maandag 26 november 2012

Perspectief en goede zorg voor jeugd


Donderdag 15 november was de Focusdag 2012 georganiseerd, dé Rotterdamse dag voor jeugdprofessionals. Een dag vol activiteiten voor en door instellingen in de jeugdzorg, welzijn en de gemeente Rotterdam. Door de hele stad kon je bij instellingen op bezoek en nieuwe kennis en inspiratie opdoen. Het programma bestond uit workshops, theater, film, presentaties, debat en meer.

Op deze dag heb ik deelgenomen aan de workshop perspectief en goede zorg. In 2012 sloten Bureau Jeugdzorg en de Organisaties voor Jeugd & Opvoedhulp in de Stadsregio Rotterdam het convenant Perspectief en Goede zorg. 3 % meer kinderen helpen, veiligheid, het activeren van de eigen kracht en vaststellen van het perspectief bij aanvang van de hulp, zijn ankerpunten in het convenant. Maar hoe stel je met de cliënt het perspectief vast en wanneer is de hulp voldoende? In deze workshop konden deelnemers ervaren hoe dat er in de praktijk uitziet.

De workshop waar ik aan deelnam werd begeleid door medewerksters van Prokino en van Trivium Lindenhof, beiden betrokken bij het vaststellen van het perspectief van cliënten in de praktijk. Onder perspectief wordt verstaan het gewenste resultaat van de dienstverlening aan de cliënt – de situatie waarin de cliënt op eigen kracht met hulp van het sociale netwerk verder kan – zoals met de cliënt is overeengekomen inclusief tijdspad. Perspectief is leidend omdat daardoor de hulp effectiever ingezet kan worden. De beantwoording van de vraag - wat willen we met deze jeugdige bereiken voor wat betreft de woonplek, school en vrije tijd - stuurt de invulling van de hulp. Daarbij hoort ook een trajectplanning. Hoeveel tijd hebben we nodig om dat te bereiken? Wat is de verwachtte einddatum van de hulp? Als de einddatum bekend is geeft dat zowel de jeugdige, ouders als hulpverleners (Bureau Jeugdzorg als zorgaanbieders) houvast en kan daar vanaf het begin naar toe worden gewerkt. Dat wil niet zeggen dat een perspectief niet kan worden bijgesteld als de situatie verandert of zich nieuwe inzichten voordoen, maar het is niet meer zo dat de hulp gestart wordt en we wel kijken hoe lang het gaat duren en wanneer de doelen bereikt zijn.

Belangrijke uitgangspunten bij de vaststelling van het perspectief zijn:
- de gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel de jeugdige en zijn ouders, Bureau jeugdzorg als de zorgaanbieder
- de focus op de eigen kracht en mogelijkheden van de cliënt
- prioriteit voor veiligheid

Na de inleiding kregen we een casus. In een rollenspel mochten we als ouder, jeugdige, zorgaanbieder of medewerker van Bureau Jeugdzorg oefenen met het verhelderen van het perspectief van een 14-jarig meisje dat aangemeld was voor residentiële behandeling.
Perspectiefverheldering bleek minder eenvoudig dan gedacht. Duidelijk werd dat het een proces is en er vaak meer gesprekken voor nodig zijn om met ouders en jeugdigen in kaart te brengen wat er speelt in het gezin, hoe de draagkracht-draaglast van het gezin is en hoe zij de toekomst zien. Soms kan in een eerste gesprek alleen een plan gemaakt worden hoe tot vaststelling van het perspectief te komen, bijvoorbeeld door diagnostiek, het houden van een familienetwerkberaad of het opvragen van informatie bij de school. Maar ook werd duidelijk hoe belangrijk het is bij de start van de hulp het perspectief duidelijk te krijgen. Door van het begin af aan met elkaar - ouders, jeugdige, zorgaanbieder en Bureau jeugdzorg - een traject uit te zetten kan de hulp effectiever worden ingezet, omdat iedereen weet waar naar toe gewerkt wordt, wat daar voor nodig is en wanneer dat bereikt is. Want als jeugdige, ouders en hulpverleners samenwerken aan het zelfde perspectief is de hulp het meest effectief.

maandag 12 november 2012

Kinderen in de vrouwenopvang geen recht op onderwijs?


Alle kinderen hebben recht op onderwijs. Zo staat het tenminste in de rechten van het kind. Toch zijn er miljoenen kinderen die niet naar school kunnen. Ze moeten bijvoorbeeld werken.

Maar ook in Nederland zijn er kinderen die niet naar school gaan. Kinderen die met hun moeder huiselijk geweld ontvluchten en meegaan naar de vrouwenopvang Rosa Manus, kunnen niet direct op een school in de buurt terecht. Scholen nemen deze kinderen niet op omdat het teveel onrust in de klas geeft, want het is vooraf niet duidelijk hoe lang deze kinderen blijven. Ook zijn deze kinderen misschien wat drukker, lastiger of stiller dan kinderen die in een prettig en liefdevol gezin opgroeien. Maar toch hebben ook deze kinderen recht op onderwijs.

Gelukkig is de situatie sinds mei 2010 verbeterd, want aan kinderen die zijn opgenomen bij Rosa Manus wordt nu drie ochtenden per week les gegeven. In deze drie ochtenden worden de kinderen door een speciaal door de gemeente Leiden gesubsidieerde en bij Rosa Manus aangestelde juf bijgespijkerd. De kinderen leren weer wennen aan het schoolritme en met onzekere kinderen wordt stof geoefend die ze moeilijk vinden en gewerkt aan het opbouwen van zelfvertrouwen. Intussen wordt informatie opgevraagd bij de school waar het kind vandaan komt en bekeken welke school het meest geschikt is voor het betreffende kind. Als de kinderen dan overgaan van de crisisafdeling naar de intensieve afdeling en dus blijkt dat de kinderen langer blijven, probeert deze juf de kinderen te plaatsen op de meest geschikte school in de buurt en dat lukt dan meestal ook.

Voor de kinderen is het goed dat ze de eerste weken aandacht krijgen van een speciale juf, voordat ze weer in een gewone klas mee moeten doen, maar drie ochtenden per week is natuurlijk erg weinig. En deze opvangklas is ook nog eens een project. Onderwijs voor kinderen een project?

Ook kinderen in de vrouwenopvang hebben recht op onderwijs. Ondanks crisis en noodzakelijke bezuinigingen is het van belang dat deze opvangklas wordt gecontinueerd en beter nog: uitgebreid.