situatie is, luisteren naar het verhaal en de wensen van het slachtoffer, de hulp opstarten en de politie inschakelen voor het doen van onderzoek en de bescherming van het kind.



*http://www.volkskrant.nl/binnenland/lessen-uit-het-leven-van-kim-van-laar-slachtoffer-kindermisbruik~a4460252/

maandag 16 januari 2017

Webcamkindersekstoerisme


750.000 mannen online
Volgens Terre des Hommes zijn er op elk moment van de dag minstens 750.000 mannen online op zoek naar kinderporno. Het aantal meldingen van kinderporno in Nederland was in oktober 2016 met 12.000 al bijna verdubbeld ten opzichte van 2015 (5549). De toename wordt volgens het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voornamelijk verklaard door het aantal meldingen over kinderpornografisch beeldmateriaal op internet.

Kinderen van het web
Peter Dupont schreef de publicatie Kinderen van het web. Undercover als pedofiel (2016) Hij is een Belgische onderzoeksjournalist die in de zomer 2013 stuit op het bestaan van webcamkindersekstoerisme (WCSC) en besluit undercover te gaan als pedofiel. In zijn publicatie doet hij verslag van zijn persoonlijke ervaringen als onderzoeksjournalist en later als burgerinfiltrant van de Philippine National Police. Het blijkt dat dit soort misbruik - een mengeling van kinderprostitutie en kinderporno - erg frequent voorkomt op de Filipijnen. Hij legt contact met aanbieders, slachtoffers en klanten. Onder die klanten waren 150 blanke mannen uit West- en Noord- Europa, de Verenigde Staten en Australië. De aanbieders waren in hoofdzaak (alleenstaande ) moeders, tantes en zussen, ooms, broers en vaders. De armoede, nog eens versterkt door de tyfoon in 2013, drijft hen ertoe de kinderen hiervoor te misbruiken. Het gaat regelmatig om zeer jonge kinderen die achter de webcam en soms ook in hotels seksuele diensten moeten leveren. Voor de trauma’s van de kinderen is geen aandacht. Dupont doet niet alleen onderzoek van achter zijn computer maar reist ook naar de Filipijnen en bezoekt daar cybersekshuizen en ook een opvanghuis voor slachtoffers. Resultaat van het onderzoek is een inval in een cybersekshuis in 2015 waar elf meisjes worden bevrijdt en vijf pooiers opgepakt, later worden meer 'aanbieders’ opgepakt en kinderen bevrijd.

Documentaire

Samen maakte met Jacco Groen maakt hij de documentaire Grenzeloos misbruikt https://www.youtube.com/watch?v=rY7zG2KgkA0 waarin hij verslag doet van zijn onderzoek en bevindingen. in de documentaire zie je o.a. de inval in het cybersekshuis.

Sweety

Tegelijkertijd met het onderzoek van Dupont was ook Terre des Hommes actief in de aanpak van webcamkindersekstoerisme. Terre des Hommes heeft met het digitale meisje Sweetie in relatief korte tijd duizend pedoseksuelen ontmaskerd, van wie er inmiddels een aantal is veroordeeld. De Nederlandse politie mag deze methode niet toepassen en mag ook niet undercover gaan. Er wordt voor gepleit de politie meer mogelijkheden te geven om klanten aan aanbieders op te sporen. Dat lijkt me zeker de moeite waard gezien de omvang van de problematiek en de consequenties die het heeft voor het leven van de slachtoffers. Want hopelijk is inmiddels wel duidelijk dat 'alleen maar kijken' in dit geval wel kwaad kan.


woensdag 4 januari 2017

Kinderen met negatieve jeugdervaringen voelen zich minder gezond


Het jongerentaskforce deed onderzoek naar ingrijpende jeugdervaringen bij kinderen. Ze legde 680 kinderen in groep 7 en 8 van het reguliere basisonderwijs een uitgebreide vragenlijst voor. Uit dit onderzoek blijkt dat bijna de helft van de kinderen één of meerdere ingrijpende gebeurtenissen heeft meegemaakt.

Ingrijpende jeugdervaringen
Gekeken is naar het aantal ingrijpende jeugdervaringen die kinderen hebben meegemaakt. Het gaat dan om :
• Ouder(s) ernstig/ongeneeslijk ziek of overleden;
• Kindermishandeling of -verwaarlozing;
• Seksueel misbruik;
• Geweld tussen de ouders (of van ex-partner bij bijv. vechtscheiding);
• Alcoholmisbruik van de ouder(s);
• Drugsgebruik van de ouder(s);
• Psychiatrische aandoening ouder(s);
• Ouder(s) in gevangenis gezeten;
• Depressie of zelfmoord(poging(en)) van huisgenoot;
• Bedreiging met een mes of vuurwapen
Uit onderzoek van het Jongerentaskforce blijkt dat 45,4% van de kinderen in groep 7 en 8 van het regulier basisonderwijs al één of meerdere ingrijpende gebeurtenissen te hebben meegemaakt.
Bijna de helft van de kinderen (45,4%) in groep 7 en 8 van het regulier basisonderwijs geeft aan al één of meerdere ingrijpende gebeurtenissen te hebben meegemaakt. Bijna één op de negen kinderen heeft drie of meer gebeurtenissen te hebben meegemaakt. Ruim een kwart van de kinderen geeft aan dat hun ouders zijn gescheiden (25,8%), terwijl ongeveer één achtste aangeeft dat zij emotioneel zijn verwaarloosd (12,9%), of dat zij emotioneel zijn mishandeld (12,2%). In totaal heeft 26,7% van de kinderen aan één of meerdere vormen van kindermishandeling meegemaakt

Gezondheid
Er blijkt een duidelijke relatie te zijn tussen élke ingrijpende jeugdervaring en hoe fit en gezond kinderen zich voelen. Deze relatie blijkt het sterkste te zijn bij kinderen die emotioneel zijn verwaarloosd, emotioneel zijn mishandeld en lichamelijk zijn mishandeld. Kinderen die dit meemaken, voelen zich minder fit, minder gezond. En hoe hoger het aantal ingrijpende jeugdervaringen dat zij aangeven te hebben ervaren, hoe minder fit en gezond zij zich voelen. Dit verband wordt ook gevonden wanneer specifiek wordt gekeken naar kinderen die aangeven een echtscheiding te hebben ervaren, in combinatie met één of meerdere ingrijpende jeugdervaringen. Eenzelfde duidelijke invloed op de kwaliteit van leven is gevonden bij kinderen die aangeven één of meerdere vormen van kindermishandeling te hebben ervaren.

Leerkrachten schatten het te laag in
Leerkrachten denken dat gemiddeld maar drie kinderen bij hen in de klas, één of meerdere ingrijpende jeugdervaringen hebben meegemaakt terwijl 45,4% van de kinderen tenminste één van deze ervaringen heeft meegemaakt.

Aanbevelingen jongerentaskforce
De Jongerentaskforce denkt dat leerkrachten en docenten een belangrijke rol kunnen spelen voor kinderen die ingrijpende jeugdervaringen meemaken. Het is belangrijk dat de juffen en meesters van nu wéten dat kinderen bij hem of haar in de klas en op school al veel kunnen hebben meegemaakt. Dat zij wéten wat deze ingrijpende jeugdervaringen voor invloed kunnen hebben op kinderen. Leerkrachten kunnen bijvoorbeeld over deze ingrijpende jeugdervaringen praten met kinderen, zij kunnen in hun lessen aandacht besteden aan specifieke thema’s zoals kindermishandeling, of ‘als je ouders gaan scheiden’

En hopelijk gaat nu een lichtje branden als kinderen zeggen dat ze zich niet lekker, niet fit of moe voelen om door te vragen hoe het gaat en samen met het kind te kijken wat je als volwassene kunt doen.


*Jongerentaskforce (2016). Ik heb al veel meegemaakt. Ingrijpende jeugdervaringen in groep 7 en 8 https://www.augeo.nl/~/media/Files/Jongerentaskforce/161026-Jongerenrapport-ik-heb-al-veel-meegemaakt.ashx