maandag 29 augustus 2011

Voor effectieve hulp is de houding van de hulpverlener essentieel


De vakantie is voorbij, de scholen zijn weer begonnen en ook veel hulpverleners zijn hopelijk weer met frisse moed aan de slag gegaan. Dat ik hoop tenminste, want voor effectieve hulp is de houding van de hulpverlener van essentieel belang.

Uit onderzoek naar de effecten van de psychotherapie blijkt dat 15 % van het effect van therapie is toe te schrijven aan de gebruikte technieken (Lambert 1992), 40 % is toe te schrijven aan factoren buiten de therapie (patiëntfactoren, egosterkte en sociale steun). Dan is nog eens 15% van het effect van de therapie toe te schrijven aan placebo-effecten zoals verwachtingen, het besef van de patiënt dat hij of zij in behandeling is en de geloofwaardigheid van de behandelmethoden. En maar liefst 30% van het effect is toe te schrijven aan algemene therapiefactoren. Onder deze noemer valt een breed scala van bejegeningaspecten van de hulpverlener, zoals betrokkenheid, warmte, empathie, acceptatie, aanmoediging en wederzijds respect. Deze categorie is in belangrijke mate bepalend voor de uitkomst van het individuele hulpverleningsproces.
Werken met effectieve methoden is zinvol, maar het resultaat van de hulp is maar voor 15% afhankelijk van methoden en technieken en voor 85% van aspecten die te maken hebben met vraaggericht werken (Welling 2007). Dat houdt een open vraaggerichte houding in, respectvol, aansluiten bij de behoeften en mogelijkheden van de cliënt. En frisse moed: vertrouwen in je aanpak en in je cliënt.