donderdag 10 december 2015

Jongeren en seksualiteit op sociale media: plezier of gevaar?


De afgelopen maanden nam ik deel aan een aantal bijeenkomsten waar het onderwerp jongeren en seksualiteit en sociale media aan de orde was. Het is een 'hot' item, want hoe moeten hulpverleners en ouders daar op reageren? Er zijn verschillende perspectieven.

Spannend en leuk
Op de studiemiddag die we organiseerden voor uitvoerders van de organisaties van Jeugd en Opvoedhulp en Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond op 13 oktober jl. gaf Marijke Naezer, promovendus bij het Institute for Gender Studies, een workshop over jongeren en seksualiteit op sociale media. Volwassenen maken zich daar zorgen over, maar weten eigenlijk niet goed wat jongeren precies doen- en waarom. Voor haar onderzoek sprak Marijke tal van jongeren tussen de 12 en 18 jaar. Marijke kwam tot de conclusie dat jongeren sociale media gebruiken om vorm te geven aan seksualiteit. Seksualiteit staat voor hen voor plezier en avontuur, liefde, leerprocessen, en het vormgeven aan een seksueel zelf. Dit alles wil niet zeggen dat jongeren geen gevaren zien, maar het is belangrijk dat we weten waar de gevaren zitten. Veel jongeren weten heel goed wat ze doen, zijn zich bewust van de gevaren, bouwen veiligheid in maar misschien is het ook wel leuker omdat het spannend is. Zoals in het voorbeeld dat Marijke aanhaalde over hoe een groep vriendinnen een 'pedo' uit de tent lokte, stiekem opnam en het filmpje op YouTube zette. Je hoort in het filmpje de meiden gieren van het lachen. En een ander voorbeeld dat Marijke gaf van twee jongeren die elkaar leerden kennen via een chatlokaal en na een langdurige kennismaking - waarbij ze steeds meer van zichzelf lieten zien en ook checkten of de ander was wie hij zei te zijn - nu een fijne relatie hebben.

Sexting
Maar er is ook een andere kant van het verhaal. Op de regiodag aanpak seksueel geweld in Rotterdam op 26 november jl. werd die kant belicht door Fier expertise- en behandelcentrum op het terrein van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Zij gingen in op sexting, het online versturen van seksueel getinte filmpjes. Uit onderzoek blijkt dat 1 op de 5 jongeren wel eens een naaktfoto van zichzelf heeft gemaakt. Het past in het normale experimenteer gedrag van jongeren om dit soort dingen te doen, alleen de consequenties kunnen met name voor meisjes verregaand zijn, want van meisjes lekken de meeste filmpjes/foto's uit. Twee derde van de meisjes die zo’n filmpje of foto maken, delen dat met hun vriendje. Deze worden later als het uit is, doorgestuurd en kunnen overal terecht komen. Ook kunnen de beelden worden gebruikt om jongeren druk te zetten, afhankelijk te maken (grooming) of af te persen (sextorsion). Sexting heeft verregaande consequenties voor het slachtoffer, want de beelden gaan nooit meer weg. Nu ligt alle nadruk op hoe dom het is een naaktfilmpje of foto te maken en daarmee krijgt het slachtoffer de schuld. Maar het probleem ligt natuurlijk bij degene die de beelden verspreidt. Het bezitten en verspreiden van seksueel getint materiaal van minderjarigen is strafbaar en valt onder kinderporno.

Plezier en gevaar
De combinatie van seksualiteit en sociale media kan een hoop plezier opleveren, maar er is ook gevaar. Het is van belang dat we weten waar de gevaren zitten, te stoppen met het beschuldigen van de slachtoffers van sexting (eigen schuld, je weet toch dat je dat niet moet doen) en aan jongeren duidelijk maken dat het verspreiden van die beelden geen grapje is, immense consequenties heeft voor slachtoffers en bovendien strafbaar.
Maar daarnaast is het vooral belangrijk goed naar jongeren te luisteren, ze serieus te nemen, kritisch te blijven en in gesprek te gaan, zo dat we zicht hebben waar ze mee bezig zijn, ruimte bieden voor seksuele ontwikkeling en het gevaar beperken.

dinsdag 24 november 2015

Sociale innovatie: vraaggericht, waardegestuurd, 'Just Culture' en Welzijn Nieuwe Stijl


Op 20 november was ik op de conferentie Sociale innovatie in uitvoering van de Hogeschool in Leiden. Ik was benieuwd wat de WMO werkplaats over innovatieve kennis- en competentieontwikkeling in zorg en welzijn te melden had en wat de nieuwe thema's zijn. Ik hoorde meer over bekende (vraaggericht werken) en nieuwe thema's (waardegestuurd werken) en over de ontwikkelingen in wijkteams.

Leren in wijkteams
Ik nam deel aan een lezing van Roel van Goor van het lectoraat leefwerelden van Jongeren van INHolland over het veranderende perspectief van leren in wijkteams. Wat hij vertelde - en wat zeker de meeste professionals niet zal verbazen- is veel wat wijkteam medewerkers doen, te maken heeft met verantwoording van de hulp en veel minder met het doel van de hulp. Wijkteams werken regelgestuurd en de overgang moet volgens van Goor worden gemaakt naar waardegestuurd. Zowel de inrichting van het werkproces, als de organisatiecultuur en de professionalisering moet waardegestuurd worden. Een andere vorm van aansturing waarin we niet gedrag controleren, maar inrichten vanuit waarden. Protocollen worden bedacht door mensen die ver van de werkvloer staan. Volgens Prof.dr.Sydney Dekker leren we niet van wat er mis gaat omdat het leer- en werkklimaat onvoldoende veilig is om verantwoordelijkheid te nemen. We moeten streven naar een open cultuur waar we kunnen bespreken wat goed gaat en wat misgaat, door hem "Just Culture" genoemd, een veiligheidscultuur die het opleidingsklimaat in een instelling bevordert.

Welzijn nieuwe stijl
Daarna nam ik deel aan de workshop Samen zoeken van Sirpa van der Steen en Hans Olderink van de Haagse Hogeschool.Het doel was hun bevindingen van het project: 'Op zoek naar de nieuwe professional' te delen. Ik kwam iets later binnen juist op het moment dat ze vertelden dat er sprake is van een cultuurverschuiving in denken van aanbodgericht, naar vraaggericht werken, dat nu helemaal omarmd wordt door gemeenten. Waar hebben we dat eerder gehoord? (Vraaggericht werken in de jeugdhulpverlening, Marion Welling 2003). Voor de competenties van de professional werd verwezen naar de 8 bakens van Welzijn Nieuwe Stijl (WNS)
Werken volgens WNS betekent (Movisie):
1. gericht op de vraag achter de vraag
2. gebaseerd op de eigen kracht van de burger
3. direct er op af
4. formeel en informeel in optimale verhouding
5. doordachte balans van collectief en individueel
6. integraal werken
7. niet vrijblijvend, maar resultaatgericht
8. gebaseerd op ruimte voor de professional
Als je wilt dat een cliënt meer zelf gaat doen moet je als professional ook een andere houding aannemen.En als je wilt dat professionals een andere houding aannemen en hun krachten bundelen om participatie en het welzijn van de burgers te bevorderden heeft dat volgens van der Steen en Olderink ook consequenties voor de begeleiding van teams.

Doorgaande lijn
Het was een interessante middag en ik realiseerde me dat innovatie een doorgaande lijn is waarbij belangrijke thema's steeds in een iets ander gedaante terugkomen, zich verder ontwikkelen, nieuwe accenten worden gelegd passend in de structuur die er op een bepaald moment bestaat zoals nu in de wijkteams. Waarom iets nieuws verzinnen? Vraaggericht werken, participatie, ruimte voor professionals het blijft actueel.

maandag 9 november 2015

De mening van jeugdigen en hun ouders over jeugdhulp wordt nog vaak ‘vergeten’



Client centraal, de jeugdige en zijn gezin staan centraal, zinsneden die je veel terugziet in beleidsnotities. Ondanks dat wordt toch nog vaak ‘vergeten’ om de jeugdige en zijn ouders te vragen naar hun mening over jeugdhulp.

Ruimte voor jeugdhulp
Een goed voorbeeld is de notitie ‘Ruimte voor jeugdhulp’. Gemeenten, Rijk en zorgaanbieders ontwikkelden een toekomstvisie op de specialistische jeugdhulp. In deze visie is - zoals ze zelf zeggen - een realistisch perspectief geschetst, dat aansluit bij de visie van gemeenten. En ze vervolgen: er bestaat brede consensus tussen gemeenten, jeugdhulpaanbieders en Rijk over vernieuwing van de specialistische jeugdhulp. Waarom geen cliënten(organisaties) gevraagd om mee te denken over de toekomst van de specialistische zorg? De cliënt staat centraal, maar hun mening is niet relevant?
Een gemiste kans. Aanbevelingen zoals gesprek op basis van gedeelde visie om de jeugdhulp verder te ontwikkelen; verrijken van ondersteuning in de omgeving van het kind; specialistische kennis aan de voorkant kunnen geconcretiseerd worden aan de hand van ervaringen van cliënten en zullen daardoor beter aansluiten op wat in de praktijk nodig is.

Verwijsindex risicojongeren
Een ander voorbeeld is de evaluatie van de verwijsindex risicojongeren. Er is een data-analyse uitgevoerd, een enquête onder meldingsbevoegde professionals gehouden en interviews gedaan met zorgaanbieders, gemeenten en aanbieders/gebruikersverenigingen. Geen cliënt is gevraagd naar zijn mening. Blijkbaar is het niet belangrijk wat cliënten vinden van opname in de verwijsindex risicojongeren en wat voor effect dat heeft op de hulp.
Gezondheidswetenschapper Inge Lecluijze informeerde in haar promotieonderzoek wel naar de mening van ouders en wat bleek? De meeste ouders en kinderen kennen de Verwijsindex Risicojongeren helemaal niet. 'Het is verplicht ouders te informeren, maar dat kan ook al door enkele algemene zinnen op te nemen in de schoolgids. Juridisch gezien voldoet de verwijsindex aan de privacywetgeving. Maar dat het allemaal mag, voorkomt niet dat sommige ouders en hulpverleners het toch ervaren als een inbreuk op hun privésfeer.'(Volkskrant 3 november) Toch wel belangrijk om te weten als je evalueert zou ik zo zeggen.

Samen met jeugd en ouders
Om goede effectieve jeugdhulp te ontwikkelen is het noodzaak ouders en jongeren te betrekken bij de ontwikkeling van beleid en bij onderzoek. Alleen dan ontwikkel je hulp die aansluit op de behoefte in de praktijk. Waarom en hoe je dat doet lees je in de notitie Samen met jeugd en ouders. Duurzame participatie voor effectieve jeugdhulp: een handreiking voor gemeenten. Ook informatief voor onderzoekers. http://www.nji.nl/nl/Samen-met-jeugd-en-ouders.pdf

maandag 26 oktober 2015

Hoe groeit iemand uit tot mensenhandelaar? Kunnen we eerder ingrijpen?


Een collega raadde me aan de publicatie Mensenhandelaren, verhalen en vonnissen van Anke van Dijke e.a. te lezen. We weten inmiddels veel van slachtoffers van mensenhandel en loverboys, maar eigenlijk weinig of niets over de daders. Wat zijn dat voor mensen, wat zijn hun beweegredenen? En kunnen we we eerder ingrijpen, misschien voorkomen dat jongeren uitgroeien tot mensenhandelaren?

Hun verleden is niet hun toekomst
Er is veel aandacht voor meisjes en vrouwen die gedwongen in de prostitutie terecht komen en slachtoffer zijn van vrouwenhandel, loverboys. Zo is er door de commissie Azough een actieplan Aanpak meisjesslachtoffers van loverboys/mensenhandel in de zorg voor jeugd ontwikkeld. Zie http://www.nji.nl/nl/Publicaties/Hun-verleden-is-niet-hun-toekomst. Deze commissie heeft diverse producten ontwikkeld om in te zetten om de aanpak voor meisjesslachtoffers van loverboys/mensenhandel te optimaliseren. Daarnaast is er een Handreiking signalering mensenhandel voor werkers in de gezondheidszorg. Zie http://www.hetccv.nl/dossiers/Mensenhandel/landelijk---signaalkaart-gezondheidszorg. Waar we nog te weinig vanaf weten zijn de loverboys en mensenhandelaren zelf. Hoe groeit iemand uit tot mensenhandelaar? In de publicatie van van Dijke e.a. vertellen veertien mannen en vrouwen die veroordeeld zijn van mensen handel of verdacht worden over hun leven, hun jeugd en hun kijk op de zaak.

Cijfers
In het eerste deel van de publicatie Mensenhandelaren, verhalen en vonnissen wordt ingegaan op wat mensenhandel is, de feiten en de cijfers. In deel twee worden 14 mensen geïnterviewd die vast zitten voor mensenhandel. De interviews zijn aangevuld met het vonnis van de rechtbank. In het derde deel geven deskundigen hun visie op de problematiek. Voor inzicht in de omvang van de problematiek nog even de cijfers op een rijtje. In 2013 zijn 1437 mogelijke slachtoffers van mensenhandel geregistreerd. De grootste groep heeft de Nederlandse nationaliteit (32%), de meerderheid (88%) is vrouw en het grootste deel (33%) is tussen de 18 en 23 jaar, bijna één op de vijf is minderjarig (18%) en daarvan heeft 64% de Nederlandse nationaliteit.

Ik hoop dat ze beseft wat ze mij heeft aangedaan
Er zijn twee dingen die erg opvallen in de interviews. Het eerste is dat alle geïnterviewden een totaal andere kijk op de zaak hebben dan in het vonnis tot uiting komt. Ze zijn er allemaal ingeluisd, de meisjes willen het zelf en ze hebben geen enkel mededogen of invoelingsvermogen met de slachtoffers.
Eén van de geïnterviewden geeft een inkijkje in zijn aanpak zoals speuren naar op de sociale media naar meiden die zich uitdagend kleden en berichten in hun profiel hadden staan in de trant van: 'Van mijn vader krijg ik geen mobiel, wat een klootzak'. 'Ik wist dat die meiden alleen waren dat ze niemand anders hadden en dat het goed ging komen'.
Het tweede wat opvalt - maar me niet verbaast - is dat de mensenhandelaren die geïnterviewd zijn niet kunnen terugkijken op een gelukkige, stabiele jeugd. We zien veel huiselijk geweld, kindermishandeling, criminele ouders, traumatische gebeurtenissen.

Ik sla je net zo hard totdat je stopt met huilen

dat zei de vader van Jamie S. Ook de anderen kregen als kind niet wat ze nodig hadden. Hoogleraar forensische psychologe Corine de Ruiter heeft de ervaring dat veel mensen met antisociale trekken vaak zijn opgegroeid in een gezinscontext waar ze de meest vreselijke dingen hebben meegemaakt. Duidelijk is dat er sprake is van intergenerationele overdracht en eigenlijk zouden we automatisch kinderen in zicht moeten houden waar van de ouder is veroordeeld, zegt Marina Reijns, klinisch psycholoog. De meeste criminele beginnen met kleine delicten, een rolletje drop, een fiets. Sommigen stoppen en anderen gaan door. En dan een nog kleinere groep zet de stap naar mensenhandel. Mensenhandel is niet iets waar je mee begint. Het is vaak iets wat je pas als laatste gaat doen. Waarschijnlijk beginnen ze daar pas mee rond hun twintigste. Het is heel instrumenteel, geldgericht en goed doordacht. Wie willens en weten een meisje wil uitbuiten moet een grens over en daarvoor is een bepaalde mate van meedogenloosheid nodig.

Behandeling
Deskundigen zijn niet heel optimistisch over de behandelbaarheid van mensenhandelaren. Daarvoor is het nodig zowel naar de daderkant als naar de slachtofferkant te kijken. Veel van deze kinderen hebben niet geleerd hun emoties te reguleren. Een enorme woede, agressie en frustratie heeft zich in hun kindertijd opgebouwd Veel slachtoffers vertonen uiteindelijk ook delictgedrag . Veel daders zijn ook slachtoffer. Als we kinderen willen helpen zal hun behandeling gericht moeten zijn op beide elementen van het trauma.

Deze publicatie is dus zeker de moeite waard om te lezen zowel voor wie met slachtoffers van loverboys/mensenhandel werkt als met daders.

donderdag 15 oktober 2015

Gemeenten hebben cliënten nodig voor transformatie van de jeugdhulp


Per 1 januari 2015 is de jeugdhulp gedecentraliseerd naar de gemeenten en vanaf die datum zijn de gemeenten verantwoordelijk voor het organiseren van alle vormen van jeugdhulp. Doel is niet alleen decentralisatie maar ook transformatie van de jeugdhulp. De zorg moet dichter bij de inwoners, eenvoudiger en goedkoper. Er moet meer gebruik worden gemaakt van de eigen kracht van jeugdigen, ouders en hun sociale netwerk. Ook moet de zorgvraag teruggebracht. Wel moet er eerder hulp op maat worden geboden voor kwetsbare kinderen, de hulp samenhangend worden aangeboden en meer ruimte komen voor professionals door vermindering van regeldruk.


Is er al iets getransformeerd?
Het is alweer oktober en de meeste gemeenten hebben de jeugdhulp georganiseerd in wijkteams. Dat is echt anders, hulp dichter bij huis. Maar deze nieuwe organisatie betekent niet meteen hulp op maat of samenhangende hulp. En ook geen nieuwe manier van denken. Volgens de Transitiecommissie Sociaal Domein (TSD) moeten wijkteams te veel opboksen tegen oude systemen en vastgeroeste protocollen. In haar derde rapportage roept de Transitiecommissie gemeenten dan ook op om wijkteams ruimte te bieden voor maatwerk en pleit voor samenwerking. Op zich een prima oproep, maar het was nog beter geweest als de transitiecommissie had opgeroepen cliënten meer te betrekken bij het opnieuw organiseren van de jeugdhulp.

Effectieve hulp
Voor transformatie van de jeugdhulp is het van belang dat bestuurders, professionals en cliënten samenwerken. Want wie kun je beter betrekken bij de organisatie van de zorg dan ouders en jongeren zelf? Zij weten wat het is om gebruik te maken van de jeugdhulp en wat werkt en wat niet. Alleen door goed naar cliënten te luisteren en het cliëntenperspectief serieus mee te nemen in de beleidsontwikkeling, kan de zorg daadwerkelijk vernieuwen en transformeren. Effectieve zorg is immers zorg die bij aansluit bij vragen, behoeften, belevingen, ervaringen en oplossingen van cliënten zelf. En als we hulp op maat willen bieden zullen we toch moeten weten wat cliënten belangrijk vinden in de zorg?

Cliëntenparticipatie

Om effectieve hulp te organiseren is het noodzakelijk cliënten te betrekken bij zowel de inhoud van de hulp als de organisatie van de hulpverlening. Participatie van cliënten bij het beleid van de gemeenten, bij de kwaliteit van de instellingen, bij de uitvoering door de professionals en bij de eigen hulp. Het is natuurlijk ook geen eenvoudige transformatieopdracht die de gemeenten op hun bordje hebben gekregen. Want hoe ziet dat er eigenlijk uit gebruik maken van de eigen kracht van jeugdigen ouders en hun netwerk? En hoe organiseer je als gemeente hulp op maat met minder geld? Cliënten kunnen daar bij helpen. Veel gemeenten vinden het betrekken van cliënten bij beleid alleen lastig en ingewikkeld. En het is misschien ook niet eenvoudig, maar kan wel veel opleveren als je het perspectief van de cliënten meeneemt in de transformatie van de zorg.

Handreiking voor gemeenten
Daarom is in opdracht van cliëntenorganisaties een handreiking voor gemeenten ontwikkeld die beschrijft waarom cliëntenparticipatie voor gemeenten van belang is, hoe participatie eruit ziet en wat daarbij succesfactoren zijn. Ook wordt ingegaan op het gebruik van de eigen kracht van cliënten, de inzet van ervaringsdeskundigen, eigen beheer over het dossier, en de rol van de cliëntenorganisaties. http://www.nji.nl/nl/Samen-met-jeugd-en-ouders.pdf

Graag hoor ik goede ervaringen van gemeenten in het betrekken van cliënten bij de transformatie van de jeugdhulp. Zodat we deze ervaringen kunnen bundelen en delen met andere gemeenten

maandag 28 september 2015

Preventie van antisociaal gedrag in het jeugdstelsel


Op 21 september was ik in bij de universiteit van Tilburg aanwezig op een bijeenkomst over preventie van anti-sociaal gedrag in het jeugdstelsel. De vraag is in hoeverre je mag en kunt ingrijpen als je voorziet dat een kind anti-sociaal gedrag ontwikkelt.

34 mislukte interventies
Prof. dr. Frans Feron hield de eerste lezing. Feron gaf aan dat we te weinig kijken naar talenten en specifieke kenmerken en teveel naar problemen. Hij is zeker een voorstander van meer preventie en hield een pleidooi voor gepersonaliseerde zorg waarbij het afnemen van een familie-anamnese een belangrijk onderdeel is. Anti-sociaal gedrag is het resultaat interactie tussen biologische, genetische en omgevingskenmerken. Hij maakte onderscheid tussen twee varianten: de lifecourse persistent pathway en de adolescent limited pathway. De eerste variant heeft de slechtste prognose en te maken met stress in de jonge jeugd en conflictueuze relaties. De tweede beperkt zich tot de adolescentie. Het is belangrijk dit onderscheid te maken en bij risicogroepen tijdig in te grijpen. Zodat een jongere niet - zoals nu - in de jeugd TBS terecht komt nadat gemiddeld 34 (!) instellingen zich ermee bemoeid hebben.

'Het is klote hier, maar wel belangrijk'
Vervolgens hield dr. Dorothee Horstkötter een lezing. Zij heeft kinderen in de intramurale orthopsychiatrische zorg geïnterviewd, jongeren met gedragsproblemen en een psychiatrische stoornis. Een grote klacht van de kinderen zijn de personeelswisselingen en het gebrek aan personeel. Daar hebben ze veel last van. De huidige bezuinigingen zijn daar mede oorzaak van. Zeker omdat we weten dat de relatie met de hulpverlener van groot belang is voor de effectiviteit van de hulp is dit een groot probleem. Ook hebben de kinderen er moeite mee dat ze zo ver weg zijn van hun familie en het normale leven. Dit roept ook de vraag op hoe het geregeld is als kinderen weer naar huis gaan. Als de omgeving niet verandert (een belangrijke factor bij anti-sociaal gedrag) heeft de behandeling ook minder zin. Waar de kinderen wel positief over zijn zijn de activiteiten en sommigen zien ook wel het nut van de behandeling 'Het is klote hier, maar wel belangrijk'.

Wat doen we met Johnny?
Tenslotte hield dr. Wybo Dondorp een lezing over de ethische aspecten vroege screening van anti- sociaal gedrag bij kinderen. Er worden grote stappen gemaakt in de vroege opsporing van individuele dragers van risicofactoren met het oog op preventie. Maar het diagnosticeren van een kind als mogelijk ontwikkelend asociaal gedrag heeft ernstige psychosociale effecten. Nadelen voor deze 'patients in waiting' zijn: onterechte labeling, stigmatisering, self-fulfilling prophecy en vereenzaming. Wat doen we met Johnny die 48% kans heeft op crimineel gedrag en 18% kans om een moord te plegen? Het gevaar bestaat dat kinderen en gezinnen ondergeschikt worden gemaakt aan de veiligheid van de samenleving.

Handelingsverlegenheid

Zo goed diagnosticeren kunnen we nog niet, maar er worden nu ook al veel lijsten ingevuld, kinderen gescreend en problemen in kaart gebracht.Toch gebeurt er vervolgens vaak niets. Wat moeten we doen? was een vraag uit de zaal. Volgens Feron is goede communicatie met ouders en met collega's essentieel. Ga creatief en pro-actief op zoek naar oplossingen en zorg voor een goede interactie met ouders en kinderen, kijk wat zij nodig hebben.En grijp de kans van samenwerking met andere organisaties nu we meer kunnen dan voorheen in het versnipperde stelsel.

Een interessante bijeenkomst waarbij de beperkingen van diagnosticeren zijn geschetst en het belang van goede interactie en communicatie met ouders, kinderen en collega's onderstreept in de preventie van anti-sociaal gedrag.

maandag 14 september 2015

Kennis van huiselijk geweld noodzaak voor wijkteams


Jaarlijks doen zich in Nederland 200.00 ernstige incidenten van huiselijk geweld voor. Eén op de vijf vrouwen wordt binnen haar relatie ooit mishandeld en elk jaar vallen minstens 150 dodelijke slachtoffers. Met de decentralisatie van de jeugdzorg zijn gemeenten verantwoordelijk voor de aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling.

Wijkteams
Bij de meeste gemeenten moeten wijkteams huiselijk geweld kunnen signaleren, bespreekbaar maken en kunnen handelen volgens de Wet meldcode. Het is de vraag of ze daar op zijn toegerust. De teams worden bemensd door generalisten die niet allemaal even veel van de aanpak van huiselijk geweld afweten. Zeker omdat in de beroepsopleidingen daar nog (te) weinig aandacht voor is. Het komt beperkt aan de orde in de basisopleidingen social work. Pas in specialisaties zoals minoren huiselijk geweld (keuzevak) of het uitstroomprofiel voor de jeugdzorgwerker wordt er dieper op ingegaan.

Basiskennis
Van alle vormen van geweld komt huiselijk geweld het meeste voor. Huiselijk geweld kent vele vormen: partnergeweld, kindermishandeling, geweld tegen ouders en ouderenmishandeling, schadelijke traditionele praktijken en seksueel geweld. Gedegen kennis van signaleren en aanpak van huiselijk geweld is nodig omdat wijkteammedewerkers er dagelijks mee geconfronteerd kunnen worden en het lastig is om de situatie goed in te schatten en de juiste stappen te zetten.

Basisboek huiselijk geweld
Het vernieuwde Basisboek Huiselijk Geweld biedt professionals kennis en vaardigheden die bij de aanpak van huiselijk geweld van belang zijn en is goed bruikbaar bij deskundigheidsbevordering. Het boek bestaat uit 3 delen: in deel één wordt ingegaan op de feiten, de aard, omvang, oorzaken en gevolgen van huiselijk geweld. Deel twee gaat in op de aanpak van huiselijk geweld. En in deel drie wordt ingegaan op de vaardigheden en methodieken die daarbij nodig zijn. Een informatief en praktisch boek en een 'must' voor de wijkteammedewerker.

maandag 22 juni 2015

Medezeggenschap van kinderen en jongeren en de nieuwe jeugdwet


Voor het organiseren van goede jeugdhulp is het belangrijk de mening van kinderen en jongeren over de hulp te vragen, zodat de hulp aansluit op de behoefte van kinderen en jongeren.

Effectieve hulp
Effectieve hulp is hulp die aansluit op de vraag. Daarvoor is het nodig dat gemeenten medezeggenschap zo organiseren dat kinderen en jongeren invloed kunnen uitoefenen op het jeugdhulpbeleid van de gemeente én dat de gemeente regelt dat jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen naast de cliëntenraden aparte jongerenraden organiseren.

Aparte jongerenraden
Voor kinderen en jongeren is het van belang dat zij de mogelijkheid krijgen en ondersteund worden om – los van volwassen cliënten en ouders - hun mening te geven en hun belangen volwaardig kunnen vertegenwoordigen en zorgen dat deze worden behartigd. Dat betekent dat naast cliëntenraden in jeugdhulpinstellingen en WMO-raden, aparte jongerenraden in jeugdhulpinstellingen en het organiseren van inspraak van jongeren op het gemeentelijk jeugdhulpbeleid noodzakelijk is.

Recht van kinderen op inspraak
Kinderen hebben ook recht op inspraak, zo staat in het VN kinderechtenverdrag:
De Staten die partij zijn, verzekeren het kind dat in staat is zijn of haar eigen mening te vormen, het recht die mening vrijelijk te uiten in alle aangelegenheden die het kind betreffen, waarbij aan de mening van het kind passend belang wordt gehecht in overeenstemming met zijn of haar leeftijd en rijpheid.

Notitie medezeggenschap
1 januari 2015 is de nieuwe Jeugdwet in werking getreden. JeugdWelzijnsBeraad, LOC, Defence for Children, LPGGz en Ieder(in) hebben een notitie opgesteld om eraan bij te dragen dat de daarmee samenhangende nieuwe regels voor medezeggenschap voor kinderen en jongeren goed worden uitgevoerd en toegepast in de praktijk door instellingen en gemeenten. In de notitie zetten zij hun zorgen uiteen en bieden handvatten om medezeggenschap van jongeren in de gemeente goed te organiseren om zo effectieve zorg te realiseren. Ingegaan wordt op wat in de nieuwe jeugdwet staat en waar het gemeentelijk beleid aan moet voldoen volgens clientenorganisaties. Ook zijn de aanbevelingen van jongeren aan gemeenten over medezeggenschap op een rijtje gezet en voorbeelden van good en bad cases beschreven

Hoe staat het met medezeggenschap van kinderen en jongeren in jouw gemeente?
De notitie is naar alle gemeenten in Nederland gestuurd. Lees de brochure en spreek je gemeente aan op zijn verantwoordelijkheid.
Zie: http://iturl.nl/snYfrY

maandag 8 juni 2015

Te weinig aandacht voor probleemgedrag van meisjes


Vorige maand kreeg ik de publicatie Meisjes in zorg. Signalering, preventie en behandeling van Karin Nijhof en Rutger Engels (red.) toegestuurd om te recenseren. Een lijvig boekwerk van wel 536 pagina's, van a tot z de moeite waard om te lezen en daarna te gebruiken als naslagwerk.

Het is belangrijk dat hulpverleners en ouders goed luisteren. Goede zorg is dat ik mijn verhaal kwijt kan, zegt Johanny die op haar 15e zwanger raakte, LVB is, ADHD heeft en getuige was van geweld thuis.

Internaliseren van problemen
Bij 5% van de jeugd is er sprake van ernstige problematiek. Hoewel meisjes een kleiner aandeel hebben (44%) zijn de consequenties ernstiger en langduriger dan voor jongens. Meisjes vallen minder op omdat ze problemen sneller internaliseren wat zich uit in angst, depressie en/of suïcidale neigingen en ook bij ernstige gedragsproblemen gaat dat vaak samen met internaliserende problematiek. Bovendien is er nog zoiets als trans-generationele overdracht waardoor problemen worden overgedragen aan de kinderen van deze meisjes.

Specifieke behoeftes van meisjes
Meisjes zijn meer gericht op relaties en gezins- en opvoedingsfactoren spelen een grotere rol bij ernstige gedragsproblemen dan bij jongens. Mishandeling en misbruik is de belangrijkste risicofactor voor de ontwikkeling van probleemgedrag bij meisjes. Er is weinig aandacht voor de specifieke behoeftes in de zorg voor meisjes en niet eerder verscheen een publicatie die zo volledig inzichten in wetenschappelijk onderzoek naar de ontwikkeling van meisjes, probleemgedrag in het bijzonder en ervaringen in de jeugdzorg met specifieke meisjesproblematiek heeft gebundeld als dit boek.

Inzicht en handvatten voor hulpverlening
Een veelheid van onderwerpen zoals sociaal- emotionele ontwikkeling, leefklimaat in gesloten jeugdzorg, criminaliteit , agressie, middelgebruik, ADHD, depressie en suïcide, angst, psychotrauma, persoonlijkheidstoornissen, eetstoornissen en specifieke doelgroepen zoals tienermoeders, loverboy slachtoffers, LVB meisjes, eerwraak komen aan de orde. Daarbij worden zowel resultaten uit wetenschappelijk onderzoek verbonden met praktische handvatten voor signalering, preventie en behandeling.

Dit boek is een aanrader voor iedereen die beroepsmatig met meisjes werkt of wil gaan werken (opleidingen). Het geeft inzicht in wat werkt in de zorg aan meisjes en biedt handvatten voor de hulpverlening.

dinsdag 26 mei 2015

Slachtoffers van loverboys: hun verleden is niet hun toekomst


Al jaren neemt het aantal geregistreerde jonge slachtoffers van loverboys en mensenhandel toe. In 2013 werden volgens Comensha 259 minderjarigen slachtoffer van mensenhandel en daarvan kwamen er 165 uit Nederland. In een groot aantal gevallen betrof het meisjes die te werk werden gesteld in de prostitutie. De meisjes werden veelal door zogenaamde loverboys de prostitutie ingelokt.

Kwetsbare meisjes
Uit verhalen van slachtoffers blijkt dat loverboys zeer doelgericht te werk gaan (zie ook www.seksueelgeweld.nl). Ze zoeken meisjes op plekken waar veel meisjes komen zoals scholen of via het internet. De loverboy legt contact en besteedt in eerste instantie veel aandacht aan haar, is lief en geeft haar cadeautjes met als doel dat het meisje verliefd op hem wordt. Hij probeert daarbij veel over het meisje te weten te komen, informatie die hij later weer kan gebruiken en laat zelf ook zijn 'gevoelige' kant zien. Loverboys zijn daarbij vooral op zoek naar 'kwetsbare' meisjes die veel behoefte hebben aan aandacht. Hij probeert haar los te weken van haar familie/netwerk en als het meisje wegloopt kan ze meteen bij hem intrekken. Op een gegeven moment verandert zijn aanpak en zet hij door een emotioneel verhaal of door dwang het meisje aan tot prostitutie. Het psychisch onder druk zetten is het meest voorkomende dwangmiddel. Het meisje is inmiddels emotioneel gebonden en loyaal aan de jongen die haar heeft geïsoleerd van familie en vrienden. Ze kan moeilijk weigeren en bij hem weg gaan. Als ze eenmaal als prostituee aan het werk is wordt ze scherp in de gaten gehouden. Weigeren van werk kan mishandeling of bedreiging betekenen. Schaamte en een laag zelfbeeld maken dat zelfs als ze uit de prostitutie wordt gehaald intensieve hulp nodig heeft om een zelfstandig bestaan op te bouwen.

Signalering, stappenplan en intensieve behandeling

Een integrale aanpak van vroegsignalering van kwetsbare meisjes tot intensieve behandeling van ernstig getraumatiseerde meisjes is nodig. Eind 2014 kwam het Actieplan Aanpak meisjesslachtoffers van loverboys/mensenhandel in de zorg voor jeugd van de Commissie Azough uit. In dit gedegen actieplan wordt ingegaan op cijfers en achtergronden, signaleren en registreren, optimale opvang en behandeling en worden actiepunten voor de jeugdzorg benoemd om het hulpaanbod van slachtoffers van loverboys/mensenhandel te verbeteren. Een belangrijk actiepunt is de ontwikkeling van een risico taxatie instrument om deze meisjes te signaleren en een stappenplan welke acties worden ondernomen bij signalen van loverboy/mensenhandelproblematiek. Het risico taxatie instrument wordt ontwikkeld door het Nederlands Jeugdinstituut en is een aanvulling op het al bestaande Instrument Risicotaxatie seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Hun verleden is niet hun toekomst
Er is nog heel wat werk aan de winkel voordat het verleden van deze meisjes niet hun toekomst is, want de aanpak van loverboys is een hardnekkige kwestie. Door de sterke loyaliteit van de meisjes naar de pleger vinden ze het moeilijk om met hun 'vriend' te breken en aangifte te doen. Signaleren en hulp bieden is lastig omdat meisjes ontkennen slachtoffer te zijn en geen hulp willen. Daarvoor is het nodig dat het risicotaxatieinstrument snel beschikbaar komt en de jeugdhulp voortvarend aan de slag gaat met het realiseren van de actiepunten om het hulpaanbod van slachtoffers te verbeteren.

maandag 11 mei 2015

Door mijn schuld: motieven daders van seksueel misbruik


Wat zijn motieven van daders van seksueel misbruik van kinderen? Wie zijn ze? Hoe gaan ze te werk? In korte tijd las ik twee publicaties over dit thema: Door mijn schuld. Seksueel misbruik in de kerk, daders getuigen van Machteld Libert (non-fictie) en Muidhond van Inge Schilperoord (literaire roman)

Door mijn schuld
In de jaren ’90 koopt de auteur gerechtsjournalist Magteld Libert een pastoorswoning. Het blijkt een woning met een verhaal, verhalen over seks met de pastoorsknecht en de zelfmoord van de vader van een slachtoffer. In 2010 komt in Vlaanderen aan het licht dat bisschop Roger Vangheluwe jarenlang zijn neef heeft misbruikt. Een commissie met aan het hoofd kinderpsychiater Peter Adriaenssen wordt samengesteld en tal van slachtoffers van seksueel misbruik door geestelijken komen met hun verhalen van 40, 50, 60 jaar geleden naar buiten. De auteur brengt verslag uit over seksueel misbruik in de kerk en besluit naast de verhalen van slachtoffers, ook onderzoek te doen naar het motief van de daders. Ze spreekt daders, deskundigen en kerkelijk leiders.

Motieven van daders
Het blijkt dat veel daders de feiten minimaliseren en een uitleg aan waarmee ze zichzelf goedpraten, in de psychologie cognitieve distorsie genoemd. Of zoals Peter Adriaenssens zegt: 'Het kind interesseert hen niet. Dat kind is een surrogaat om de gelofte van celebatair leven niet te schenden.Sorry voor de bewoordingen, maar dat kind is gewoon een gat.'
41% van het misbruik gebeurt bij de priester thuis. Kinderen zijn afhankelijk en toegankelijk. Zonden biecht je op en dan zijn ze weg. De structuur van de kerk heeft dit alles mogelijk gemaakt en was machtig genoeg om het slachtoffer het zwijgen op te leggen.

Zweetdruppels
In Muidhond beschrijft Inge Schilperoord, forensisch psycholoog bij onder andere het Pieter Baan Centrum het leven van Jonathan nadat hij bij gebrek aan bewijs is vrijgesproken van kindermisbruik en het voornemen heeft het anders te doen en beter op te letten. Een weergaloos goed geschreven roman waarbij de lezer Jonathan dicht op zijn huid zit en iedere zweetdruppel en gedachte van hem kan volgen. Het is natuurlijk allereerst een literaire roman, maar daarnaast ook zeer inzichtgevend in de motieven en drijfveren van plegers van seksueel misbruik.

donderdag 23 april 2015

Niet bezuinigen op inspraak jeugdhulp



PERSBERICHT 23 april 2015

Gemeenten spannen het paard achter de wagen door te bezuinigen op jongerenraden in de instellingen voor jeugdhulp. Dat vinden het JeugdWelzijnsBeraad, LOC Zeggenschap in Zorg, Defence for Children, Ieder(in) en het Landelijk Platform GGz. De organisaties maken zich ernstig zorgen over de kwaliteit van de hulp als jongeren aan de zijlijn staan.

In veel jeugdinstellingen bestaat nu nog een aparte jongerenraad die advies geeft aan de directie. Vanaf januari dit jaar gaan gemeenten over de jeugdhulp, waarop wethouders direct fors moeten bezuinigen. ,,Jongerenraden worden makkelijk gezien als vetrandje dat je kan wegsnijden”, aldus Arnold Kassing van het JeugdWelzijnsBeraad. ,,Maar zo’n bezuiniging levert bijzonder weinig op, terwijl het in de toekomst veel euro’s kan kosten als instellingen planken gaan misslaan doordat ze jongeren niet meer consulteren.’

De gezamenlijke organisaties adviseren gemeenten in het manifest ‘Medezeggenschap van kinderen en jongeren en de nieuwe jeugdwet’ juist om extra te investeren in inspraak. Kassing: ,,Volwassenen kunnen zich niet altijd goed verplaatsen in kinderen. In een gesloten instelling kan dat bijvoorbeeld leiden tot ongelukkig geformuleerde huisregels die agressie oproepen in plaats van wegnemen. Daar haalt een jongerenraad zo de angel uit. Dat scheelt opsluiting in de isoleercel en nodeloze inzet van personeel. Maar zelfs als het gaat om bezuinigingen kun je gewoon aan jongeren vragen of zij willen meedenken. Misschien vinden ze het prima om één warme maaltijd te vervangen door brood, als het jaarlijkse uitje dan maar doorgaat.”

Volgens de organisaties doet zich de curieuze situatie voor dat cliëntenparticipatie in de nieuwe Jeugdwet steviger is verankerd dan daarvoor. ,,De Tweede Kamer heeft goede intenties gehad, maar we maken ons ernstige zorgen over de uitvoering door gemeenten. De eerste signalen zijn niet positief”, aldus Kassing. ‘Daarom roepen we alle gemeenten in Nederland op om de jongerenraden niet af te breken, maar juist te versterken.”

maandag 20 april 2015

Spreken over seksueel misbruik

Foto uit Unspoken

25% van de vrouwen en 13% van de mannen in westerse landen worden slachtoffer van seksueel misbruik door volwassenen voor het 17e jaar. Slachtoffers variëren in leeftijd, culturele achtergrond en sociaal-economische status. Overeenkomstig is de schaamte en de overtuiging - bijgebracht door de dader - dat er nooit gesproken mag worden over wat er gebeurd is.

Foto's van overlevers
In deze prachtig uitgegeven Engelstalig publicatie Unspoken van Lorena Ros staan foto’s van zeventien mannen en vrouwen, overlevers van seksueel misbruik in de jeugd uit Spanje, Mexico en de VS. Ook staan er foto’s van hen in op de leeftijd dat het misbruik begon en plekken die te maken hebben met het misbruik of waar het plaatsvond. Erbij staat een korte beschrijving van de aard van het misbruik, de pleger en hoe het nu gaat. Plegers waren familieleden, geestelijken en belangrijke mensen in de gemeenschap.

Spreken over het misbruik
Omdat slachtoffers van seksueel misbruik schamen zich schamen en schuldig voelen voor wat hen overkomen is, is er een enorme drempel om over het misbruik te praten. De in dit boek geportretteerde mannen en vrouwen hebben dit overwonnen, gesproken over het misbruik en vonden de veerkracht voor het overwinnen van hun trauma's en de wederopbouw van hun leven.

Unbreakable

Een vergelijkbaar project dat ook in Nederland is uitgevoerd, is het Project unbreakable. In dit project gaan mensen met seksueel geweldservaringen (wel of niet herkenbaar) op de foto met een citaat van hun dader erbij. Unbreakable stelt overlevers in staat dingen te uiten die hen weken, maanden of jaren dwars hadden gezeten en kan gezien worden als een een vorm van therapie. Praten is noodzakelijk voor het doorbreken van het misbruik en voor het verwerkingsproces.

Wachtkamerboek
Unspoken is een soort koffietafelboek dat in wachtkamer van artsen en hulpverleners niet mag ontbreken, het kan slachtoffers helpen hun schaamte te overwinnen om over het misbruik te praten en hulp te zoeken.

dinsdag 7 april 2015

Wat moet ik doen om goed te doen? Beroepsethiek in de Jeugdzorg


Kort geleden kreeg ik de publicatie Even stilstaan, beroepsethiek in de Jeugdzorg onder redactie van Mariette van den Hoven en Jos Kole toegestuurd om te recenseren.

Dilemma's van de jeugdzorgwerker

De jeugdzorg werker staat vaak voor dilemma’s. Wat is in het belang van het kind? Kies ik voor de ouder of het kind? Is in dit geval uithuisplaatsing noodzakelijk? Allemaal beroepsethische vragen met als essentie: wat moet ik doen om goed te doen?

Reflectie
Vakbekwaamheid en beroepsethiek horen bij elkaar. De beroepscode ondersteunt professionals om zelf tot verantwoorde keuzes te komen. Tijd voor reflectie over ethische vragen is – ondanks de werkdruk- essentieel. Het moreel beraad is bijvoorbeeld een methode die daarvoor kan worden ingezet.

Beroepsethiek

In deze publicatie wordt beroepsethiek in de jeugdzorg belicht aan de hand van casuïstiek, interviews met vertegenwoordigers uit de jeugdzorg, uitleg van kernbegrippen, reflectiemethoden, ethische stromingen. Thema ’s zoals het beroepsgeheim, kindermishandeling, ketenzorg, handelingsverlegenheid worden verder uitgewerkt.

Aanbevolen literatuur
Interessante publicatie, zowel diepgaand als praktisch bruikbaar. Aanbevolen literatuur voor professionals in de jeugdzorg en goed bruikbaar in sociaal- agogische opleidingen

maandag 23 maart 2015

De wetende getuige: gesprekken met kinderen over seksueel misbruik


Van een collega kreeg ik het boek De wetende getuige. Handreikingen aan professionals over handelen en diagnostisch onderzoek bij vermoedens van seksueel misbruik van kinderen. Het boek is geschreven door Anneke van Duin met een bijdrage van Carla Rus.

Diagnostisch centrum in Groningen
Anneke van Duin was tot 2001 werkzaam bij het diagnostisch centrum (DC) in Groningen. Het DC deed tot 2008 onderzoek bij kinderen tussen de drie en veertien jaar bij vermoedens van seksueel misbruik. Als onderzoekscoordinator begeleidde Anneke de multidisciplinaire teams die het onderzoek uitvoerden. In deze publicatie deelt ze haar kennis en ervaring over effectief handelen bij vermoedens van seksueel misbruik.

Handelingsverlegenheid professionals
Veel professionals vinden het moeilijk met kinderen over seksueel misbruik te praten. Dit boek geeft duidelijke handreikingen voor de praktijk. Deel 1 biedt basiskennis die iedere professional die met kinderen werkt zou moeten weten. Deel 2 biedt specialistische kennis, in dit deel wordt ingegaan op de aanpak van DC. Het één en ander wordt verhelderd met casuïstiek. Deel 3 is geschreven door Carla Rus, psychiater. Zij gaat zeer uitgebreid en diepgaand in op de lange termijn gevolgen van seksueel misbruik en de behandeling hiervan. Zeer de moeite waard om kennis van te nemen, maar op onderdelen m.n. waar zij een relatie legt met de kwantumfysica, niet altijd eenvoudig om te volgen.

Vaststellen van seksueel misbruik

Het vaststellen of een kind wel of niet seksueel misbruikt is, is niet iets wat een professional alleen kan. Daarvoor is een gestructureerde aanpak en samenwerking tussen verschillende disciplines noodzakelijk. In deze publicatie wordt uitgebreid ingegaan op het diagnostisch onderzoek zoals dat bij het DC in Groningen werd gedaan en geeft ook informatie over de - belangrijke - rol van degene die het kind aanmeldt voor onderzoek.

Loyaliteit
Ouders zullen seksueel misbruik niet snel toegeven en ook kinderen zwijgen uit loyaliteit naar de ouders.

Geen sterkere band dan die tussen kinderen en ouders die hen seksueel misbruiken

Kinderen die seksueel misbruikt worden zijn in grote mate afhankelijk van volwassenen om het seksueel misbruik te kunnen doorbreken. Daarom is kennis nemen van deze publicatie de moeite waard voor alle professionals die werken met kinderen.

maandag 9 maart 2015

Hoe kunnen cliënten helpen de effectiviteit van de hulp te verbeteren?


Op 11 februari was ik door FICE uitgenodigd op een bijeenkomst met Scott Miller. FICE is een wereldwijde netwerkorganisatie van en voor professionals die werken met kinderen en jeugdigen en zij hadden Scott Miller weten te strikken voor een lezing met de titel Hoe til je je professionele vaardigheden en effectiviteit als hulpverlener naar een hoger niveau? Cliënten kunnen daar ook een rol in spelen.

Behandelde personen beter af.

Scott Miller werkt als psycholoog met gezinnen en daklozen en in zijn klinieken werken veel vrijwilligers . Hij begon met goed nieuws: de gemiddelde persoon in behandeling is 80% beter af dan niet behandelde personen. Daarmee is de effectiviteit van de zorg stukken beter dan de effectiviteit van medische zorg en heeft ook nog eens geen bijwerkingen.

Geen verbetering behandelingen in de afgelopen 39 jaar
Daarna kwam hij met het slechte nieuws: sinds 1976 (onderzoek van Smith en Glass) is er geen verbetering van de resultaten van behandelingen. Dit is gebaseerd op 20 jaar onderzoek onder 11.000 therapeuten (Orlinsky, D.E., & Rønnestad, M.H.). Maar de therapeuten hebben allemaal wel het idee dat ze beter worden. Toch blijkt al vroeg in hun carrière dat de effectiviteit afvlakt en dat gebeurt al na 50 uur cliënt contact! Er blijkt bijna geen verschil in effectiviteit tussen professionals, studenten en paraprofessionals.

Mislukte hulp wordt niet herkend
Problemen zijn: uitval van rond de 47%, professionals herkennen mislukte hulp niet en met 1 op de 10 cliënten gaat het slechter door de behandeling. En naar die (1 op de 10) cliënten gaat 60 – 70% van het geld. Van iedere 10 cliënten blijft er steeds 1 achter. De cliënt die achterblijft wordt voortdurend behandeld, soms jaren achtereen met meer van dezelfde methodes. Na 18 maanden heeft een hulpverlener een caseload van cliënten waarvan de hulp is mislukt, maar waarbij dit niet wordt herkend. Als de hulpverlener een baan elders vindt en cliënten overdraagt bestaat de caseload van een nieuwe hulpverlener volledig uit cliënten die niet of onvoldoende geholpen worden en langdurig in (niet effectieve) behandeling zijn.

Hoe kunnen hulpverleners verbeteren?
Sommige hulpverleners zijn 50% effectiever dan de rest en hebben minder uitval. Scott noemt dat het effect van deliberate practice, de doelbewuste praktijk: reflectie, beter willen worden, lezen, workshops, supervisie, hard werken, niet op de automatische piloot, meten en vergelijken. Het gaat om blijven leren en het creëren van een cultuur van feedback en reflectie.

Feedback van cliënten
Wat in de reflectieve praktijk goed gebruikt kan worden is feedback aan cliënten over de hulp, de door Scott Miller ontwikkelde Feedback Informed Treatment (FIT) . Bij Trias Jeugdhulp maken ze daar gebruik van. Daardoor kan tijdig worden bijgestuurd en wordt voortijdige uitval voorkomen. Met behulp van Feedback Informed Treatment (FIT) is het mogelijk om de werkrelatie op systematische wijze te evalueren. Door Scott Miller en Barry Duncan zijn twee vragenlijsten ontwikkeld: de Outcome Rating Scale (ORS) en de Session Rating Scale (SRS). De ORS en SRS zijn twee instrumenten gericht op het monitoren van de relatie tussen de cliënt en de hulpverlener en de voortgang van de hulp.

Reflectieve praktijk
Al met al was het een welbestede middag waar ik twee dingen uit mee heb genomen: het belang van het creëren van een goede reflectieve praktijk in organisaties en het gebruik maken van feedback van cliënten als – naast andere zaken- input hiervoor. De twee instrumenten de ORS en SRS zijn eenvoudig en beschikbaar. Uit de ervaringen bij Trias blijkt dat professionals enthousiast zijn over het instrument, dus het is zeker de moeite waard voor instellingen om het in te zetten.

Meer informatie?
www.scottdmiller.com
www.centerforclinicalexcellence.com
www.whatispcoms.com ook informatie in het Nederlands

maandag 23 februari 2015

Privacy van ouders en jongeren in de jeugdhulp: tien regels


Met de overdracht van de jeugdhulp naar gemeenten zijn ook de gegevens van cliënten overgedragen naar gemeenten. Er zijn regels waar de gemeente zich aan moet houden bij de verwerking van persoonlijke gegevens en ouders en jongeren hebben bepaalde rechten als de gemeente over hun persoonsgegevens beschikt*.

Waar moet de gemeente zich aan houden bij de verwerking van persoonlijke gegevens?

1. De hulpvraag is leidend. De informatie die wordt gebruikt heeft te maken met de hulpvraag van de ouder en de jeugdige.
2. De medewerker kijkt altijd of het noodzakelijk is om de gegevens op te vragen, of hij/zij ook een goed beeld zou kunnen vormen met minder gegevens en of er geen andere manier is om te helpen dan door het opvragen van uw gegevens.
3. De cliënt wordt altijd vooraf geïnformeerd welke gegevens er worden verwerkt.
4. De betrokken medewerkers hebben alleen inzicht in die informatie die nodig is voor het gedeelte van het plan van aanpak waar zij mee werken
5. De regisseur verwerkt alleen de zogenaamde DAT-informatie van andere organisaties die een deel van het plan uitvoeren. Detailinformatie over de geleverde zorg en over de bewoner blijft bij de zorgaanbieder. Bijvoorbeeld DAT iemand recht heeft op een bepaalde vorm van zorg is informatie die wordt verwerkt: maar wat die zorg precies inhoudt en op welke manier die aan het gezin gegeven wordt niet. Dit is informatie die bij de zorgaanbieder blijft.
6. De gemeente krijgt alleen administratieve informatie die nodig is om facturen te verwerken of voor statistieken, maar nooit inhoudelijke informatie over de cliënt of over de situatie.

Rechten van cliënten
7. Inzage in gegevens
Op verzoek moet de gemeente aangeven welke gegevens van u bij wie aanwezig zijn, hoe men er aan is gekomen en met wie de gegevens eventueel zijn uitgewisseld. Indien dit wordt geweigerd zal de gemeente duidelijk aangeven wat daarvan de redenen zijn
8. Correctie en of aanvulling of verwijdering van gegevens
Wanneer u, na inzage in de gegevens, van mening bent dat ze onjuist, onvolledig of onnodig zijn, kunt u een verzoek indienen om dat te veranderen. Indien dit wordt geweigerd zal de gemeente duidelijk aangegeven wat daarvan de redenen zijn.
9. Afschermen/anonimiseren
U kunt de gemeente verzoeken herkenbare gegevens te verwijderen, of als u niet wilt dat medewerkers inzage hebben in al uw gegevens, kunt u een verzoek tot afscherming van bepaalde gegevens indienen. Dat zijn gegevens over afkomst (etniciteit: in welk land je geboren bent), of je een strafblad hebt en gezondheid.
10. Overdracht gegevens
Om bepaalde redenen, bijvoorbeeld een verhuizing, kunt u de gemeente vragen uw gegevens over te dragen aan een andere instelling. Dit verzoek zal zo snel mogelijk worden ingewilligd, tenzij de overdracht wettelijk niet is toegestaan of moet worden uitgesteld.

Meer informatie? De Landelijke Cliëntenraad zeggenschap in werk en inkomen heeft een uitgebreide brochure gemaakt met uitleg over bescherming van persoonsgegevens. Zie https://www.landelijkeclientenraad.nl/Content/Downloads/141112-factsheet-privacy.pdf

* Bron: VNG, King Handreiking communicatie naar de burger

Keukentafelgesprek: advies van cliënten



Voor de uitvoering van de jeugdhulp voeren gemeenten keukentafelgesprekken met ouders en jeugdigen. Elke gemeente organiseert deze gesprekken op geheel eigen wijze. Ik vroeg aan cliënten: wat vinden jullie belangrijk bij een keukentafelgesprek?

Veel informatie over keukentafelgesprekken gaat over de Wmo en niet specifiek over jeugd. Het uitgangspunt van keukentafelgesprekken is om problemen bij het zelfstandig wonen en/of het meedoen aan de samenleving te inventariseren. ‘Voor de kinderen zorgen’ is, net als ‘kleding wassen en strijken’, slechts een van de onderwerpen.

Vijf dagen training

Niet in iedere gemeente voeren jeugdhulpprofessionals de gesprekken. Soms zijn het Wmo-consulenten of professionals uit het sociale wijkteam. Maatschappelijk werkers uit Amsterdam vertelden mij dat zij vijf dagen training kregen in het voeren van keukentafelgesprekken. Ook in het voeren van gesprekken over jeugdhulp. Zij kunnen de volgende adviezen van cliënten dus goed gebruiken.

Deskundige gesprekspartner

Laat een professional die gespecialiseerd is in jeugdhulp het gesprek voeren. Of beter: kom met twee professionals van wie de ene deskundig is in hulp aan ouders en de andere in hulp aan kinderen. Houd er daarbij rekening mee dat je sommige onderwerpen, zoals problemen van ouders, beter niet met kinderen erbij kunt bespreken.

Ook kinderen zijn cliënt

De tijd die je in het eerste gesprek extra besteedt, win je terug door effectieve samenwerking met de cliëntZowel de ouder als de kinderen zijn cliënt. Praat ook apart met kinderen en jongeren, bijvoorbeeld tijdens een wandeling of een spelletje. Zorg ervoor dat bij conflicten zowel ouders als jeugdigen het gevoel hebben dat ze gehoord worden, en ga gezamenlijk op zoek naar oplossingen.

Kijk niet op de klok

Neem voor het eerste gesprek de tijd die nodig is om met de cliënt te kijken hoe de situatie in elkaar zit, ruimte te geven voor emoties, echt te luisteren wat nodig is en om vertrouwen op te bouwen. De tijd die je in het eerste gesprek extra besteedt, win je later terug door effectieve samenwerking met de cliënt.

De cliënt is koning

Laat de cliënt kiezen waar het gesprek plaatsvindt en wat hij of zij wil bespreken. Sommige cliënten spreken liever niet thuis af. Bevestig de afspraak zodat iedereen weet waar en wanneer ze verwacht worden. Start het gesprek met vragen als: Waarmee kan ik u helpen? Wat kan ik voor u doen? Luister goed. Wees eerlijk wat je wel en niet kunt doen voor de cliënt. En zorg voor een goede bereikbaarheid en vervanging bij ziekte of vakantie.

Lees het dossier achteraf

Cliënten vinden het belangrijk dat de medewerker het gesprek voert zonder vooroordelen, open staat voor hun verhaal, hen geen woorden in de mond legt en niet beïnvloed wordt door het dossier. Lees het dossier achteraf en check in een volgend gesprek of de cliënt het eens is met wat in het dossier staat. Zorg er wel voor dat één persoon de hulp coördineert, zodat de cliënt maar één keer het verhaal hoeft te vertellen.

Nu de praktijk

We weten wat de wensen van cliënten zijn voor een betere jeugdzorg. Nu moeten we ze in de praktijk brengen, ook tijdens de keukentafelgesprekken.

Voor reacties op deze blog zie ook: http://kennisnetjeugd.nl/blog/199-keukentafelgesprek-advies-van-clienten

dinsdag 10 februari 2015

Hulpverlening na seksueel misbruik


Een paar weken geleden kreeg ik van Biblion het boek Hulpverlening na seksueel misbruik, wegwijzer in traumaland van Ivionne Meeuwsen toegezonden om te recenseren

Alternatieve therapieën
In deze publicatie worden verschillende - tot op dat moment bij mij onbekende - vormen van alternatieve therapie bij de verwerking van seksueel misbruik beschreven. Achtereenvolgens komen de Tebéyo Methodiek, de Cranio-Sacraal therapie, Acupunctuur, Chinees sjamanisme en tarot, therapie op holistische grondslag, begeleid Lotgenotencontact, Somatic Experiencing, Spirituele therapie en systemische opstellingen aan de orde. Gesprekken met hulpverleners worden afgewisseld met betrokkenen, klanten genoemd. Ook gaat ze in op de problematiek van tweede generatie slachtoffers.

Relatie therapeut-cliënt
Auteur is zelf als kind seksueel misbruikt en vindt dat mensen die seksueel misbruikt zijn, niet thuishoren in de GGZ, pillen en diagnoses werken contra-productief. Voor goede hulpverlening is het volgens klanten het van belang dat de therapeut echt is, niet bang voor heftige emoties, bereid te werken op het spirituele (zingevings) niveau, de eigen traumareacties onder ogen ziet, accepteren dat hij/zij niet iedereen kan helpen. Allemaal zaken die je in de reguliere hulpverlening ook zou mogen verwachten. Bekend is dat de relatie therapeut hulpverlener – cliënt het meest effectief is van de therapie en de auteur heeft dat blijkbaar alleen binnen de alternatieve therapie gevonden.

Reguliere hulpverlening schiet vaak tekort
Deze publicatie over diverse vormen van alternatieve therapieën na seksueel misbruik is daardoor mede een aanklacht tegen de reguliere hulpverlening waarvan je zou mogen verwachten dat ze aansluiten bij de behoefte van de client en dat zeker bij slachtoffers van seksueel misbruik het leggen van de regie bij de client essentieel is. Therapeuten zouden moeten weten dat bepaald gedrag een reactie is op het trauma waardoor diagnoses niet altijd kloppen en medicatie niet de eerste oplossing hoeft te zijn.

dinsdag 27 januari 2015

Transformatie van jeugdhulp in de wijkteams?


Wijkteams
In het hele land zijn wijkteams aan de slag gegaan. Blijkbaar is dat de manier om de transformatie vorm te geven, want nergens in de wet staat dat je wijkteams moet vormen. En hoe werken die wijkteams eigenlijk?
Dat schijnt overal verschillend te zijn maar wel bereikte me al berichten dat er wijkteams zijn met wachtlijsten. Wachtlijsten? Dat was toch niet de bedoeling van het wijkteam? Het wijkteam is toch een laagdrempelige voorziening midden in de wijk waar je kunt binnenlopen met eenvoudige opvoedproblemen, preventie toch?

Transitie van de jeugdhulp naar de gemeenten
Wat wilden we ook alweer bereiken met de transitie van de jeugdhulp naar de gemeenten en de transformatie?
Idee was om twee dingen te realiseren:
- kinderen en gezinnen zo licht mogelijk te bieden dichtbij huis, in het sociale netwerk, onnodig problematiseren tegengaan en de de eigen kracht te versterken;
- kinderen en gezinnen met ernstige problemen snel gespecialiseerde zorg bieden en die hulp goed afstemmen met de andere betrokken professionals in het gezin (één gezin, één plan, één regisseur).

Manieren om de hulp in de wijkteams te organiseren

Een interessant rapport dat ik onder ogen kreeg en waar de wijkteams hun voordeel mee kunnen doen is briefadvies Samen verder, verder samen. Zorgen voor kinderen met complexe problemen uit december 2014* van de Raad Maatschappelijk Ontwikkeling.
In dit rapport zoeken zij een antwoord op de volgende vraag:
Op welke wijzen kan de hulp aan kinderen en gezinnen met complexe opvoed- en opgroeiproblemen in het nieuwe stelsel van jeugdhulp zo vorm krijgen dat de inzet van het gezin, het sociale netwerk, lichte hulp en ondersteuning en gespecialiseerde zorg in balans zijn?
Wat ik interessant vond is de verschillende modellen op basis waarvan de jeugdhulp georganiseerd kan worden:
- Stepped care: licht als het kan, zwaar als het moet;
- Matched care: meteen doen wat nodig is;
- Pedagogisch-huisartsenmodel: risicoanalyse met oog voor sociale context;
- Contextmodel: kwaliteit van leven als spil van jeugdhulp.
Al deze visies hebben zo hun voor- en nadelen, maar het laatste model vond ik vernieuwend omdat de zorg om het kind en gezin heen georganiseerd, in plaats van dat het kind en gezin door de zorg wordt geleid. Men werkt met een kind of gezin in de eigen omgeving, niet aan afzonderlijke deelproblemen, maar aan het hele probleem in de context waarin het is ontstaan.

Dagelijks leven centraal

Het is volgens RMO van cruciaal belang de kwaliteit van het dagelijks leven centraal stellen voor alle kinderen, ongeacht de complexiteit van de problematiek. RMO wil jeugdzorgprofessionals uitdagen hun werkwijzen te herzien. Dat is productiever dan de onterechte tegenstelling tussen de versterking van eerstelijnszorg en het behoud van gespecialiseerde zorg die in veel discussies over de jeugdzorg opduikt. En mij lijkt dat door hulp in de context de zogenaamde lichte zorg in een gezin (bijv. schuldhulpverlening) beter kan aansluiten op zware gespecialiseerde zorg.

Experimenteren

Ook pleit de RMO om wijkteams de de ruimte te geven om te experimenteren. De kwaliteit van de jeugdzorg zal groter zijn als er voortdurend geleerd wordt van ervaringen in de praktijk en actief moeten zoeken naar nieuwe samenwerkingsvormen. Belangrijk is om hierover met elkaar en waar mogelijk met de betrokken gezinnen in gesprek gaan.

Dat lijkt me een prima advies om de transformatie een extra impuls te geven: organiseer in de wijk ruimte waar professionals en cliënten met elkaar in gesprek gaan om te kijken hoe de hulp beter kan.


* http://www.adviesorgaan-rmo.nl/Publicaties/Adviezen/Samen_verder_verder_samen_Zorgen_voor_kinderen_met_complexe_problemen_december_2014

maandag 12 januari 2015

De kleuren van Eva en Zahir. Over hulp bij eergerelateerd geweld


Kortgeleden kreeg ik de publicatie De kleuren van Eva en Zahir van Ilona Brekelmans en Gerda de Groot toegestuurd om te recenseren.

Schending van de eer
Beschreven wordt de opgebouwde expertise binnen de behandelgroepen EVA (Kompaan en de Bocht) en Zahir (Fier) voor meiden die bedreigd worden met aan eergerelateerd geweld.
In de periode van 2007 tot en met 2013 werden er bij Zahir en EVA 555 meiden opgevangen van 12 tot en met 23 jaar. De meeste meiden hadden een Irakese, Turkse, Marokkaanse of Afghaanse achtergrond (77%). Eergerelateerd geweld is een reactie op een (dreiging) van de schending van de eer van een man of een vrouw en daarmee van de familie waarvan de buitenwereld op de hoogte dreigt te raken. De reden voor eergerelateed geweld is m.n. verzet tegen regels in het ouderlijk huis, (vermeende) voorhuwelijkse relatie en verzet tegen gearrangeerd huwelijk.

Ingewikkelde problematiek
Trauma’s, hechtingsproblemen, 41 % van de meiden heeft ervaring met seksueel geweld. Deskundige hulp is nodig om de meisjes te ondersteunen het geweld en de vaak traumatische ervaringen te kunnen duiden en verwerken. Veiligheid is voorwaarde en dat gaat verder dan een geheim adres. In de beginjaren lag de focus van de aanpak
vooral op bescherming en beheersing van de situatie.

Zoeken naar constructieve oplossingen
De aanpak heeft zich ontwikkeld en nu wordt meer gewerkt vanuit een benadering waarbij alle partijen gehoord worden en gezocht naar constructieve oplossingen zowel door bemiddeling maar als mogelijk ook door inzet van systeemtherapie. Er wordt van uitgegaan dat ieder mens het beste wil voor zijn kind en de familie ook het liefst een geweldloze oplossing kiest. Bij geslaagde systeemtherapie valt de dreiging van eergerelateerd geweld enigszins weg. De interventies zijn succesvol, ruim de helft van de meiden gaat weer goed terug naar huis of familie.

Interessante publicatie over de opgebouwde expertise binnen de behandelgroepen voor meiden die bedreigd worden met aan eer gerelateerd geweld