maandag 29 maart 2010

Nazorg na de jeugdzorg


De wachtlijsten in de jeugdzorg worden steeds langer, de duur van de OTS neemt toe en op straat zien we steeds meer zwerfjongeren. Wat is er aan de hand?
Door het ontbreken van nazorg hebben gezinsvoogden moeite de hulp af te sluiten, omdat ze voorzien dat het gezin zonder ondersteuning opnieuw in de problemen komt. Problemen die je ook ziet bij jongeren voor wie de jeugdzorg op hun 18e plotseling stopt.
Organiseren van nazorg is belangrijk omdat gezinsvoogden een OTS eerder afsluiten als er voldoende en kwalitatief goede nazorg voorradig is. Dit vermindert de wachtlijst. En als er goede afstemming tussen jeugdzorg en vervolghulp is, vallen jongeren na hun 18e verjaardag niet meer in een gat. Nu stopt de jeugdzorg met 18 jaar, terwijl veel jongeren nog wel behoefte hebben aan veelal praktische ondersteuning. Het stijgend aantal zwerfjongeren is daar mede een gevolg van.
Waarom komt dit niet of zo moeizaam van de grond? De gemeenten worden gefinancierd om dit te organiseren, maar de resultaten zijn tot op heden nog mager te noemen.
Alleen Eindhoven heeft hiervoor een aanpak ontwikkeld. De methodiek heet ‘Niemand uit beeld’. Een deel van de jongeren die uitstroomt uit de jeugdzorg heeft ondersteuning nodig. Hoe groot deze groep is is onduidelijk aangezien dit niet geregistreerd wordt. Dat is de reden dat gemeenten niet weten waar ze moeten beginnen. Wat belangrijk is, is dat wordt samengewerkt. Een half jaar voordat een jongere uitstroomt is er in Eindhoven contact met de jongere en de zorgaanbieder over wat nodig is wanneer de jongere uitstroomt. Deze behoeften staan centraal en hier wordt een programma om heen gemaakt.
Bureau Jeugdzorg onderhoudt de contacten met de zorgaanbieders en de gemeenten, nazorg is opgenomen in het indicatiebesluit en de zorgaanbieder maakt, samen met de jongere, een inschatting van de uiteindelijke noodzaak. De gemeente is uiteindelijk verantwoordelijk voor de regie en de coördinatie bij de uitvoering van het nazorgplan. Dat is nog eens een aanpak die hout snijdt. Deze methode wordt beschreven in het Handboek methodiek Niemand uit Beeld - Zorg voor jongeren na jeugdzorg. Het handboek is bedoeld voor bestuurders, beleidsmedewerkers en uitvoerders van gemeenten en provincies, welzijns- en zorginstellingen, zorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg. Het is ondersteunend van opzet. Het is aan gemeenten om de methodiek op maat te maken voor de lokale situatie.

maandag 22 maart 2010

Multi-problem gezinnen: het probleem van de hulpverleners


Vorige week was ik op de conferentie: 'Het aanbellen voorbij...: experimenteren met Achter de Voordeur'. Steeds vaker hoor je dat sneller moet worden ingegrepen achter bij problemen in gezinnen. Maar het blijkt helemaal niet nodig de deuren langs te gaan om poolshoogte te nemen, al deze gezinnen zijn al bekend bij diverse instanties. De vraag is meer: wie pakt het op? Er zijn gezinnen bekend waar meer dan 10 hulpverleners bij betrokken waren. Gezinnen met een combinatie van problemen zoals schulden, een verstandelijke handicap, psychiatrische problemen, crimineel gedrag, opvoedingsproblemen, noem maar op. De politie, UWV, woningbouwvereniging, GGZ, MEE, Bureau Jeugdzorg, stadsbank, huisarts, spijbel-ambtenaar buitelen over elkaar heen. Het grootste probleem van het multi-problem gezin is dan ook de samenwerking en afstemming tussen de hulpverleners. Niet de ernst of het aantal problemen maar visie-verschillen tussen hulpverleners over de aanpak is één van de belangrijkste criteria om in een traject voor multi-problem gezinnen te komen. Op het congres werd in workshops de aanpak gepresenteerd van Amsterdam, Eindhoven, Enschede, Gouda, Groningen en Nijmegen. En waar vooral de aandacht naar uitging was wie de regie in de hulpverlening heeft, wie heeft het uiteindelijk voor het zeggen? In Amsterdam is een model ontwikkeld van besluitvorming, waarbij als ze er niet uitkomen uiteindelijk de burgemeester de beslissing moet nemen. En met veel enthousiasme werd de aanpak van Enschede onder de aandacht gebracht, waarbij één hulpverlener het mandaat krijgt namens de anderen te beslissen. En nou maar hopen dat met al deze mooie modellen er ook op gelet wordt om een hulpverlener naar het gezin te sturen die een goede relatie heeft met het gezin en/of in staat is echt contact te leggen. Want bij één gezin en één plan kunnen de hulpverleners het met elkaar eens zijn, dat is een mooie stap, maar de cruciale factor is nog altijd de samenwerking met het gezin.

dinsdag 16 maart 2010

Zomaar een kind


Sinds vorige week staat het boek Zomaar een kind van Cock Fuchs en mij op ten pages.com. Website http://www.tenpages.com/boek/zomaar_een_kind. Op deze site kun je de eerste vijftien pagina's van het boek lezen. In dit boek wordt het leven beschreven van Cock Fuchs, zijn ouders en zijn voorouders. Cock groeide op na de tweede wereldoorlog in een liefdeloos gezin dat geteisterd werd door armoede, huiselijk geweld en alcoholisme. De wortels van deze ellende zijn terug te voeren op gebeurtenissen in de oorlog. Dit had zijn weerslag op Cock, maar hij wist zich hieruit te ontworstelen en werd uiteindelijk directeur in de jeugdzorg. Dit boek is meer dan een waar gebeurd verhaal. Met behulp van theorie wordt geïllustreerd wat de invloed van jeugdervaringen op iemands gedrag en persoonlijkheid is. Duidelijk wordt met wat voor problemen de jeugdzorg in Nederland te maken krijgt en wat het belang is van goed georganiseerde hulpverlening.
Bekijk het, lees de eerste vijftien pagina's en help om het boek gepubliceerd te krijgen door aandelen te kopen!

dinsdag 9 maart 2010

Man is stoer, vrouw is hoer


In 2009 zijn door het Coördinatiecentrum Mensenhandel (Comensha) 909 slachtoffers van mensenhandel geteld. Onder mensenhandel vallen ook vrouwenhandel en gedwongen prostitutie. Vrouwenopvangcentra vangen vrouwen uit de vrouwenhandel op. Maar het kan dagen tot weken duren voordat er een opvangplek beschikbaar is voor slachtoffers. De aanpak is moeilijk. ‘Afzonderlijke signalen van mensenhandel zijn op zichzelf vaak niet duidelijk genoeg om mensenhandelaren te kunnen aanpakken en structurele barrières op te werpen,’ zegt minister Hirsch Ballin. Dat blijkt ook uit het verhaal van Anna, die denkt in Nederland in de bloemen te kunnen werken, maar verkocht wordt als prostituee. Ze wordt door de politie bevrijdt en komt zonder cent op zak op straat. Daar ontmoet ze Sertan, trekt bij hem in en wordt zwanger. Hij zet haar niet aan het werk in de prostitutie, maar mishandelt en verkracht hij haar wel regelmatig. Langzamerhand komt ze er achter dat hij werkt als pooier. Nadat hij is opgepakt neemt ze contact op met Maria Genova met het verzoek haar verhaal op te schrijven. In het boek man is stoer, vrouw is een hoer dat ik vorige maand recenseerde wordt het tragische verhaal van Anna verteld en ook de reacties van de schrijfster hierop worden uit de doeken gedaan.

dinsdag 2 maart 2010

Zaal zes of hoe normaal is normaal?


In een smerig bijgebouwtje zwaait Nikita de scepter. 'Hij behoort tot de categorie simpele, betrouwbare, stipte en bekrompen die de orde boven alles liefhebben en er daarom van overtuigd zijn dat zij er op los moeten slaan'. Op een dag komt er een nieuwe dokter, dokter Andrej. Als hij zijn functie aanvaardt, bevindt de instelling zich in een verschrikkelijke toestand: stank, kakkerlakken, wondroos enz. Eerst wil hij het ziekenhuis sluiten, maar komt tot de conclusie dat dat wegsturen van patiënten ook niets goeds oplevert. Hij doet een paar kleine aanpassingen en trekt zich daarna weinig aan van de wantoestanden. Hij houdt twee maal daags spreekuur, maar na een tijdje geeft hij de moed op en bezoekt niet meer dagelijks het ziekenhuis. Op en bepaald moment krijgt hij een assistent genaamd Jevgeni en ook hij is verontwaardigd over het ontbreken van antiseptische middelen en andere zaken, maar voert geen nieuwe maatregelen in uit vrees Andrej voor het hoofd te stoten. Dokter Andrej is een eenzame man die contact legt met patiënt Ivan in het bijgebouw. Het gesprek met Ivan maakt zo'n diepe indruk op hem dat hij hem dagelijks gaat bezoeken. De consequentie hiervan is dat zijn omgeving aan zijn verstandelijke vermogens gaat twijfelen en hij uiteindelijk zelf in het bijgebouw terecht komt en aan den lijve ervaart hoe Nikita is. 'Hoe kwam het dat hij daar gedurende meer dan twintig jaar niets van had geweten en ook niet had willen weten?' verzucht hij aan het einde van het verhaal. Zaal 6 is een verhaal van Tsjechov uit de bundel De dame met het hondje en het bijzondere aan het verhaal is dat, hoewel het in 1892 geschreven is, nog steeds actueel is.
Als je nieuw komt in een instelling vallen je allerlei dingen op die verbeterd kunnen worden. Maar na een tijdje wen je eraan en zie je het niet meer. Zo gaat dat hier nou eenmaal, iets anders is niet mogelijk. Totdat je je voorstelt dat je zelf of je familie of kinderen ergens cliënt of patiënt zijn, dan wordt het een ander verhaal. Voor iedere werker in de zorg is het van belang constant te blijven nadenken wat zijn handelen betekent voor de cliënt en of ze zelf op zo'n manier behandeld zouden willen worden. Hoe gewoon is slaan tijdens koranlessen, het naakt vastbinden van verstandelijk gehandicapte patiënten of pyamadagen voor bejaarden? Hoe normaal is normaal en wat kun jij eraan doen?