maandag 23 september 2013

Van probleem- tot crimineel gedrag, preventie door vroeg ingrijpen


Op 12 september was ik op een interessant seminar met als titel van probleem- tot crimineel gedrag... of bijtijds stoppen? dat georganiseerd werd door het WODC en het Nationaal initiatief Hersenen & Cognitie.

De bijeenkomst werd geopend door Frans Leeuw directeur van het WODC. Doel van het seminar was het verbinden van wetenschappelijk onderzoek met de praktijk. De maatschappelijke kosten van anti-sociaal/deviant gedrag bedragen 17 miljard per jaar en op dit seminar was de vraag aan de orde hoe de neurowetenschap/neuropsychologie kan bijdragen aan preventie van criminaliteit onder jongeren.

De aftrap werd gedaan door Stephanie van Goozen die de huidige stand van het interdisciplinaire onderzoek naar relaties tussen sociale omstandigheden, ‘brains and cognitions’ én agressief gedrag toelichtte. Uit onderzoek blijkt dat 40 - 70% van de 8-jarigen met anti-sociaal gedrag dit gedrag ook vertoont als volwassene. De vraag is wat dit gedrag bij kinderen zo moeilijk veranderbaar maakt, hoe kun je de persistentie van gedragsproblemen verklaren?

Gezichtsherkenning
Het blijkt dat HALT-jongeren vergeleken met 'gewone' jongeren als hen plaatjes worden getoond van gezichten met emoties, de emoties zoals verdriet en angst niet herkennen. Ook jongeren met ADHD en CD (conduct disorder) zijn minder goed in staat tot empathie en hebben moeite met het inschatten van de consequenties van situaties. Van de jongeren die voor het eerst met justitie in aanraking komen, wordt een groot deel gediagnosticeerd als ADHD of CD. De oorzaak daarvan is enerzijds genetisch, maar ook familie-omstandigheden, temperament, kwaliteit van de verzorging, prenatale factoren (alcohol, drugs, medicijngebruik moeder), trauma's, depressie moeder e.d. zijn van invloed op de breinontwikkeling. M.a.w. een mix van biologische, sociale en emotionele mechanismen zijn bepalend voor het gedrag.
Met name de eerste 3 levensjaren zijn van belang en preventie van anti-sociaal gedrag moet zich daar op richten. Voorbeelden van interventies zijn 'een goed begin' en 'minding the baby'. Een interventie voor jongeren is training in emotieherkenning.In 3 weken leren jongeren wat een emotie is, wat het doet en herkennen ze angst.

De volgende sprekers waren Hannah Swaab en Rosaly Brandon. Zij deden verslag van de aanpak risicojongeren van de gemeente Amsterdam die bekend staat als PIT (preventief interventie team). Voorbeeldcasus was een jongen die op zijn 10e voor het eerst met justitie in aanraking was gekomen en tussen zijn 10e en 22e jaar nog eens 26 x voor steeds ernstiger delicten. Nu zat hij vast voor moord. Het op het 10e jaar starten van een criminele carriere is geen uitzondering en gepleit werd om vroeg te beginnen met signaleren.In Amsterdam inventariseren ze risicojongeren via signalen van basisscholen, leerplichtambtenaren en broertjes en zusjes van de top 600 criminelen.Ze zoeken informatie in systemen, gaan op huisbezoek, zoeken contact met school en screenen de kinderen op sociale leerbaarheid. Op basis daarvan wordt passende hulp ingezet. Agressie betekent in feite dat er iets misgaat in de sociale ontwikkeling van een kind. De sociale leerbaarheid/ sociale informatieverwerking strekt zich uit over 4 coordinaten:
1. Snappen van sociale informatie
2. Sociaal perspectief nemen: mentaliseren en empathie
3. Sociale scripts: normen en waarden, regels
4. Zelfregulatie: sturen van gedrag
Met name empathiseren en mentaliseren (3) bleek laag te scoren en zelfregulatie (4) was bij allemaal verstoord. Goed nieuws is dat dat leerbaar is. Screening en maatwerk levert een specifieke aanpak op en uit onderzoek blijkt dat dat het meest effectief is. Door de screening kan bijvoorbeeld ook nog blijken dat het kind verstandelijk beperkt is, of moeite heeft met het herkennen van emoties. Van de broertjes en zusjes van de top 600 bleek 25% LVB (licht verstandelijk beperkt)N en een groot deel functioneerde beneden gemiddeld (IQ<100). Samen met ouders en kind wordt vervolgens een hulpvraag geformuleerd. Voor de hulp is geen begrenzing in duur en intensiteit, want criminaliteit kost ook veel geld. En als de hulp bij 17% van de jongeren effect heeft, zijn de kosten er al uit.

Vervolgens ging Maartje Schermer in op de ethische aspecten van beleid gericht op risicojongeren. De spanningsvelden tussen de veiligheid van het kind en de rechten van de ouders werden aangestipt en tussen het belang van de maatschappij versus het belang van het kind en het gezin. En de term risicojongeren, zijn dat jongeren die risico lopen of een risico vormen? Het risico van stigmatisering is hierbij groot. Belangrijke vragen waar niet 123 een antwoord op te geven is, maar waar je wel rekening mee moet houden.

Al met al een interessante middag, waarin duidelijk werd dat crimineel gedrag deels bepaald wordt door genen, maar dat er meer factoren van invloed zijn op de hersenontwikkeling en dat het mogelijk is het gedrag te beinvloeden door het stimuleren van sociale ontwikkeling waarbij het zaak is zo vroeg mogelijk daarmee te beginnen. Een ontwikkeling die goed past in de nieuwe jeugdwet, waarin alle jeugdhulp overgaat naar de gemeenten en er meer nadruk komt op preventie.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten