maandag 21 januari 2013

Waar bemoeit u zich mee!? Morele dilemma's van de Raad voor de Kinderbescherming


Een paar weken terug kreeg ik van het landelijk bureau van de Raad voor de Kinderbescherming het boek Waar bemoeit u zich mee!? Morele dilemma's in het werk van de Raad voor de Kinderbescherming van Wim Theunissen toegestuurd.

De Raad van de Kinderbescherming grijpt in in het belang van het kind bij gezinnen waar het kind niet veilig is. Maar wat is het belang van het kind? En wat is veilig? Teunissen noemt 'het goede' als richtsnoer van het handelen van de Raad. Maar het goede verandert steeds. Waar voorheen het geen enkel probleem was dat ouders hun kind sloegen om het te straffen en dit als een prima manier van opvoeden gezien werd, is dat nu niet meer aan de orde. Of een discussie die nu speelt als ouders heel veel roken waar de baby bij is. Vroeger heel normaal. En nu ook niet verboden, maar iedereen weet dat het slecht is voor de gezondheid van kinderen. In hoeverre speelt zoiets mee in de beslissing van een raadsonderzoeker om al dan niet een ondertoezichtstelling aan te vragen?
Teunissen gaat er vanuit dat vrijwel iedere ouder het beste voor heeft met zijn kind. Ouders hebben het recht hun kind op te voeden op een manier die zij goed vinden. En toch kan wat een ouder normaal of goed vindt, niet goed of zelfs rampzalig zijn voor een kind. Dus wat is 'het goede' en goed voor wie? In deze publicatie worden deze vragen verkend en wordt aan de hand van praktijkvoorbeelden een licht geworpen op de morele dilemma's waar een raadsonderzoeker voor komt te staan. Ingegaan wordt op de opvoeding en de botsing van grondrechten tussen het recht van kinderen om veilig op te groeien en het recht van ouders om hun kind op te voeden zoals zij dat willen.
Vervolgens gaat Teunissen in op de Raad voor de Kinderbescherming als sterke arm van de staat. De Raad heeft een monopoliepositie als het gaat om de vraag wanneer de opvoeding niet meer goed genoeg is en kan dan ingrijpen. Kritische zelfreflectie en het organiseren van tegenspraak is volgens Teunissen noodzakelijk zowel voor individuele raadsonderzoekers als over het beleid van de organisatie. Hij pleit voor openheid en transparantie. Een prima standpunt en ik ben benieuwd in hoeverre de Raad daar in de toekomst vorm aan gaat geven. Momenteel horen we alleen af en toe wat over de Raad via de media. Het betreft dan vaak incidenten en je kunt niet goed beoordelen wat er precies aan de hand is, omdat de Raad in het kader van de privacy van cliënten niet op de zaak in kan gaan. Het werk van de Raad is vrij onzichtbaar. De discussie over morele dilemma's vindt grotendeels achter de schermen plaats. Als de Raad het organiseren van tegenspraak serieus neemt is het van belang dat niet alleen professionals maar ook cliënten, cliëntenraden en 'gewone' ouders hier een belangrijke rol in spelen. En dan niet alleen op landelijk niveau, maar dicht bij de werkvloer 'tegenspraak' organiseren zodat managers en raadsonderzoekers direct met potentiële cliënten in discussie kunnen gaan en hun visie onderzoeken en aanscherpen.

maandag 7 januari 2013

De zin en onzin van cliëntenraden


Het hebben van een cliëntenraden is voor veel organisaties in de zorg wettelijk verplicht. Maar nog niet overal. Zo gebeurde laatst bij een organisatie dat bij de aanstelling van een nieuwe directeur de cliëntenraad werd opgeheven. 'De kosten staan niet in verhouding tot de baten', was de motivatie.
Het functioneren van de cliëntenraad is sterk afhankelijk van wat de bestuurder/directeur vindt van het belang van een cliëntenraad. Ook al is er nog zo'n fantastische ondersteuner aangesteld, als de bestuurder er niks mee heeft, is het water naar de zee dragen. De bestuurder moet het voortouw nemen om het belang van de cliëntenraad onder de aandacht te brengen in de instelling, advies vragen aan de cliëntenraad en deze adviezen gebruiken bij de ontwikkeling van nieuw beleid.
Het is niet altijd makkelijk om een cliëntenraad te organiseren en in stand te houden. Het kost tijd, geld, goede ondersteuning en vraagt erom hulpverleners te motiveren cliënten te informeren over het bestaan van de cliëntenraad en de mogelijkheid te participeren. Het is daarbij zaak kritische cliënten niet uit te sluiten, maar te motiveren hun mening om te zetten in daden en namens het belang van alle cliënten van de organisatie deel te nemen aan de raad.
Als een cliëntenraad zich kan verheugen op belangstelling van de bestuurder/directeur en als deze ook daadwerkelijk de cliëntenraad inzet om het perspectief van de cliënten te verhelderen, regelmatig vragen stelt aan de cliëntenraad hoe zij naar bepaalde aspecten van de zorg kijken, aanschuift om met hen van gedachten te wisselen, dat alles helpt om een cliëntenraad in positie te zetten. Het zijn twee kanten van dezelfde medaille: een bestuurder/directeur die het belang ziet van cliëntenparticipatie en zich inzet voor een goede cliëntenraad, weet wat voor cliënten belangrijk is en kan gebruik maken van die input en dat meenemen in het beleid. Een ondersteuner van de cliëntenraad kan de cliënten helpen hun mening te verwoorden en kan als brug tussen de cliëntenraad en de organisatie functioneren.
Eigenlijk is het vreemd dat sommige organisaties het nut van een cliëntenraad niet inzien, het zijn toch je klanten zou je zeggen. Een organisatie als Albert Heijn zorgt dat ze continue op de hoogte blijven van de wensen van hun klanten. 'Onze klanten komen niet geheel vrijwillig' zullen sommigen organisaties zeggen. Maar zeker bij cliënten die in een gedwongen kader komen (jeugdzorg, Raad voor de Kinderbescherming) is het essentieel kritische reflectie op je handelen te organiseren. En daarbij wordt vaak naar iedereen gekeken: management, hulpverleners, ondersteunende diensten, wetenschappers, wie dan ook, maar de cliënt wordt daarbij nogal eens vergeten.