vrijdag 19 december 2014

Gemeenten worden verantwoordelijk voor forensische jeugd GGZ


Op 11 december was ik vanuit LOC Zeggenschap in Zorg uitgenodigd voor de conferentie forensische jeugd-GGZ in het decentrale jeugdstelsel in de Van der Hoevenkliniek in Utrecht. Forensische Jeugdpsychiatrie gaat over jongeren met grensoverschrijdend gedrag, die binnen een gedwongen kader (via reclassering of de jeugdbescherming) behandeling krijgen in een 24 uurs setting of ambulant. In de nieuwe Jeugdwet worden gemeenten verantwoordelijk voor de forensische jeugd-GGZ, ofwel forensische jeugdpsychiatrie. Ik was benieuwd of dat voor cliënten een vooruitgang betekent.

Combinatie van problemen
Eén van de sprekers was Erik Jongman van de Bascule. Hij vertelde dat de jongeren waar hij mee te maken heeft kampen met een combinatie van factoren waardoor het misging: schulden, psychiatrie, verslavingen, verstandelijke beperkingen, multi-problemgezinnen. Tot een aantal jaren terug werd weinig gedaan met deze jongeren, maar de laatste jaren is zijn hulpverleners steeds meer in staat een goede behandeling te geven en daarmee 10 – 20% verschil te maken met geen behandeling. Resultaten zijn dat jongeren beter communiceren over wat hen bezig houdt, minder agressieve delicten plegen en een beter toekomstperspectief hebben.

Slachtoffer en dader
Veel jongeren zijn niet alleen dader maar zelf ook slachtoffer en hebben traumatische jeugdervaringen. Waar het tot een aantal jaren terug ‘not done’ was om bij de slachtofferkant van de jongere te beginnen, mag dat nu wel en daardoor was zijn ervaring dat je beter bij het gevoel van de jongere komt en er ruimte kan komen dat ze ook als dader hun verantwoording kunnen nemen.

Werken in de wijk
Ook de ambulantisering is aan de forensische jeugd GGZ niet voorbij gegaan en hulpverleners werken nu ook in de wijk. Aangezien de problemen vaak niet dat ene kind betreffen maar ook ouders en andere kinderen, wordt het gezin meegenomen in de aanpak.
Wat later in de workshop wel bleek is dat er nog weinig samengewerkt wordt met ketenpartners om zo trajecten ‘terug naar de wijk’ te organiseren voor jongeren die in de forensische GGZ verblijven.

Gemeenten moet forensische jeugdhulp betalen

Jeanet Sonneveld, landelijk projectleider integrale aanpak, vertelde dat niet alle gemeenten weten dat ze ook verantwoordelijk zijn voor de forensische jeugdhulp. Forensische jeugd GGZ kan in het kader van het adolescentenstrafrecht door de rechter opgelegd worden en de gemeente moet dan betalen. Op de vraag of gemeenten ook een beroep konden doen op het Ministerie van Veiligheid en Justitie als de kosten hiervoor uit de hand lopen zei de vertegenwoordiger van het Ministerie: Dat is dan toch echt het probleem van die gemeente, hadden ze maar meer aan preventie moeten doen.

Preventie criminaliteit
Gemeenten weten te weinig af van forensische jeugd GGZ en er is te weinig aandacht voor misdaad in de wijkaanpak volgens Jeanet Sonneveld. Gepleit werd voor een triage instrument op risico, een onderzoeksmethode waarin onderscheid gemaakt wordt tussen complexe en minder complexe zaken, maar ook een analyse van de problematiek op de verschillende leefgebieden en de eventuele oorzaken daarvan en welke problematiek als eerste aangepakt dient te worden. En daarnaast een checklist voor de wijkteams zodat ze bij een niet pluis gevoel de ernst van de situatie snel in kaart kunnen brengen. Belangrijk is dat de forensische jeugd GGZ op plekken waar veel criminaliteit voorkomt, samen gaat werken met ketenpartners zoals de wijkagent, het wijkteam, cluster 4 scholen. Zodat in het kader van preventie snel de juiste zorg kan worden ingezet: zo zwaar als nodig en zo licht als mogelijk.

Cliënten participatie

Wat ik miste op de conferentie was de inbreng van cliënten, wat helpt volgens hen of heeft hen geholpen hun leven weer op het rechte pad te krijgen? Wat is volgens ouders een handige aanpak? Dat kan de forensische jeugdhulp echt verbeteren. Zoals een moeder van de cliënten tafel jeugd - die ik voorafgaand aan de bijeenkomst sprak - me vertelde dat opvoeden tot zelfstandigheid meer aandacht mag hebben.
Zijn leven stond 2 jaar stil. Hij kon niks toen hij weer terugkwam: niet koken, boodschappen, de was doen. Alles moest hij nog leren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten