donderdag 13 juni 2019

Cliëntenparticipatie, hoe regel je dat en waar moet je op letten?

Afbeelding van engin akyurt via Pixabay


Veel organisaties in de zorg worstelen met het goed organiseren van clientenparticipatie. Want hoe pak je dat nou aan? En waar moet je op letten als je het goed wil organiseren?

CLEAR model

Van een promovenda die onderzoek doet naar participatie kreeg ik het artikel vanDiagnosing and Remedying the Failings of Official Participation Schemes: The CLEAR Framework (Lowndes, L., Pratchett, L. & Stoker, G. (2006) Policy and Society, 5, p. 281-291) een op wetenschappelijk onderzoek gebaseerd diagnostisch hulpmiddel om cliëntenparticipatie te beoordelen en maatregelen op het spoor te komen die kunnen worden genomen om problemen aan te pakken: het zogenaamde CLEAR model. Uit onderzoek blijkt dat participatie het effectiefst is als ze voldoet aan aantal voorwaarden.

Voorwaarden voor effectieve participatie
C Can do: Kunnen – dat wil zeggen dat ouders en jongeren de middelen en kennis hebben om deel te nemen. Of dat de mogelijkheid wordt geboden om vaardigheden om te participeren (vergaderen, spreken in het openbaar, schrijven enz.) te verwerven.
L Like to: Houden van – dat wil zeggen dat als ouders en jongeren een gevoel van betrokkenheid bij het onderwerp en de organisatie ervaren, ze zich onderdeel voelen van iets groters en eerder zullen participeren;
E Enabled to: Mogelijk gemaakt – dat wil zeggen dat ouders en jongeren de kans krijgen om deel te nemen, dat er voorzieningen zijn die participatie mogelijk maken en dat deelname wordt ondersteund;
A Asked to: Gevraagd om – dat wil zeggen dat ouders en jongeren worden uitgenodigd door de jeugdhulporganisatie, de gemeente of andere cliënten om te participeren;
R Responded to: Gereageerd op – dat wil zeggen dat er naar ouders en jongeren geluisterd wordt en op hen gereageerd wordt. Daarbij hoeft men het niet altijd eens te zijn met ouders en jongeren. Het gaat erom dat duidelijk is dat hun mening serieus wordt genomen en hun standpunten in overweging genomen.

Het CLEAR-model biedt jeugdhulporganisaties en gemeenten een snelle onderzoeksmethode waarmee de sterke en de zwakke punten van de bestaande participatie- infrastructuur in kaart gebracht kunnen worden en verbeterpunten geïdentificeerd.

Meer lezen?
Welling, M. (2018) Cliënt centraal in de jeugdhulp, BOOM Amsterdam
Inkijkexemplaar: https://www.boomhogeronderwijs.nl/product/100-7395_Client-centraal-in-de-jeugdhulp

dinsdag 28 mei 2019

Wat helpt het jou? Over zelfbeschadiging van jongeren

Afbeelding van Free-Photos via Pixabay

Op 23 mei nam ik deel aan de Van Krevelenlezing en woonde daar een presentatie bij over zelfbeschadiging van jongeren. De prestatie werd gegeven door Nicky Verduyn en Kirsten Hauber, een ervaringswerker en een behandelaar/ onderzoeker bij Youz.

Het komt vaak voor, maar niet meer dan vroeger
Zelfbeschadiging komt regelmatig voor bij jongeren in de jeugdhulp. In de lezing ging het specifiek over zelfbeschadiging zonder de intentie om suïcide te plegen. Hoewel het meer onder de aandacht is de afgelopen jaren, komt zelfbeschadiging niet vaker voor dan vroeger. Dat wil niet zeggen dat het weinig voorkomt. In 2011 werden de directe medische kosten ervan geschat op 60 miljoen euro.

Aandachttrekkerij?
Het idee bestaat dat jongeren zichzelf vooral beschadigen om aandacht te trekken. Uit onderzoek blijkt dat het anders ligt. Zelfbeschadiging kent 6 doelen in volgorde van voorkomen:
1. Emotieregulatie
2. Zelfbestraffing
3. Anderen beïnvloeden
4. Anti dissociatie
5. Anti suïcide
6. Spanning zoeken

Negatieve copingstijl
Met name emotieregulatie is een belangrijke reden voor jongeren om zichzelf te beschadigen. Het beschadigen helpt om de emoties die hen overspoelen te dempen. Ervaringsdeskundige Nicky zag zelfbeschadiging als een vorm van verslaving. Het hielp haar haar boosheid te reguleren. Uit onderzoek blijkt dat jongeren die zichzelf beschadigen een negatieve copingsstijl hebben en zichzelf overal de schuld van geven.

Het cliëntenperspectief
Zelfbeschadiging is een onderwerp dat boosheid en machteloosheid op kan roepen bij professionals. Afkeuren of bestraffen van jongeren die dit gedrag vertonen gaat echter niet helpen. Het gaat erom om het perspectief van de jongeren op het probleem en op de oplossing te achterhalen. Als je jongeren die zichzelf beschadigen wilt helpen is het van belang erachter te komen wat de functie ervan is. Het is belangrijk het gesprek aan te gaan en open vragen te stellen met een niet veroordelende en neutrale houding. Als je met de jongeren kunt uitzoeken welk functie dat heeft in zijn/ haar leven, wat het effect is op zijn of haar leven, de voor- en nadelen, dan kun je samen kijken wat zou helpen om er mee te stoppen.

Mentaliseren
Belangrijk is dat deze jongeren leren mentaliseren, het gedrag van zichzelf en anderen leren begrijpen en verklaren vanuit achterliggende gevoelens, gedachten en motivatie. En daarnaast leren positief te herlabelen van gebeurtenissen en te focussen op andere zaken. Voor ervaringsdeskundige Nicky werkt het goed om haar emoties te reguleren door te schrijven, door zichzelf toe te staan ongenuanceerd alle boosheid op papier te zetten en daardoor letterlijk van zich af te schrijven.


Meer lezen?
Welling, M. (2018) Cliënt centraal in de jeugdhulp, BOOM Amsterdam
Inkijkexemplaar: https://www.boomhogeronderwijs.nl/product/100-7395_Client-centraal-in-de-jeugdhulp

donderdag 16 mei 2019

Wat weten we over Jeugdzorg plus?


In 2017 werden 2710 jongeren opgenomen in een JeugdzorgPlus voorziening / gesloten jeugdzorg, de meest intensieve vorm van jeugdhulp. Het gaat om jongeren met ernstige gedragsproblemen die zonder behandeling een risico voor zichzelf of de omgeving vormen. Om hulp te kunnen bieden en onttrekking aan de zorg te voorkomen mag JeugdzorgPlus beperkende maatregelen toepassen. Maar wat weten we eigenlijk van de effectiviteit van deze vorm van hulp?

Jeugdzorg met een plus
Door Biblion kreeg ik de publicatie Jeugdzorg met een plus toegestuurd om te recenseren. De publicatie is geschreven door Coen Dresen en Lieke van Domburgh, beiden betrokken bij de jeugdzorg plus. Zij geven een overzicht van de kenmerken van jongeren die worden opgenomen, de werkzame factoren en de inbedding van JeugdzorgPlus in het zorglandschap. Ook wordt beschreven op welke terreinen er nog kennis ontbreekt om deze jongeren effectief te helpen. De tekst is geïllustreerd met casuïstiek.

Wat we wel en nog niet weten over de meest intensieve vorm van jeugdhulp
In de publicatie wordt duidelijk dat de effectiviteit van opname afhankelijk is van een aantal factoren: zorgvuldige besluitvorming bij opname; een veilig en positief leefklimaat op de leefgroep; individuele interventies gericht op de jeugdige èn op het gezin; methodisch groepswerk waarbij de nadruk ligt op fasering, positieve bekrachtiging en shared-decision making; onderwijs en zeker ook vervolgzorg.
Van deze effectieve factoren is zeker niet altijd sprake volgens ervaringsdeskundigen en ook separatie komt regelmatig voor in de jeugdzorg plus. Separatie is schadelijk en traumatisch blijkt uit onderzoek, en het maakt jongeren vaak zieker in plaats van beter. Hoe vaak het voorkomt weten we niet, want dat wordt niet bijgehouden en daardoor heeft de inspectie er ook geen zicht op.

Sluit depressieve kinderen niet op maar geef ze liefde
Dit zegt Jason Bhugwandass (21) ervaringsdeskundige in een artikel in de Volkskrant van 8 februari jl. die zelf ook te maken heeft gehad met de gesloten jeugdzorg. Hij wordt hierbij ondersteund door onderzoek. ‘Repressie veroorzaakt stress bij zowel jongeren als medewerkers, leidt vaak tot meer probleemgedrag en belemmert de effectiviteit van de behandeling’, stelt Sophie de Valk in haar proefschrift Under Pressure – Repression in Residential Youth Care.

Actieplan voor betere zorg kwetsbare jongeren
De oproep van Bhugwandass kreeg gehoor en inmiddels is er een actieplan met als doel: geen gedwongen afzondering meer, een preventieplan tegen zelfdoding en minder onnodige verplaatsingen van kwetsbare jongeren. Met deze en andere maatregelen moet de gesloten jeugdhulp flink verbeteren, stellen de Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in een actieplan.

Ervaringsdeskundigen
Een nieuw plan, oké, maar wat opvalt in positieve zin, is dat niet alleen professionals maar ook ervaringsdeskundigen aan de slag gaan om voor 1 oktober 2019 een gezamenlijk beeld van een positief leef-, leer- en werkklimaat formuleren. Dat is nog eens een goede actie, want wie weet beter dan jongeren die het zelf hebben meegemaakt wat goed gaat werken? Wat hen heeft geholpen hun leven op de rit te krijgen en wat niet? Ik kijk er naar uit, want zeker zo'n ingrijpende vorm van hulp moet toch een beter effect hebben dan niets doen.


Meer lezen?
Welling, M. (2018) Cliënt centraal in de jeugdhulp, BOOM Amsterdam
Inkijkexemplaar: https://www.boomhogeronderwijs.nl/product/100-7395_Client-centraal-in-de-jeugdhulp

donderdag 2 mei 2019

Waar gaat het goed gaat in de jeugdhulp?


Problemen in de jeugdzorg zijn onverminderd groot
Er is nauwelijks verbetering in de zorg voor kinderen. Ze staan lang op wachtlijsten als ze acute zorg nodig hebben en zitten onverminderd thuis omdat er geen goede plek op school is. Dat constateert kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer (AD 26 maart 2019). Met de decentralisatie van de jeugdhulp is de zorg voor ouders en kinderen ingrijpend veranderd. Nu - bijna 3 ½ jaar na de transitie - is het stof nog niet neergedaald en lijken de problemen zich op te stapelen.

Ouders en kinderen steeds meer uit beeld
Het idee dat met de decentralisatie van de jeugdhulp alles beter zou gaan, blijkt niet te kloppen. En eigenlijk wist iedereen dat ook van te voren. Zo'n grote verandering gaat niet vanzelf en het kost tijd en geld om dat goed te organiseren. Geld dat er niet was, de transitie ging gepaard met forse bezuinigingen. Alle aandacht is gegaan naar de inrichting van het systeem en ouders en kinderen steeds meer uit beeld zijn geraakt.

Een nieuwe visie
Wat nu? Hoe transformeer je de jeugdhulp naar effectieve hulp voor ouders en kinderen die dat nodig hebben? De neiging is om te roepen om een nieuwe visie. Maar het probleem is niet de visie. De visie in de Jeugdwet: 1 gezin, 1 plan; ruimte voor de professional, hulp op maat etc. Prima visie, niks aan doen. Het gaat om de uitvoering van de hulp. Daar gaat het mis. Er zijn regels en protocollen, verantwoordingssystemen en dat alles maakt dat hulpverleners en cliënten niet de mogelijkheid hebben om samen te kijken wat er aan de hand is en wat nodig. Want voor goede hulp draait het daar om. We moeten op zoek naar goede voorbeelden. Voorbeelden van waar het wel goed gaat.

Transformeren kun je leren
Mooi werk ontstaat niet in beleidsplannen, maar in het werk zelf, zei Hans Vermaak op de bijeenkomst Transformeren kun je leren op 8 april jl. Veranderen gaan meestal formeel en van bovenaf, maar als je echt wil transformeren is het belangrijker om voorwaarden te scheppen. Want als je professionals spreekt die goed resultaat hebben geboekt in complexe casussen hoor je termen als 'gewoon'. Luisteren naar cliënten, aanpakken wat als eerste nodig is, collega's bellen om zaken te regelen en je niet gek laten maken dor regels protocollen en procedures. Dus wat volgens Vermaak nodig is dat we niet van ‘bovenaf’ doelstellingen bedenken en dicht timmeren, maar beginnen vanuit het werk en nieuwsgierig samen met professionals ontdekken waar het goed gaat, waar het beter kan en welke doelstellingen en acties daarbij horen. Waarbij de volgende vragen steeds centraal staan: ‘Doen we de dingen goed’ en ‘doen we de ‘goede’ dingen’?



Meer lezen?
Welling, M. (2018) Cliënt centraal in de jeugdhulp, BOOM Amsterdam
Inkijkexemplaar: https://www.boomhogeronderwijs.nl/product/100-7395_Client-centraal-in-de-jeugdhulp

woensdag 10 april 2019

Wat is er met je gebeurd?



Deze vraag moeten we veel vaker stellen aan jongeren die met jeugdzorg te maken hebben. Op 4 april was ik op het symposium Vanuit samenwerking naar nieuwe perspectieven, georganiseerd door Ambiq en nam ik deel aan een aantal interessante masterclasses.

Het is geen gebroken been
De problemen van jongeren die met jeugdzorg mee te maken krijgen, zijn niet te vergelijken met een gebroken been. We kunnen die problemen niet oplossen, we kunnen alleen jongeren leren omgaan met hun problemen, zegt Peer van der Helm, lector residentiële jeugdzorg bij de Hogeschool Leiden.
Hij doet onderzoek naar het leef- en leerklimaat van jongeren in de jeugdzorg, het speciaal onderwijs en gezinshuizen. Daarbij onderzoekt hij hoe jongeren het leefklimaat ervaren en gaat met jongeren en professionals in gesprek hoe dat te verbeteren.
Wat wil jij? is een vraag die weinig aan deze jongeren wordt gesteld. En het antwoord daarop is 'gewoon'. Jongeren hebben volgens van der Helm behoefte aan verbondenheid, competentie en autonomie. In de jeugdhulp ligt teveel de nadruk op moeten en is te weinig aandacht voor pijn en trauma's waar jongeren mee worstelen.
Jaarlijks zitten 1500 kinderen langer dan een uur in de separeer. Als we geen vragen stellen kunnen we deze kinderen niet helpen.
Vragen zoals
- wat is er met je gebeurd?
- wat is je kwetsbaarheid en weerbaarheid?
- Waar wil je naar toe?
- Wat heb je nodig?
We moet vragen stellen i.p.v. diagnosticeren. Veel DSM diagnoses kloppen niet voor kinderen en daardoor kunnen we kinderen niet helpen. Als we niet weten wat er aan de hand is kunnen we geen traumatherapie (EMDR, Cognitieve gedragstherapie) bieden en dat is juist hetgeen waarvan we weten dat het effectief is.

In twee weken van je trauma's af
Een andere masterclass die ik volgde ging over traumatherapie. De zeer intensieve traumabehandeling (ZIT) is voor kinderen die ingrijpende gebeurtenissen hebben meegemaakt. Dat kan leiden tot allerlei traumaklachten. Kinderen worden van zondagavond tot donderdagmiddag opgenomen en krijgen binnen een trauma sensitief klimaat een programma van imaginaire exposure, EMDR, psycho-educatie en een activiteitenprogramma. De behandeling is voor jongeren met LVB in de leeftijd tussen de 0 en 21 jaar. De groep bestaat uit maximaal 4 kinderen en de meeste kinderen komen twee keer een week. Bij jonge kinderen komt een ouder of verzorger mee. Uit de eerste resultaten blijkt het programma effectief.

Moeilijk gedrag
Veel jongeren in de jeugdzorg vertonen 'moeilijk' gedrag. Als we alleen kijken naar dat gedrag en niet vragen wat er gebeurd is, kunnen we kinderen niet de juiste behandeling bieden. Traumabehandeling is alleen mogelijk als kinderen gestimuleerd worden te praten over wat ze hebben meegemaakt. Daarvoor is het belangrijk 'echt' te luisteren in plaats van in te vullen, aan te sluiten op wat kinderen nodig hebben en je te verplaatsen in hun belevingswereld en perspectief. Een positief opvoedingsklimaat gaat verder dan grenzen stellen, en het helpt als professionals zich realiseren dat het moeilijke gedrag en de conflicten hun oorzaak hebben in pijn uit het verleden.

Meer lezen?
Welling, M. (2018) Cliënt centraal in de jeugdhulp, BOOM Amsterdam
Inkijkexemplaar: https://www.boomhogeronderwijs.nl/product/100-7395_Client-centraal-in-de-jeugdhulp

donderdag 28 maart 2019

Door administratie minder tijd voor ouders en kinderen in de jeugdhulp



Zorgaanbieders en gemeenten blijven worstelen met administratieve lasten in de jeugdhulp. De maatregelen die gemeenten nemen tegen de oplopende kosten voor de jeugdhulp gaan ten koste van jeugdigen (SKIPR 30 januari 2019)

Toename administratie door professionals
Met de transitie van de jeugdhulp naar de gemeenten is de administratieve druk enorm toegenomen. Professionals in de wijkteams, jeugd GGZ, jeugd met een beperking en gespecialiseerde jeugdhulp besteden 21% van de tijd aan administratie. Professionals werkzaam in de jeugdbescherming besteden zelfs meer tijd aan administratie dan tijd aan direct cliënten contact (zie Verkenning arbeidsmarkt jeugdsector, Prismant 2018).

Verantwoording naar de gemeenten
Bij die toegenomen administratie gaat het niet om cliëntgebonden administratie ter ondersteuning van de hulp aan de cliënt, maar om administratie in het kader van de verantwoording aan de gemeente hoe de tijd besteed wordt. Ieder mailtje en telefoontje - ook al duurt dat maar 3 minuten - moet in sommige gemeenten vastgelegd worden in 'het systeem'. Daarbij komt dat gemeenten met verschillende registratie systemen werken die vaak weinig klantvriendelijk zijn en allemaal verschillende inlogprocedures hebben en een eigen systematiek. Ook als gevolg van de aanbestedingen in de jeugdhulp hebben jeugdhulpaanbieders extra administratieve krachten moeten inhuren. Geld wat niet besteed kan worden aan ouders en kinderen.

Klacht en tuchtrecht
Ook de invoering van het tuchtrecht heeft de administratieve druk verhoogd. Professionals zijn bang voor klachten en bezweren die angst door alles te registreren wat ze doen. En dat is niet terecht want maar een beperkt aantal klachten wordt gegrond verklaard door de tuchtrechter. Een tuchtklacht heeft een grote impact op professionals en als er inderdaad een klacht wordt ingediend wordt veel tijd om samen met een advocaat het verweer op te stellen. Tijd en geld dat niet meer besteed kan worden aan hulp voor ouders en kinderen. Wat de kans op een klacht eerder vergroot dan verkleint. Beter is samen met de cliënt af te stemmen welke hulp nodig is en te bespreken of wat in het dossier hebt vastgelegd ook klopt, m.a.w. samenwerken aan goede hulp.

Cliëntenperspectief niet centraal
Met de transitie van de jeugdwet naar de gemeenten en de invoering van het klacht en tuchtrecht is het doel goede en voldoende hulp voor ouders en kinderen minder in beeld. Er wordt te weinig mèt ouders en kinderen gekeken wat goede hulp is, niet de ouders en kinderen maar de verantwoording van de hulp staat centraal. De tijd achter de computer gaat ten koste van het directe contact met ouders en kinderen, de basis voor effectieve jeugdhulp.



Meer lezen?
Welling, M. (2018) Cliënt centraal in de jeugdhulp. Van visie naar aanpak. BOOM Amsterdam
Inkijkexemplaar: https://www.boomhogeronderwijs.nl/product/100-7395_Client-centraal-in-de-jeugdhulp



donderdag 14 maart 2019

Ouders in de jeugdhulp




Praten over wat er niet lukt in de opvoeding van je kinderen is lastig. Overal is weleens wat, maar meestal hoor je alleen succesverhalen. Toch gaat het wel eens mis en soms komt jeugdzorg erbij.

Angst
De neiging van de meeste ouders is om niet het achterste van hun tong te laten zien, want de hulpverlener heeft de mogelijkheid in te grijpen en je kind uit huis te plaatsen. En hulpverleners zijn gefocust op de veiligheid van het kind en willen zelf ook niet het risico lopen te weinig te doen met alle gevolgen van dien. Zowel de hulpverlener als de ouder reageren vanuit angst en dat is geen goede basis voor een effectieve hulpverleningsrelatie die gebaseerd moet zijn op betrokkenheid, vertrouwen, openheid, begrip, duidelijkheid en eerlijkheid.

Tweeëntwintig verhalen
We kennen veel verhalen van kinderen die als ze volwassen zijn vertellen over de ellende thuis. Over de andere kant van het verhaal, dat van de ouders weten we weinig. Hoe het voor hen was om niet de ouder te zijn die ze hadden willen zijn, dat ze ondanks goede bedoelingen niet de zorg en veiligheid konden bieden die hun kind nodig had, hoe ze het hebben ervaren dat er ingegrepen werd door jeugdzorg. In het boek Als het misgaat thuis van Pauline Blom en Herman Baartman zijn tweeëntwintig verhalen van ouders beschreven, ouders die de moed hebben opgebracht om aan hen hun verhaal te vertellen. Het verhaal wat ze meestal niet aan hun hulpverlener verteld hebben.

Perspectief van ouders

Voor effectieve hulp aan ouders moeten we meer weten wat het perspectief van ouders is. Want alle ouders - dus ook de ouders die hun kinderen mishandelen of verwaarlozen - willen het beste voor hun kind. En het is van belang om - naast te onderzoeken hoe het met het kind gaat - het verhaal van de ouder te horen en te begrijpen waarom het misging en te kijken wat er mogelijk is. Om goede hulp te kunnen bieden is het nodig ouders niet af te schrijven en met hen in gesprek te gaan. Ouders blijven ouders en op die manier altijd een rol spelen in het leven van het kind, nu en/of in de toekomst. Als je wil dat er echt iets verandert voor dit kind en voor de kinderen van dit kind is het van belang te investeren in de samenwerking met de ouders.


Meer lezen over hoe je de jeugdige en zijn ouders centraal kunt stellen en wat het betekent om het cliëntenperspectief leidend te laten zijn in de jeugdhulp?
Welling, M. (2018) Cliënt centraal in de jeugdhulp, BOOM Amsterdam
Inkijkexemplaar: https://www.boomhogeronderwijs.nl/product/100-7395_Client-centraal-in-de-jeugdhulp