donderdag 26 juni 2014

Spoedhulp in transitie


Met de transitie van de jeugdzorg bestaat de mogelijkheid crisishulp anders te organiseren nu zowel de jeugdhulp als de zorg voor licht verstandelijk gehandicapte jongeren en de jeugdpsychiatrie op gemeentelijk niveau gefinancierd wordt. Op 23 juni was ik op de conferentie spoedhulp in transitie waar ik twee interessante workshops bijwoonde en ook nog een collega sprak die vertelde over een andere organisatie van crisisopvang.

Crisishulp in Friesland
De eerste workshop ging over SPOED4JEUGD. In Friesland hebben ze al enige ervaring opgedaan met spoedhulp met samenwerking tussen verschillende sectoren. In SPOED4JEUGD participeren vier organisaties: Bureau Jeugdzorg Friesland, Jeugdhulp Friesland, Reik zo ver je kunt (LVB jeugd) en Kinnik kind en jeugd GGZ. Met elkaar organiseren zij de crisishulp voor jeugd in Friesland.
De doelgroep van SPOED4JEUGD zijn kinderen en jongeren tot 18 jaar (ongeacht IQ) waar geen tweede lijnszorg ingezet is. Daarvoor hebben ze één telefoonnummer dat 24 x7 bereikbaar is. Elke melding wordt gezien als een spoedeisende melding zolang niet anders is vastgesteld. Ter ondersteuning hebben ze de beschikking over een handig logistiek instrument; een app voor smart Phone, iPad ,laptop, desktop. Verder werken ze sterk geprotocolleerd met checklists, beslisbomen, besluitvorming.
Het Principe is: als de bal wordt aangespeeld, neem je de bal aan, discussie of onenigheid vinden achter de schermen plaats waardoor de crisismelding niet gefrustreerd wordt.

Hoe pakken ze dat precies aan in Friesland?
1. Een jongere, ouder, huisarts, school, hulpverlener, belt het spoednummer.
2. Ze worden te woord gestaan door een medewerker van Bureau Jeugdzorg van het spoedteam die een interview afneemt aan de hand van een gestructureerde vragenlijst en de gegevens invoert in de app.
Het gaat om vragen zoals:
- Is er al een zorgaanbieder betrokken? (Als dat zo is wordt de cliënt daarheen verwezen)
- Hoe acuut is de situatie?
- Waar is het kind?
- Is er sprake van psychiatrische problematiek, speciale omstandigheden, laag IQ?
- Waarom nu?
- Ook maakt de interviewer een inschatting van de veiligheid.
3. De interviewer vertelt dat de cliënt dat ze eerst gaat overleggen met een collega en daarna z.s.m. terugbelt
4. De interviewer neemt contact op met een triagist, die de triage uitvoert. Triagisten zijn gz-psychologen, klinisch psychologen of psychiaters van één van de vier betrokken instellingen en hebben een 24uurs bereikbaarheid. Aan de hand van de gegevens in de app bekijkt de triagist veiligheid, suïcide gevaar, mishandeling/misbruik en neemt op basis van zijn deskundigheid een besluit aan welke zorgaanbieder de zorg wordt toegewezen.
De triagist beantwoordt twee vragen:
- Is het een crisis of kan het naar de reguliere zorg?
- Welke problematiek is voorliggend en dus welke zorgaanbieder krijgt de regie?
5. De interviewer belt terug de melder om terug te koppelen welke actie ondernomen wordt en maakt vaak ook praktische afspraken.
6. Na de terugkoppeling wordt een ambulant hulpverlener van GGZ, LVB of jeugdhulp ingezet die binnen een uur contact opneemt met het gezin. Als het niet veilig is of de hulp onvrijwillig, dan gaat altijd een medewerker van Bureau Jeugdzorg mee naar de beoordeling in het gezin.
7. Tenslotte wordt de melding afgesloten waarna de verzamelde informatie wordt verzonden naar de zorginstelling die er mee aan de slag is geweest tijdens de melding en mee verder gaat .

Een mooi systeem met als voordeel één voordeur, niet versnipperd en maximale samenwerking en om de triage zo goed mogelijk te laten verlopen en van elkaar te leren zijn er met regelmaat intervisiebijeenkomsten.

Evaluatie SPOED4JEUGD
De evaluatie van de eerste periode waarin SPOED4JEUGD actief is, is positief. Melders vinden een meldpunt een verbetering. Medewerkers vinden het leuk om aan te werken. In 40 % gaat een koppel naar het gezin voor beoordeling, omdat het om veiligheidskwesties gaat. Ook blijkt dat triagisten over het algemeen verwijzen naar de juiste hulpverlener en de kosten laag zijn. Dit wordt bij SPOED4JEUGD verklaard doordat het één pakket is: toegang - ambulant – residentieel.

Kritische succesfactoren
Als kritische succesfactoren benadrukten zij de samenwerking tussen de organisaties en direct een ambulant hulpverlener inzetten. Als de bal wordt aangespeeld, neem je de bal aan, discussie of onenigheid vinden achter de schermen plaats waardoor de crisismelding niet gefrustreerd wordt is het principe van SPOED4JEUGD.
Andere succesfactoren zijn: samen delen van dezelfde waarden en uitgangspunten om het proces goed in te richten en de uitvoering soepel te laten verlopen

Doorontwikkeling ambulante crisishulp/spoedhulp
De tweede workshop die ik bijwoonde ging over de door ontwikkeling van de ambulante spoedhulp en werd begeleid door Mariska van der Steege van Bureau van Montfoort.
Zij vertelde dat een richtlijn crisisplaatsing in ontwikkeling is. In de workshop kregen we twee definities gepresenteerd waarbij onderscheid gemaakt werd tussen spoed en crisis en verder werden we zelf aan het werk gezet om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de richtlijn.

Crisis of spoed
Crisis: levensbedreigende situatie of direct gevaar voor de jeugdige vereist direct ingrijpen (binnen 2 uur ter plaatse) en binnen 24 uur een vervolggesprek. Werkplaatsfunctie: Families First start binnen 24 uur
Spoed: ernstige verstoring draagkracht en draaglast, paniek, niet in staat adequaat te handelen, dreigend fysiek gevaar jeugdige, binnen 24 uur gesprek.
Zoeklichtfunctie. Ambulante spoedhulp start binnen 24 uur

Crisisopvang in de residentie
Op de studiedag sprak ik ook een collega van Kompaan/de Bocht in Tilburg. Zij hebben geen aparte crisisopvang maar werken met crisisbedden in de residentie, gecombineerd met ambulante hulp. De groep biedt alleen bed-bad-brood en de ambulant hulpverlener werkt met kind en gezin. Hij was enthousiast over de aanpak. Alleen afstemming met groepswerkers is een aandachtspunt.

Wat is interessant?
Organisatie
Het spoedteam SPOED4JEUGD bestaat uit Bureau jeugdzorg, jeugdhulp, LVB jeugd en GGZ jeugd. Iedere organisatie houdt de eigen verantwoordelijkheid, er wordt alleen gezamenlijk opgetrokken en taken verdeeld om de crisishulp snel en adequaat te organiseren. Als dat geregeld is wordt de melding afgesloten. Geen ingewikkelde organisatie dus.

Beoordeling in het gezin
Opvallend is dat slechts in 40 % BJZ meegaat naar het gezin gaat voor beoordeling, dus blijkbaar maar in 40% van de gevallen het om veiligheidskwesties gaat.
In Friesland gaat altijd een medewerker van de zorgaanbieder mee om te beoordelen welke hulp nodig is. Dat is vaak niet de hulpverlener die de hulp gaat uitvoeren. De vraag is of het niet mogelijk is in de triage al te beoordelen of bijv. ambulante spoedhulp of Families First de beste keuze is om in te zetten en dan de hulpverlener die de hulp ook gaat uitvoeren mee te nemen. De meerwaarde van de beoordeling van de zorgaanbieder is onduidelijk. Als je beoordeelt of iets crisis of spoed is kun je op basis daarvan kun je beslissen wie wanneer meegaat.

Adequate technische ondersteuning.
Het lijkt handig om te kijken of de app ook voor andere regio’s geschikt is en tegen welke kosten. Een bedrag van 1600 euro per maand wordt genoemd.

Gedisciplineerde uitvoering van afgesproken processen.
Wellicht zijn de checklists, beslisbomen, protocollen besluitvorming ook interessant voor andere regio’s en op te vragen bij SPOED4JEUGD

Crisisopvang in de residentie
Tenslotte vind ik de optie om crisisopvangbedden op reguliere groepen te creëren interessant, Geen doorstromingsproblemen, geen kinderen na 4 weken gedwongen verplaatsen. De hulp onafhankelijk van de locatie organiseren voorkomt een hoop geleur met kinderen. Want wie heeft ooit bedacht dat een crisis 4 weken duurt?

Crisishulp in transitie: samenwerken waar nodig, praktisch, op maat, effectief en snel de juiste hulpverlener bij het gezin die meteen kan starten, daar moeten we naartoe


dinsdag 10 juni 2014

Conferentie Jeugdzorg InZicht. Is de cliënt ook altijd in zicht?



Op 5 juni was ik aanwezig op de conferentie Jeugdzorg InZicht die georganiseerd werd door de Provincie Utrecht en Bureau Jeugdzorg Utrecht. Het was de laatste keer dat Jeugdzorg InZicht georganiseerd werd omdat per 1 januari 2015 de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg overgaat van Provincie naar gemeenten. Doel van de bijeenkomst was de vraag hoe de zorg voor de jeugd zo goed en zo efficiënt mogelijk kan worden geregeld. Ik was benieuwd in hoeverre de (toekomstige) cliënt daarin een rol speelt.

Regie bij gezin en het netwerk
De aftrap van de dag werd gegeven door staatssecretaris Van Rijn die de Provincie Utrecht complimenteerde met zijn aanpak van de transitie en het opzetten van de zogenaamde Save teams (SAmenwerken aan VEiligheid)(1). In deze teams werken jeugdreklassering, spoedeisende hulp, AMK, medewerkers van de Toegang en Jeugdbeschermingswerkers (BJU en WSG) en raadsonderzoekers samen in de wijk vanuit één interdisciplinair team. Zo kan één en dezelfde werker het ene gezicht vormen naar het betreffende gezin, ongeacht welke vorm van hulp het gezin nodig heeft en ongeacht er sprake is van een juridische maatregel of niet. Eén van de doelen is om meer regie bij het gezin en zijn netwerk te leggen en tegelijkertijd borgen van voorwaarden voor de veiligheid en resocialisatie van de kinderen. Dat past helemaal in de doelstelling van de transitie en bij de wensen van cliënten, maar het blijft natuurlijk afwachten of het in de praktijk ook daadwerkelijk zo uitpakt. Het is toch heel afhankelijk van de hulpverleners die het uitvoeren zo bleek bijvoorbeeld ’s middags in een workshop over privacy.

Hoe ver zijn gemeenten met de transitie?
Verder wees van Rijn op de transitiemonitor jeugd (2) waar je de verschillende gemeenten met elkaar kunt vergelijken. Met de monitor kan een gemeente de voortgang ten opzichte van het tijdspad van het transitieproces checken en resultaten spiegelen aan andere gemeenten. Ik ben natuurlijk onmiddellijk gaan kijken, maar de monitor is alleen beschikbaar voor gemeentelijke ambtenaren en niet voor burgers of toekomstige) cliënten. Terwijl juist cliënten ook graag willen weten hoe het ervoor staat in hun gemeente met de transitie van de jeugdhulp.

De jeugdhulp in 2015
Volgens van Rijn moet in augustus duidelijk zijn welke zorg in 2015 beschikbaar is. Hij hoopte op een rustige overgangsperiode, maar gaf ook aan dat het best lastig zal worden voor organisaties om nieuwe verbindingen aan te gaan, organisatie overstijgend te denken en samenwerking te zoeken teneinde goede zorg voor cliënten te realiseren. Vanuit het LOC ga ik regelmatig op pad met cliënten om gemeenten te adviseren cliënten te betrekken bij de transitie en transformatie zodat niet het organisatiebelang of kostenreductie, maar het belang van goede jeugdzorg centraal staat, want dat wil men wel eens uit het oog verliezen, zoals bijvoorbeeld bij de inkoop van jeugdhulp.

Hoe koopt de gemeente goede jeugdzorg in?
Zo nam ik deel aan een workshop over de inkoopstrategie. Je zou denken dat bij het inkopen van zorg en bij het beantwoorden van vragen zoals Hoe koop je kwalitatief goede jeugdzorg in? cliënten een rol spelen. Niets van dat alles. Wat we te zien kregen was een technisch plaatje en met een verhandeling waar in de cliënt geen enkele rol speelt. Natuurlijk zijn daar vragen over gesteld in de workshop, maar daar was weinig belangstelling voor.

Informatie aan de cliënt zelf vragen
Later op de dag nam ik deel aan een interessantere workshop die ging over privacy. Bij de start van de workshop werden we behoorlijk aan het schrikken gemaakt met wat voor gegevens over ieder te achterhalen is. Je leven staat online en dat kan tegen je gebruikt worden. Zie (3). Maar ook bleek dat hulpverleners verschillend denken over wanneer het wel of niet geoorloofd is gegevens op te vragen. Sommigen gingen nogal makkelijk voorbij aan het feit dat cliënten daarvoor toestemming moeten geven en dat het - ook bij cliënten met een maatregel- in verhouding moet zijn met het beoogde doel zoals heel duidelijk in de beleidsvisie van de Rijksoverheid Zorgvuldig en bewust Gegevensverwerking en Privacy in een gedecentraliseerd sociaal domein staat (4). Gelukkig was er ook een deskundige hulpverleenster die deelnam aan de workshop. Zij vertelde dat ze de informatie die ze nodig heeft aan de cliënt zelf vraagt. Op die manier houdt de cliënt de regie, dat wekt vertrouwen en biedt de mogelijkheid samen te werken aan de oplossing van problemen.

Door de jeugdzorg blijf je in je verleden hangen
De dag werd afgesloten met een lezing van Dr. Derk Loorbach over jeugdzorg in transitie. Loorbach is een deskundige op het gebied van transitie. Volgens hem duren transities tientallen jaren en gaan gepaard met schoksgewijze veranderingen en levert het altijd weerstand en chaos op. Geen rustige overgangsperiode, zoals staatssecretaris van Rijn hoopt. Voor echte transitie is radicaal denken nodig, helder moet zijn: waar willen we naar toe? In dat kader had hij met zwerfjongeren gesproken en van hen gehoord dat zij door de jeugdzorg alsmaar in het verleden blijven hangen. Je dossier sleep je achter je aan en iedere keer hoor je datzelfde overbekende ellendige verhaal. Dat is ook iets wat ik van andere cliënten met ervaring is de jeugdzorg hoor.

Radicaal denken
Als we dan eens radicaal denken in de transitie weten cliënten wel wat ze willen: meer regie, bepalen wat in het dossier komt en wanneer gegevens geschrapt kunnen worden. Heel radicaal is het eigenlijk niet, het is zelfs één van de doelen van de transitie: meer regie bij de cliënt. Maar gaat dat ook daadwerkelijk gebeuren? Ik ben niet gerustgesteld.


1 http://www.bjzutrecht.nl/wp-content/uploads/2014/01/Brochure-SAVE.pdf
2 https://www.transitiemonitorjeugd.nl/Login.aspx?ReturnUrl=%2f
3 https://www.youtube.com/watch?v=F7pYHN9iC9I
4 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/05/01/beleidsvisie-zorgvuldig-en-bewust-gegevensverwerking-en-privacy-in-een-gedecentraliseerd-sociaal-domein.html