woensdag 24 februari 2016

Behandeling van getraumatiseerde kinderen: de jongen die opgroeide als hond


Via een collega hoorde ik over een nieuwe methode in het werken met getraumatiseerde kinderen het Neurosequential Model of Therapeutics ontwikkeld door Bruce Perry. Bruce Perry is zowel neuroloog als kinderpsychiater en combineerde beide perspectieven in zijn behandelaanpak. In het boek De jongen die opgroeide als hond en andere verhalen uit het dagboek van een kinderpsychiater beschrijft hij aan de hand van casuïstiek op toegankelijke wijze hoe hij deze aanpak ontwikkelde. Hoewel het boek al in 2007 in Nederland gepubliceerd is, had ik er nog niet van gehoord. Een gemis, want het boek is zo meeslepend geschreven dat je het in één keer uitleest en de inzichten van Perry zijn zeer de moeite waard om kennis van te nemen.

Lastig, onbegrijpelijk gedrag

Zo schrijft Perry over de behandeling van de 6-jarige Justin die als baby in het hok bij de honden werd gestopt, de 7-jarige Tina die seksueel misbruikt werd, de kinderen van de Branch Davidians sekte en tal van andere kinderen met heftige trauma’s. De kinderen vertonen stuk voor stuk lastig, onbegrijpelijk gedrag. Perry laat zien hoe trauma's de ontwikkeling van de hersenen beïnvloeden en welke consequenties dat heeft voor her gedrag dat kinderen vertonen. Hoewel niet alle gevallen van ADHD, hyperactiviteit en oppositioneel opstandige stoornissen trauma gerelateerd zijn, zijn volgens Perry de symptomen die tot deze diagnoses leiden vaker trauma gerelateerd dan we tot nog toe hebben durven vermoeden.

Indrukken in de hersenen
Verwaarlozing, mishandeling, misbruik laat sporen na in de hersenen. Kinderen hebben gezonde aanrakingen nodig hebben en baby’s kunnen zelfs doodgaan als ze niet worden aangeraakt. Trauma’s maken letterlijk indrukken op de hersenen die een leven lang blijven zitten.
Maar het brein kan in positieve zin veranderen door herhaalde stimulering van hersengebieden. Slachtoffers hebben behoefte aan ervaringen - zoals gewiegd en vastgehouden worden - die horen bij de leeftijd waarop de schade is ontstaan en niet bij hun chronologische leeftijd. Deze op ontwikkeling toegespitste verrijking en therapeutische ervaringen (=neuro sequentiële benadering) moet op vaste momenten herhaald worden op een respectvolle en zorgzame manier. Dwang, straf en hardhandigheid zou dingen maar erger maken. Ook muziek, dans en massage kan de lagere hersengebieden stimuleren en organiseren.

Gezonde relaties
Hoe gezonder de relaties van het kind, hoe groter de kans dat hij van het trauma kan genezen en gedijen. Relaties zijn instrumenten van verandering en volgens Perry is de beste therapie de menselijke liefde. (Pleeg)ouders kunnen – naast professionals - een belangrijke rol spelen in de behandeling. Beschadigde en getraumatiseerde kinderen hebben positieve gezonde menselijke ervaringen nodig om te kunnen herstellen. Als professional kun je voor ieder kind en iedere volwassene die in zijn of haar jeugd verwaarloosd of mishandeld is, iets betekenen.

Luisteren naar het kind
Verder hebben getraumatiseerde kinderen - naast stabiele relaties die hen steunen - behoefte aan voorspelbaarheid, routine, een gevoel van controle. Ook is het niet zo dat trauma's moeten worden besproken om te genezen. Alleen wanneer ze zich opdringen kan het volgens Perry enorm helpen om ze te bespreken en te begrijpen hoe ze ons gedrag beïnvloeden zonder dat we het weten. Voor kinderen die in het heden geen last hebben van hun herinneringen kan het schadelijk zijn om onder druk gezet te worden om zich op hun herinneringen te concentreren. Tenslotte adviseert Perry professionals toch vooral hun intuïtie volgen en altijd blijven luisteren naar het kind. Wat andere therapeuten en officiële verslagen ook over het kind zeggen.

maandag 8 februari 2016

Advies van cliënten over dossiers in de jeugdhulp


Van ieder kind dat jeugdhulp krijgt wordt een dossier gemaakt waarin gegevens worden vastgelegd. Jongeren en ouders met ervaring in de jeugdhulp – leden van de cliëntentafel jeugd van LOC en van het JeugdWelzijnsBeraad - vinden dat er nog veel te verbeteren valt.

Recht op inzage
Veel cliënten - zowel ouders als jongeren- weten niet dat ze recht hebben op inzage in het dossier en dat ze er iets aan toe kunnen voegen als ze het er niet mee eens zijn. Professionals reageren soms terughoudend als cliënten hun dossier willen zien en kennen de regels over inzage in de dossiers niet. (Zie: Stelselwijziging Jeugd Factsheet. De gegevens van uw kind vastgelegd: het dossier)

Afschermen informatie
Het feit dat ouders of kinderen het recht hebben op inzage in het dossier, wil niet zeggen dat ze alle gegevens mogen inzien. De instelling die het dossier beheert moet er voor zorgen dat privacy gevoelige informatie (over bijvoorbeeld de ex-partner) wordt afgeschermd. Toch wordt dat vaak vergeten. Cliënten vinden het belangrijk dat beter opgelet wordt welke informatie gedeeld wordt. Zo vertelt een vader dat zijn zoon van 13 inzage kreeg in het dossier en daar ook alles over de problemen van de ouders kon lezen of een meisje van 15 jaar dat problemen kreeg met haar ouders nadat die in het dossier hadden gelezen dat ze ‘aan de pil ‘ was.

Hulpverleningsplan
Het belangrijkste document in het dossier is het hulpverleningsplan. Het hulpverleningsplan is ter ondersteuning van de hulpverlening en een belangrijk middel voor de samenwerking tussen hulpverlener en cliënt. Toch zijn veel cliënten ontevreden over de inhoud van de hulpverleningsplannen.

Ellendige voorgeschiedenis
Waar cliënten vooral moeite mee hebben is dat veel hulpverleningsplannen beginnen met de voorgeschiedenis. En dat dat in elk nieuw plan weer herhaald wordt. Cliënten willen niet keer op keer mee geconfronteerd worden met die ellendige scheiding van 10 jaar geleden of die moeilijke geboorte. Ze willen aandacht voor de toekomst. Hoe is de situatie nu en hoe gaan we er voor zorgen dat het beter gaat? Zorgen mogen wel beschreven worden, maar dan liefst concreet en hoe we er aan gaan werken om dat te veranderen.

Fouten in het dossier
Ook staan er soms fouten in het dossier en het blijkt in praktijk bijzonder lastig als iets niet klopt om dat eruit te krijgen. Cliënten wordt meestal wel gevraagd om het hulpverleningsplan te ondertekenen. Als ik het er niet mee eens ben, teken ik alleen voor gezien, zegt een cliënt. Maar cliënten hebben het recht om schriftelijk om een aanpassing te vragen als feiten niet kloppen en de mogelijkheid om het eigen standpunt te laten toevoegen als ze het er niet mee eens zijn. Iets wat veel cliënten niet weten.

Begrijpelijk plan
Cliënten vinden het belangrijk dat er geen moeilijke woorden in het hulpverleningsplan staan, dat ze begrijpen waar het over gaat. Het beste werkt het als de hulpverlener samen met de ouder of de jongere het plan opstelt. Dat de cliënt en de hulpverlener samen kijken hoe is de situatie? Wat is er aan de hand? Wat speelt er op dit moment? De hulpverleningsgeschiedenis is niet belangrijk. Kijken naar positieve en beschermende factoren wel. Wat is de hulpvraag en wat is het perspectief waar naar toe gewerkt wordt? Wat zijn haalbare en realistische doelen, op welke manier gaan we daar aan werken en wie is verantwoordelijk voor wat? Welke afspraken maken we en hoe houden we contact over hoe het gaat?
Of zoals een ouder zegt: Dat je samen met de hulpverlener kijkt: wat is er aan de hand ? Dat je kunt zeggen wat goed gaat en wat beter kan. Dat je kunt vertellen wat de hulp is die je voor je kind wil. Dat je het gevoel hebt dat je samen met de neus de zelfde kant op staat.

Gedwongen hulp
Soms wordt gedacht dat je bij gedwongen hulp niet hoeft samen te werken met ouders en jongeren. Maar ook bij dan is het belangrijk dat je hetzelfde doel hebt . Dat de hulpverlener het - als het nodig is - nog een keer uitlegt waarom die maatregel nodig is. Dat het niet anders kon. Dat de hulpverlener ook oog heeft voor de moeilijke situatie van de jongere en de pijn van de ouder. Want alleen door samen te werken met cliënten, samen doelen te stellen van de hulp en de manier waarop je daar aan gaat werken, kan de hulp effectief zijn. Want als je de ouders of die jongere niet meekrijgt gaat het niet werken.

Wie heeft goede voorbeelden van organisaties in de jeugdhulp die samen met ouders en/of jongeren hulpverleningsplannen opstellen?