maandag 20 maart 2017

Een vragenlijst is onvoldoende om kindermishandeling te signaleren


Volkskrant 20 maart 2017
Ouders die met een kind bij de huisarts of de spoedeisende hulp komen, worden verplicht gescreend. Dat leidt tot veel valse verdenkingen van mishandeling, terwijl echte gevallen soms toch worden gemist. Op elke 100 verdenkingen waren er 92 onterecht. Bij 1 op de 100 kinderen gaf de screening aan dat er niets aan de hand was terwijl later toch een melding volgde. Utrechts onderzoek maakte eerder al duidelijk dat de vragenlijsten ook op de afdelingen spoedeisende eerste hulp vaak tot onterechte verdenkingen leiden (97 op de 100).


Verkeerde vragenlijst leidt tot veel onterechte verdenkingen van kindermishandeling

De titel van het artikel in de Volkskrant suggereert dat het probleem de vragenlijst is, maar dat is het niet. Met alleen een vragenlijst kun je geen kindermishandeling vaststellen of uitsluiten. Daarvoor heb je meer kennis en vaardigheden nodig, zoals kennis van signalen en de vaardigheid om een gesprek te voeren met ouders en kinderen over de zorgen (Bonnet 2013). De stappen van de verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling helpen daarbij.

Stap 1. In kaart brengen van signalen

De professional die kindermishandeling vermoedt of vaststelt, verzamelt alle aanwijzingen die zijn vermoeden kunnen onderbouwen of ontkrachten en legt deze vast. Er zijn goede medische signalenlijsten beschikbaar voor (kinder)artsen. Sommige lichamelijke verwondingen wijzen sterk op kindermishandeling, maar meestal is meer informatie nodig om dat te kunnen vaststellen. Zo zijn blauwe plekken kinderen bij kinderen die niet mobiel zijn zeer verdacht omdat die kinderen zichzelf niet kunnen stoten en is het ook zeer verdacht als een brandwond sterk begrensd is (strijkijzer), er geen spatletsel is en de brandwond overal even diep is. Meestal zijn de signalen echter niet zo duidelijk en is het van belang goed in kaart te brengen hoe de verwondingen eruit zien, om wat voor soort verwonding het gaat, op welke plek de verwonding zit en na te gaan of er eerder soortgelijke verwondingen geweest zijn. Ook kan het zinvol zijn een forensisch kinderarts te raadplegen voor letselduiding.

Stap 2. Overleg met collega en raadpleeg eventueel Veilig Thuis

Overleg bij vermoedens met een collega of vraagt advies aan Veilig thuis. De casus kan daarbij anoniem worden besproken.

Stap 3. Gesprek met ouders en/of het kind, de jongere

Voor het achterhalen van de oorzaak van de verwondingen moet bij het kind, de ouders of anderen geïnformeerd worden hoe de verwonding is opgelopen. Praat zo mogelijk met het kind en leg de zorgen voor aan de ouders. Belangrijk is dat zonder vooroordelen te doen en goed te kijken naar de toedracht van het ongeval. Hoe is de verwonding ontstaan? Wie is de veroorzaker? Waren er anderen bij aanwezig? Wanneer is de verwonding ontstaan? Heeft er iemand maatregelen genomen? Het is bijvoorbeeld opvallend als ouders lang wachten met het inroepen van hulp. Deze stap kan alleen worden overgslagen uit vrees voor de veiligheid of gezondheid van het kind of andere kinderen uit het gezin en gevreesd moet worden dat de arts het kind en/of de ouder(s) daardoor uit het oog zal verliezen of als de arts vreest voor zijn eigen veiligheid. Wel moet dan een ander moment gekozen worden waarop de ouders en/of kind alsnog ingelicht worden over de vermoedens en over een eventueel gedane melding.

Stap 4. Wegen van het geweld of de kindermishandeling, bij twijfel altijd Veilig Thuis raadplegen
De professional kan – eventueel ook zonder de toestemming van ouders en/of kind– overleggen met andere bij het gezin betrokken hulpverleners of beroepskrachten en/of een melding aan de verwijsindex risicojongeren doen, voor zover dat nodig is om een vermoeden van kindermishandeling te verifiëren of om hulp onderling af te stemmen.

Stap 5. Beslissen: hulp organiseren of melden

Als de professional ervan overtuigd is dat hulpverlening op vrijwillige basis het risico voor het kind voldoende kan afwenden, dan kan hij besluiten (nog) niet te melden bij Veilig Thuis en zelf hulp verlenen of deze elders in gang zetten. Wordt het vermoeden bevestigd of in elk geval niet weggenomen en is er een reële kans op schade door (het voortduren van de) kindermishandeling die niet (meer) met hulpverlening kan worden afgewend, dan doet de professional zo spoedig mogelijk een melding bij Veilig Thuis. De professional informeert kind en/of ouders tevoren over zijn melding, tenzij dit niet mogelijk is in verband met de veiligheid.

Dit is een korte samenvatting van de meldcode en belangrijk is dat artsen, maar ook verpleegkundigen en jeugdwerkers weten welke stappen ze moeten zetten en hoe je een gesprek met ouders en kinderen voert.
Dus alleen een vragenlijstje is onvoldoende.

Meer informatie
Bonnet, R. (2013) De Kleine Gids Kindermishandeling. Achtergronden, signaleren en de meldcode. Kluwer

Geen opmerkingen:

Een reactie posten