dinsdag 25 mei 2010

Nieuwe wet over dwang in de ambulante GGZ

Op 25 maart j.l. was ik aanwezig bij het congres Dwang voorbij de voordeur? georganiseerd door het Landelijk Platform GGz en de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie. Aanleiding van de bijeenkomst was de het wetsvoorstel Wet Verplichte ggz die de huidige BOPZ (Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen) mogelijk gaat vervangen. Als de wet wordt aangenomen kunnen dwangmaatregelen overal worden toegepast en niet alleen na (gedwongen) opname in een ggz-instelling. Daarbij moet je denken aan dwangmaatregelen zoals verplichte medicatie, verplichte therapie of schuldsanering. Op de bijeenkomst waren patiënten, ouders van patiënten, psychiaters en andere hulpverleners zoals daklozendokters, straatadvocaten, het straat-pastoraat, leden van ACT/FACT teams aanwezig. Dat resulteerde in een levendige discussie. Over het algemeen werd het nieuwe wetsvoorstel als positief gezien. Dwangmaatregelen zijn minder ingrijpend als een gedwongen opname, de hulpverlening kan plaatsvinden in het gezin van de patiënt. Zeker als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: de dwangbehandeling wordt uitgevoerd door vertrouwde hulpverleners; de behoefte van de patiënt wordt in kaart gebracht en serieus genomen; de naaste familie erbij wordt betrokken en gebruik wordt gemaakt van een zogenaamde crisis- of zorgkaart een kaart waarop de wensen van de patiënt over de hulpverlening bij gedwongen behandeling zijn vastgelegd) lijkt de nieuwe wet zeker een meerwaarde te hebben.

maandag 17 mei 2010

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling


Vorig jaar november was ik op het Landelijk Congres Huiselijk Geweld en Kindermishandeling.

Er was veel slecht nieuws, nog steeds worden jaarlijks 100.000 kinderen slachtoffer van kindermishandeling en jaarlijks overlijden 50 kinderen aan de gevolgen ervan.
Maar er was ook goed nieuws. Iedereen die werkt met kinderen of volwassenen, moet eind 2010 werken met een meldcode. Er komt geen meldplicht maar het opstellen van een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling wordt wel verplicht.

De meldcode is een stappenplan dat professionals kunnen gebruiken als ze vermoedens van mishandeling hebben. Onderzoek wijst uit dat hulp- en zorgverleners en leraren die met een meldcode werken drie keer zo vaak ingrijpen als collega’s waar zo’n code niet voorhanden is. Inmiddels is er het Basismodel van de meldcode voorhanden.Het basismodel is bedoeld als handreiking voor organisaties en zelfstandige beroepsbeoefenaren om een een code op te stellen voor de eigen organisatie of praktijk. Omdat de ervaringen uitwijzen dat het gebruik van een meldcode echt effect heeft, stelt de overheid dit wettelijk verplicht.

Alleen het ontwikkelen van een meldcode is niet voldoende, hij moet ook worden gebruikt. De beroepskrachten moeten dan ook training krijgen, zodat zij weten wat ze moeten doen als ze vermoeden dat iemand wordt mishandeld, verwaarloosd of misbruikt.
De basis van de meldcode zoveel mogelijk hetzelfde, zodat iedereen ook op de dezelfde manier handelt. Onderdelen die echt met een bepaald beroep hebben te maken, kunnen altijd worden toegevoegd.

De meldcode beschrijft in vijf stappen wat bijvoorbeeld een arts, verpleegkundige of leraar moet doen. Het basismodel kan worden toegespitst op de eigen sector.
Stap 1: In kaart brengen van signalen.
Stap 2: Collegiale consultatie en zonodig raadplegen van het advies- en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld.
Stap 3: Gesprek met de cliënt.
Stap 4: Wegen van het geweld of de kindermishandeling.
Stap 5: Beslissen: Hulp organiseren of melden.

Een meldcode is geen meldplicht. Door te werken met een meldcode blijft de beslissing om vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling wel of niet te melden, berusten bij de professional. Dat is jammer, maar het stappenplan van de meldcode biedt bij die afweging houvast.

maandag 10 mei 2010

Ouderenmishandeling


In april kreeg ik het boek Ouderenmishandeling. Ervaringen en interventies van Gerda Krediet toegezonden om te recenseren.
Er is nog weinig kennis over ouderenmishandeling. Toch komt het vaak voor. Uit onderzoek blijkt dat één op de twintig ouderen een vorm van ouderenmishandeling ondergaan heeft. Onder ouderenmishandeling wordt elke mishandeling van een oudere (vanaf 65 jaar)verstaan, die door een bekende begaan wordt. Dat kan een familielid zijn, vaak een kind een buurman of buurvrouw, een ‘vriend(in)’, of kennis en soms ook een hulpverlener. Ouderenmishandeling kan de vorm hebben van fysieke mishandeling , maar ook financiële uitbuiting en psychische mishandeling komen al dan niet in combinatie met elkaar voor. Het betreft vaak ouderen die geen of een klein sociaal netwerk hebben en afhankelijk zijn van zorg.
In het eerste deel van het boek worden 15 schrijnende casussen van ouderenmishandeling beschreven, alsmede de aanpak en de resultaten. In het tweede deel worden mogelijke interventies beschreven en een stappenplan gepresenteerd. Het boek geeft inzicht in de verschillende aspecten van de problematiek en biedt handvatten voor hulpverleners bij het aanpakken van ouderenmishandeling.
Het blijkt niet eenvoudig ouderenmishandeling aan te pakken, maar gezien de ernst van sommige situaties is meer aandacht voor het signaleren van en ingrijpen bij ouderenmishandeling zeker nodig.