maandag 18 november 2013

Beleid en cultuur rondom seksueel misbruik in de jeugdzorg


Uit onderzoek van de commissie Samson naar seksueel misbruik in de jeugdzorg in 2010 blijkt dat jongeren in residentiële jeugdzorginstellingen 2 keer zo vaak slachtoffer worden van seksueel misbruik dan andere Nederlandse kinderen. Plegers zijn in de helft van de gevallen minderjarige groepsgenoten, waaronder ook een aanzienlijke groep meisjes. In 30% van de gevallen gaat het om een medewerker en bij 20% ging het om een pleger buiten de instelling. Meisjes worden 2 keer zo vaak slachtoffer als jongens. Hulpverleners signaleren maar 2% van het seksueel misbruik. Veel te weinig dus.

De jeugdzorg is geschrokken van de resultaten van dit onderzoek. Op 26 september organiseerden we vanuit het bestuurlijk overleg van de jeugdzorginstellingen in Rotterdam een bijeenkomst voor bestuurders, gedragswetenschappers en managers van de jeugdzorginstellingen en ambtenaren van de Stadsregio Rotterdam om kennis op te doen en van gedachten te wisselen hoe seksueel misbruik in de jeugdzorg te voorkomen. Ongeveer 60 deelnemers vanuit TriviumLindenhof, Stek Jeugdhulp, Bureau Jeugdzorg, FlexusJeugdplein, Stichting Prokino, Horizon, Timon en de William Schrikker Groep, de Stadsregio Rotterdam en de commissie Rouvoet waren aanwezig.

Seksueel misbruik, we willen het niet maar het is er wel
De inleiding van de dag werd gehouden door bestuurders van respectievelijk Bureau Jeugdzorg Rotterdam en Stek Jeugdzorg die ingingen op het Kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg en de creativiteit die nodig is om te komen tot oplossingen om seksueel misbruik te voorkomen.

Seksueel misbruik en de onzichtbaarheidsmantel
Daarna was er een lezing door Carla Rus, psychiater, psychotherapeut/traumatoloog gespecialiseerd in traumatologie waaronder seksueel misbruik. Carla nam ons mee naar het huis waar het kind opgroeit. Want bij seksueel misbruik binnen de jeugdzorg gaat het meestal om recidive waarbij het eerste misbruik thuis plaatsvindt. Daar ontwikkelt het kind dissociatie - de onzichtbaarheidsmantel- als bescherming, waarmee emoties, cognities of gedrag worden verborgen voor het bewustzijn. Mede daar door signaleert de jeugdzorg weinig seksuele kindermishandeling - zo blijkt ook uit het Samson rapport - en is er sprake van ernstige onderdiagnostiek. Dat komt omdat kinderen niet makkelijk over seksueel misbruik praten, maar ook dat het verhaal van het kind vaak niet serieus wordt genomen. Zij pleit voor jeugdzorgwerkers die kunnen en durven praten met kinderen en op niet-suggestiever wijze durven doorvragen, waarbij ze niet alleen letten op wat wordt verteld, maar ook signalen van misbruik beter leren herkennen. Goed gevalideerde risicotaxatie van seksueel misbruik is nodig. En naast diagnostiek van kinderen is ook diagnostiek van ouders nodig, want bij ouders die hun kinderen misbruiken moet je op je qui vive zijn.
Een andere oorzaak van slechte diagnostiek is de angst van de hulpverlener om het verschrikkelijke verhaal van het kind aan te horen en te verwerken waardoor zij liever wegkijken. De hulpverlener zal deze angst moeten overwinnen en als het zijn eigen leven beïnvloedt er over praten met een vertrouwenspersoon om zo secundaire traumatisering te voorkomen. De cliënt heeft er recht op dat de hulpverlener zijn angst overwint.
Carla adviseerde om bij de Toegang en aan de telefoon bij het AMK de meest competente en ervaren medewerkers neer te zetten, waardoor kinderen direct geholpen worden of sneller doorverwezen naar de juiste plek. Ook wees zij op het belang om consult- en adviesaanvragen bij het AMK op naam van het kind te laten registreren. Nu gebeurt dat alleen bij meldingen waardoor er al tal van signalen kunnen zijn binnengekomen voordat iemand actie onderneemt.
Verder is bij de jeugdzorg waarheidsvinding verboden, waardoor jeugdzorgwerkers niet uitzoeken wat er precies is gebeurd. Maar de jeugdzorgwerkers doen misschien niet aan strafrechtelijke waarheidsvinding, diagnostische is waarheidsvinding is wel belangrijk!
Tenslotte ging Carla in op seksueel misbruikte kinderen in een leefgroep. Iets wat complexe groepsdynamica oplevert, omdat bij deze kinderen 'sexual awareness' ontbreekt, d.w.z.de antennes aan de persoonsgrenzen, waarmee je aftast hoever de ander seksueel met je wil gaan, zijn bij deze jongeren beschadigd en daardoor gaat het eerder mis. Ook groepswerkers moeten weten hoe ze met seksualiserend gedrag van jongeren om moeten gaan. Open met elkaar spreken over gezonde en ongezonde seksualiteit zowel tussen jeugdzorgwerkers als ook met jongeren zelf is belangrijk. En zeer omzichtig omgaan met afstand en nabijheid is bij deze onveilig gehechte kinderen nodig, naast twee mentoren voor iedere jeugdige die regelmatig overleggen (waar de jeugdige van op de hoogte is) en een veiligheidsplan voor de leefgroep waarbij rekening wordt gehouden met specifieke triggers die getraumatiseerde kinderen kunnen ontregelen.
De lezing van Carla Rus sprak de deelnemers zeer aan omdat ze in een half uur de voor de jeugdzorg belangrijkste thema's aanstipte. De lezing van Carla is ook te bekijken via You Tube http://www.youtube.com/watch?v=cTH4dEiGYDc.

Het leed dat niet spreekt knaagt aan het hart tot het breekt
Daarna ging Janny van Heerbeek , gedragswetenschapper en voorzitter VSK (Vereniging tegen Seksuele Kindermishandeling, die vorig is jaar opgeheven) in gesprek met ervaringsdeskundigen Wil 59, Trineke 38 en Astrid 49 jaar. Alle drie waren jarenlang door hun vader misbruikt en één van hen had zelfs een kind gekregen. Om zo direct te horen wat deze vrouwen meegemaakt hadden en hoe ze het overleefd hadden, maakte heel veel indruk. Tenslotte waren ze alledrie met jeugdzorg in contact gekomen en positief was om te horen dat ze eindelijk geloofd werden, dat er geluisterd werd en dat ze goed geholpen zijn. Het gaat nu goed, ze hadden alle drie een gezin, kinderen en werk en hoewel het echt niet altijd makkelijk was, waren ze nu zo ver dat ze hun kennis en ervaring wilden inzetten om er voor te zorgen dat slachtoffers van seksuele kindermishandeling goed geholpen worden.

Daarna waren er vijf workshops georganiseerd:
Hoe besteden we aandacht aan seksueel misbruik in sollicitatie en functioneringsgesprekken?
In deze workshop werd aan de hand van een ‘live’ voorbeeld besproken hoe het omgaan met seksualiteit en seksueel misbruik aangekaart kan worden in een sollicitatiegesprek /functioneringsgesprek.
Begeleiding : Bert Vosselman, opleidingsfunctionaris TriviumLindenhof

Hoe zorgen we voor een sfeer in groepen en pleeggezinnen waar seksualiteit en seksueel misbruik bespreekbaar is?
In deze workshop werd het Vlaggensysteem geïntroduceerd als methodiek die ingezet kan worden voor het bespreekbaar maken van de seksuele ontwikkeling en grensoverschrijdend gedrag met (pleeg)kinderen, met (pleeg) ouders, in de leefgroep en in het team. Begeleiding: Anoushka Boet, adviseur/projectleider Movisie

Welke adviezen van ervaringsdeskundigen kunnen we gebruiken bij het voorkomen van seksueel misbruik van kinderen in onze organisatie?
In deze workshop werden de resultaten besproken van het onderzoek naar adviezen van kinderen en jongeren om seksueel misbruik te voorkomen. Samen met ervaringsdeskundigen is bekeken hoe we deze adviezen kunnen gebruiken.
Begeleiding: Janny van Heerbeek, gedragswetenschapper Stek Jeugdhulp

Wat kunnen we kinderen die seksueel misbruikt zijn bieden in onze behandeling en begeleiding?
In deze workshop gingen we in op trauma-informed werken met kinderen in de jeugdzorg. Trauma hoeft niet altijd de focus van de behandeling te zijn, trauma-informed – waarbij het trauma wel onderkend en erkend wordt, maar geen focus van de behandeling is – lijkt soms zinvoller.
Begeleiding: Henriette Frans, gedragswetenschapper TriviumLindenhof

Hoe zorgen we voor competente medewerkers, medewerkers met kennis en vaardigheden in het omgaan met seksualiteit en seksueel misbruik?
In deze workshop bespraken we op creatieve wijze op welke manier de organisatie zorg kan dragen voor systematische aandacht aan de ontwikkeling van kennis en vaardigheden in het omgaan met seksualiteit en seksueel misbruik.
Begeleiding : Karin Kleine, HAKA Nederland

Kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik
De bijeenkomst werd afgesloten met een paneldiscussie, waar we in gesprek gingen met René Meuwissen (bestuurder BJZ SRR), Wim Spierings (bestuurder FlexusJeugdplein), Josje Bootsma (bestuurder TriviumLindenhof) en Peter Levekamp (secretaris Cie Rouvoet) over de manier waarop zij het kwaliteitskader gaan vormgeven. Resultaat was dat afgesproken is om volgend jaar opnieuw een middag over beleid en cultuur rondom seksueel misbruik organiseren, gemeenschappelijk beleid te ontwikkelen en gezamenlijk medewerkers te trainen.

Een succesvolle middag, waar duidelijk werd dat een open cultuur waar seksualiteit en seksueel misbruik bespreekbaar is - naast beleid en protocollen - belangrijk is bij het voorkomen van seksueel misbruik in de jeugdzorg.



maandag 4 november 2013

De inzet van vrijwilligers rond jeugd en gezin


Op 10 oktober was ik op de bijeenkomst ‘Professionele kracht, vrijwillige kracht, eigen kracht; samen voor jeugd'. Doel van de bijeenkomst was 'inspiratie opdoen en kennis nemen van goede voorbeelden van samenwerking tussen professionele en vrijwillige inzet voor jeugd en gezin en reflecteren op een toekomst waarin burgerkracht meer dan ooit centraal staat'.
Een actueel onderwerp, en er was veel belangstelling: in totaal hebben aan de 6 bijeenkomsten die verspreid over het land plaatsvonden, 600 mensen deelgenomen.


Professionals en vrijwilligers werken samen rond jeugd en gezin
De inleiding werd gehouden door Marjan van der Klein, senior-onderzoeker bij het Verwey Jonker instituut. Zij vertelde dat de beste raadgever voor instellingen die vrijwilligers willen inzetten, is om te bedenken hoe je zelf als vrijwilliger zou willen worden ingezet/ benaderd. Er zijn in Nederland 4 tot 5 miljoen vrijwilligers, waarvan 1 tot 2 miljoen in de sector jeugd en gezin , die gemiddeld zo'n 4 uur per week hier aan besteden. Niet mis dus. Het gaat daarbij zowel om incidenteel vrijwilligers werk als om langdurige projecten, met name maatjesprojecten zijn populair. Bij veel initiatieven werken professionals en vrijwilligers samen. Uit onderzoek blijkt dat de rol van de professional belangrijk is, bijvoorbeeld voor het maken van een goed match, stellen van voorwaarden, enthousiasmeren. Vervolgens kwam ze met tal van tips om de inzet van vrijwilligers tot een succes te maken
Haar tips:
Bij interne samenwerking
Tip 1 waardeer vrijwilligers in woord en daad
Tip 2 denk tevoren na over match en selectie
Tip 3 onderschat vrijwilligers ouders en buurtbewoners niet
Tip 4 zet alleen deskundigheidsbevordering in als het echt nodig is

Bij ketensamenwerking
Tip 1 Zorg voor zicht op de informele partners in uw werkgebied
Tip 2 Bepaal een gezamenlijk doel en voorkom concurrentie
Tip 3 Betoon culturele sensitiviteit in de samenwerking met andere organisaties
Tip 4 Houd korte lijnen en duidelijke contactpersonen
Tip 5 Maak duidelijke afspraken over de omgang met vrijwilligers (van andere organisaties).
Tip 6 Maak als professional terugkoppeling naar vrijwilligers en buurtbewoners

Tips voor de jeugdzorg
Tip 1 Heb aandacht voor informele initiatieven rond opgroeien en opvoeden, van ouders maar ook van buurtbewoners, studenten, vrijwilligers, sportverenigingen en dergelijke
Tip 2 Maak meer contact met vrijwilligersorganisaties
Tip 3 Bespreek met de gemeente de concrete invulling van uw opdracht om de pedagogische civil society te versterken
Tip 4 Maak werk van preventie en dus van contact met gewone ouders en kinderen
Tip 5 Stimuleer eigen kracht en eigen netwerk van cliënten
Tip 6 Maak gebruik van know how vrijwilligerscoördinatoren en welzijnswerkers

Het Jeugd Preventie team
Vervolgens nam ik deel aan een workshop van de stichting Mooi in Den Haag over Jongeren Preventie team*. Het Jongeren Preventie Team is opgezet met de doelgroep. De inhoud is aan verandering onderhevig en komt tot stand op basis van de gedachtewisseling tussen ouders, jongeren/deelnemers en vrijwilligers. De basis van het Jongeren Preventie team was een kamp dat jaarlijks georganiseerd werd en een succes was. Dit kamp werd gefinancierd door een fonds, maar op een bepaald moment stopte dat en moesten ze zelf het geld bij elkaar verdienen. Dit wordt nu gedaan door taken uit te voeren die en meerwaarde opleveren voor de wijk. Commerciële organisaties wilden graag mee betalen voor zaken als het opruimen van een parkeerplaats, boodschappen doen e.d. Het heeft een positieve invloed op de sfeer in de wijk omdat wijkbewoners zien dat jongeren positieve dingen doen. 30 jongeren, 12 vrijwilligers en een (betaalde) coördinator werken samen in dit project, onderhandelen met instellingen en beslissen wat ze met het verdiende geld doen. Belangrijk is wel om vrijwilligers op te leiden om jongeren te begeleiden. De verhouding 30 jongeren en 12 vrijwilligers werkt goed. Er is zelfs zoveel belangstelling bij jongeren om mee te doen met het Jongeren Preventie team dat er een wachtlijst is.

MEMOSA
Daarna was er door FlexusJeugdplein een workshop over MEMOSA* georganiseerd: MEntorMOeders Steun en Advies. Dit project richt zich op moeders met thuiswonende kinderen. Het gaat om vrouwen die mishandeld worden en hierdoor in een isolement verkeren. Doel is het doorbreken van het isolement en het stoppen van het geweld. De mentormoeders zijn goede getrainde vrijwilligers, die zelf ook moeder zijn en een opleiding hebben op MBO niveau. En dat mag ook wel, gezien de aard van de problematiek. Het traject duurt 4 maanden, is bewezen effectief en opgenomen in de databank effectieve interventies van het NJI.

Vrijwilligers in de pedagogische civil society
Als afsluiter was er een lezing van Evelien Tonkens, hoogleraar actief burgerschap. De bal ligt volgens Evelien nu bij de burger, waar hij voorheen bij de overheid en vervolgens bij de markt lag en dat kan de volgende nieuwe problemen opleveren:
1. Toenemende ongelijkheid
Er is meer burgerkracht in betere wijken
Oplossing is meer zelf organiseren, vrijwilligers lichtere taken geven en om meer vrijwilligers actief en persoonlijk uit te nodigen. We hebben jou nodig omdat je zo goed kunt..............koken, voetballen,zingen
2. Plug-in vrijwilligers
Korte onregelmatige inzet. Bijvoorbeeld huiswerkbegeleiding van kansarme jongeren. Die onregelmatigheid is schadelijk voor jongeren.
Oplossing is dat vrijwilligers een keuze maken tussen of alleen zakelijke, dienstbare klussen of langer commitment beloven.
3. Afwijzen zwakke vrijwilligers
Niet doen en minder focus leggen op individuele bijdrage, meer op bijdrage aan gemeenschap en organiseren training en scholing (zelf ontwikkelen of eisen van bijv. sociale dienst)
4. Afhaken van sterke vrijwilligers
Oplossing is om meer uit te gaan wat vrijwilligers willen en kunnen e geen radicale veranderingen doorvoeren: kleine stapjes, afstemmen op huidige vrijwilligersbestand
5. (Pedagogische) conflicten
Zoals conflicten over inzet, conflicten tussen kinderen. Professionals worstelen met hun rol: ingrijpen of de vrijwilligers laten oplossen?
Oplossing is om mensen voor te bereiden op wrijvingen, uit te leggen dat dat hoort bij vernieuwing en de gelegenheid organiseren om dat soort zaken te bespreken

Het was een interessante middag met heldere en praktisch informatie hoe vrijwilligers in te zetten op een manier waardoor het een win-win situatie wordt, voor de vrijwilliger,voor de professional en vooral voor degene die geholpen wordt.
En het is daarbij belangrijk te onthouden dat hulp vragen een stuk lastiger is dan hulp geven. Het project hulpinjebuurt heeft meer aanbieders van hulp dan vragers.

* http://www.stichtingmooi.nl/
* http://www.movisie.nl/esi/memosa-mentormoeders-huiselijk-geweld
* http://www.hulpinjebuurt.nl/
Meer informatie: http://www.vrijwillige-inzet.nl/actueel/nieuwsitem/item/leerzame-regiobijeenkomsten-professionele-kracht-vrijwillige-kracht-eigen-kracht-samen-voor-jeug/