maandag 28 februari 2011

Kind centraal of kind van de rekening?


Op 17 februari was ik aanwezig op de Atriumlezing georganiseerd door de VNG over de stelselwijziging in de jeugdzorg.
Aanleiding voor deze bijeenkomst was dat de gemeenten verantwoordelijk worden voor de jeugdzorg en een stevig inhoudelijk concept nog ontbreekt. Deze bijeenkomst moest daar een bijdrage aan leveren.
De VNG voorzitter Ralph Pans stelde ons gerust dat de Nederlandse kinderen tot de gelukkigste kinderen van de wereld behoren, maar voegde daar onmiddelijk aan toe dat in Nederland 1 op de 7 kinderen gebruik maken van een vorm van speciale zorg. De vraag aan zorg neemt alleen maar toe.
Volgens Micha de Winter, hoogleraar pedagogiek, heeft dat te maken met de interactie tussen ouders en scholen. Als de communicatie tussen ouders en scholen slecht is, is dat volgens de Winter een voorspeller voor problemen en diagnoses zoals ADHD, Asperger en dergelijke. Problemen worden geproduceerd in plaats van opgelost door ouders en scholen samen. De Winter pleit al sinds jaar en dag voor een 'Civil Society' waar problemen niet worden weg georganiseerd naar meldpunten jeugdoverlast, maar waar de betrokkenheid van ouders, burgers en scholen versterkt wordt en met elkaar wordt gesproken over de aanpak van problemen. De expertise van de jeugdzorg moet naar de buurt, de school en de ouders toekomen.
Nou zou je zeggen dat met de stelselwijziging waarbij de gemeenten de verantwoordelijkheid krijgen voor de jeugdzorg een stap in de goede richting wordt gezet. Alleen is het zo dat de gemeenten geen zicht heeft op wat er op hen af komt, de deskundigheid ontbreekt en de hele stelselwijziging is ook niet gebaseerd op een heldere visie.
De volgende spreker Erik Gerritsen, voorzitter agglomeratie jeugdzorg Amsterdam pleitte er dan ook voor te investeren in deskundig opdrachtgeverschap. En gaf daarbij een aantal basisprincipes mee: gebruik de kracht van het netwerk, benoem één vaste gezinsmanager en werk gezinsgericht.
Tenslotte sloot Wethouder Erik Dannenberg af met een verhaal om het doorverwijzen te beperken, lokale netwerken te gebruiken en een stelsel te bouwen dat hulpverleners niet belemmert maar faciliteert, maar clienten hulp biedt.
Er is nog veel werk aan de winkel. Hopelijk heeft deze bijeenkomst de gemeenten wakker geschud om aan de slag te gaan deskundigheid op te bouwen en een visie te ontwikkelen zodat niet de problematiek van de instellingen maar van het het kind centraal staat en het kind geen kind van de rekening wordt.

maandag 21 februari 2011

De voordelen van gemengde buurtscholen


Het bestrijden van segregatie in het onderwijs is niet langer rijksbeleid. 'Zwarte scholen zijn een feit', zegt CDA-minister Marja van Bijsterveldt in een vraaggesprek met de Volkskrant op 7 februari. 'Het gaat om kwaliteit van het onderwijs. Wit of zwart is minder belangrijk.'

Bijsterveldt heeft wel een heel beperkte kijk op kwaliteit en op wat kinderen moeten leren. Veel scholen zijn alleen gefocust op het aanleren van rekenen en taal en het halen van een hoge CITO score. Daardoor kiezen veel scholen in de strijd naar een hogere CITO score ervoor kinderen van allochtone of laagopgeleide ouders te weren. Maar een hoge CITO score is niet het enige criterium is om te beoordelen of de school goed of slecht is. Om een succesvol en gelukkig leven te leiden is meer nodig dan het aanleren van reken- en taalvaardigheden. Met name het aanleren van sociale vaardigheden is een onderbelicht aspect. Of je nou later dokter wordt of een groentewinkel begint, de omgang met anderen is onmiskenbaar een factor voor succes. Kinderen hoef je niet te stimuleren om die vaardigheden te leren. De belangrijkste reden voor kinderen om naar school te gaan zijn de andere kinderen in de klas. Nog leuker voor kinderen is als er kinderen uit de buurt op school zitten, waar ze na school mee kunnen afspreken om te spelen en zelfstandig naar toe kunnen gaan. Veel witte ouders kiezen er nu voor hun kinderen met de auto naar een school buiten het centrum te brengen, waardoor afspraken om te spelen alleen nog met de agenda erbij gepland kunnen worden. Zowel minister Bijsterveldt als deze ouders ontnemen hun kinderen de kans op ervaringen die verder gaan dan hun eigen werkelijkheid. Gemengde scholen hebben onmiskenbaar voordelen. Ik denk dat mijn nichtje Molly en haar vriendinnetjes (op de foto boven dit stukje) het helemaal met me eens zijn.

maandag 14 februari 2011

Pedagogische tik?


De pedagogische tik is een term die nog regelmatig gebezigd wordt. Maar is een tik wel zo pedagogisch? Leert een kind er wat van of zijn er andere, betere manieren om grenzen te stellen?
Uit onderzoek blijkt dat een tik meestal niet pedagogisch is, een kind leert er niets van, een tik wordt gegeven uit frustratie en onmacht. De grens tussen 'een tik' en mishandeling is vaag. Prof. Baartman (hoogleraar preventie en behandeling kindermishandeling) vermoedt dat de meeste gevallen van kindermishandeling uit de hand gelopen pedagogische tikken zijn.
Onderzoeker Elisabeth Thompson Gershoff heeft een omvangrijke studie gedaan naar fysieke straffen. Daaruit is gebleken dat lijfstraffen in het algemeen, maar uitdrukkelijk ook de tikken die 'slechts regelmatig' gegeven werden negatieve gevolgen hebben op zowel korte als lange termijn. Hierbij geldt dat de effecten versterkt worden naarmate er vaker en intenser geslagen wordt. Ook als de ouder inconsequent is zijn de effecten sterker; een kind dat meestal een verbaal standje krijgt, maar op een dag een mep krijgt in eenzelfde situatie krijgt een groter gevoel van onveiligheid dan een kind dat weet dat hij een klap kan verwachten bij slecht gedrag. Met andere woorden slaan is een onwenselijk pedagogisch instrument. Het kind wordt er onzeker van en leert dat slaan toegestaan is, een oplossing in sommige gevallen. Het risico dat het slaan steeds erger wordt is ook aanzienlijk. Beter is kinderen op hun niveau te corrigeren en uit te leggen waarom iets niet mag. Heldere instructies geven en snel reageren als een kind zich niet goed gedraagt. Dat is effectiever en zonder risico's. De pedagogische tik bestaat niet.