Op 19 mei was ik op de door de VNG georganiseerde conferentie Nieuwe kansen voor het CJG en de Jeugdzorg. De VNG organiseert conferenties in Nederland om de gemeenten voor te bereiden en te informeren over de decentralisatie van de jeugdzorg. Gemeenten moeten visie en beleid ontwikkelen om deze nieuwe taak goed uit te voeren.
Ligt er dan geen visie ten grondslag aan deze decentralisatie? Niet echt. Er wordt iets gezegd over de zorg dichter bij de klant brengen, maar in feite is het een bezuinigingsoperatie en de gemeenten worden opgezadeld met een taak waar ze niet op zijn voorbereid, (nog) niet voor zijn toegerust en waar ze ook nog eens minder geld voor krijgen dan de Provincie kreeg. Geen gemakkelijke opdracht.
Op deze conferentie werd nog eens helder uitgelegd wat de decentralisatie precies inhoudt. Alle taken op het gebied van jeugdzorg zullen worden overgeheveld naar de gemeenten. Het betreft hier: jeugd-GGZ (zowel AWBZ als Zorgverzekeringswet), provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, jeugdreclassering, jeugdbescherming en de zorg voor de licht verstandelijk gehandicapte jeugd. Preventie en vrijwillige hulpverlening wordt in goede afstemming met gedwongen hulpverlening georganiseerd door (samenwerkende) gemeenten. De Centra voor Jeugd en Gezin zullen bij de overheveling naar de (samenwerkende) gemeenten gaan dienen als front office voor alle jeugdzorg van de gemeenten.
Tom van Yperen van het Nederlands Jeugdinstituut vertelde op de conferentie dat de meeste jeugdigen in Nederland gelukkig zijn en ook in vergelijking tot de omringende landen onze jeugdigen weinig gedragsproblemen hebben, maar dat de behoefte aan zorg toch stijgt. Hoe komt dat dan? Kinderen krijgen sneller een label (ADHD, autisme, PDD-NOS enz.) en mensen doen sneller een beroep op professionals. Dat hebben we eerder gehoord, maar wat kunnen we er aan doen? Hoe kun je de vraag naar zorg terugdringen zonder dat kinderen die het echt nodig hebben daar de dupe van worden? Volgens van Yperen gaat het om twee zaken:
- goede kwaliteit van de pedagogische leefomgeving (gezin, buurt, school) de zogenaamde civil society zoals we die kennen van prof. Micha de Winter
- samenhangende zorgstructuur die gericht is op herstel van het gewone leven, eigen kracht van het gezin, het netwerk herstelt, effectief en efficiënt is en werkt met het principe van één gezin één plan.
- samenhangende zorgstructuur die gericht is op herstel van het gewone leven, eigen kracht van het gezin, het netwerk herstelt, effectief en efficiënt is en werkt met het principe van één gezin één plan.
Effectief en efficiënt, maar hoe werkt dat in de praktijk? Want wat je nu ziet is dat soms 20 hulpverleners betrokken zijn bij één gezin zonder dat het gezin daar daadwerkelijk iets mee opschiet. Belangrijk is verschillende taken te combineren in één centrale persoon. Zinvol is het principe van de zogenaamde wrap around care waarbij een professionele coördinator, een generalist, op basis van één plan - dat is opgesteld in samenwerking met de cliënt - werkt aan heldere concrete doelen.
Waarom wordt deze aanpak dan niet ingezet in meerdere gemeenten, kun je je afvragen. Het blijkt dat samenwerking tussen instellingen lastiger is dan gedacht. In de workshop 's middags over regionale samenwerkingsverbanden rondom jeugd en gezin werd duidelijk hoe dat komt. Uit onderzoek blijkt dat er 5 redenen zijn voor organisaties om samen te werken (Prof.dr. Patrick Kenis)
1. Versterken van de eigen machtspositie
2. Reduceren van onzekerheid
3. Legitimiteitsoverwegingen
4. Efficientie overwegingen
5. Effectiviteitsoverwegingen
Waarom wordt deze aanpak dan niet ingezet in meerdere gemeenten, kun je je afvragen. Het blijkt dat samenwerking tussen instellingen lastiger is dan gedacht. In de workshop 's middags over regionale samenwerkingsverbanden rondom jeugd en gezin werd duidelijk hoe dat komt. Uit onderzoek blijkt dat er 5 redenen zijn voor organisaties om samen te werken (Prof.dr. Patrick Kenis)
1. Versterken van de eigen machtspositie
2. Reduceren van onzekerheid
3. Legitimiteitsoverwegingen
4. Efficientie overwegingen
5. Effectiviteitsoverwegingen
Geen wonder dat al deze samenwerkingsverbanden van hulpverleningsinstellingen niet goed lopen en dat het absoluut noodzaak is samenwerkingsverbanden rondom probleemgezinnen te laten begeleiden door een onafhankelijke projectleider die er bovenop zit en met een backup van de gemeente er voor zorgt dat de focus steeds opnieuw teruggaat naar de client en het gezin, naar het versterken van de eigen kracht, het beperken van de hulpverleners betrokken bij het gezin en het neerzetten van een samenhangende zorgstructuur. Het is aan gemeenten om hier het voortouw in te nemen, want zoals ik al eerder heb gezegd: het organiseren van jeugdzorg gaat van onderaf, de vraag van de client moet het organiserende principe zijn op basis waarvan de zorg voor de jeugd georganiseerd wordt. Een nieuwe kans?