maandag 1 oktober 2012

Krachtwerk, Herstelwerk en Strengths Model, wat is nieuw?


De laatste tijd worden in Nederland een aantal nieuwe basismethodieken ingevoerd, Krachtwerk in de vrouwenopvang, Herstelwerk in de maatschappelijk opvang en het Strengths Model in de psychiatrie. Wat is nieuw aan deze methodieken en wat zijn de overeenkomsten en verschillen?

Al deze methodieken zijn gebaseerd op het Strength model dat in de Verenigde Staten is ontwikkeld door Saleeby en Rapp & Goscha en hoewel iedere methodiek er een eigen draai aan gegeven heeft, werken ze met vergelijkbare instrumenten en gaan uit van vergelijkbare principes. Zo werken al deze methodieken met zogenaamde krachteninventarisaties. Niet de problemen van de cliënt staan centraal, maar de krachten en het gaat erom om deze krachten te verzamelen en vast te leggen. Focus op individuele krachten en niet op tekortkomingen is dan ook één van de basisprincipes van deze methodiek. Dit kan tot bijzondere inzichten leiden. Zo vond een hulpverleenster bij een cliënt die verbleef in de daklozenopvang wel veertig krachten. Het gaf haar een heel andere kijk op op deze vrouw, maar ook voor de vrouw zelf was het een bijzondere ervaring en het bood nieuwe mogelijkheden om de begeleiding vlot te trekken. Een ander principe van deze methodiek is dat cliënten het vermogen hebben te herstellen. Hoe slecht het ook met iemand gaat, niemand is hopeloos verloren. Het is aan de hulpverlener om de kracht van de cliënt aan te boren, motivatie is geen voorwaarde maar een effect van de hulp. De methodiek legt er ook de nadruk op dat de relatie tussen hulpverlener en cliënt het meest werkzame ingrediënt van de hulpverlening is. Dat wisten we natuurlijk al langer, maar het is mooi dat het ook nog eens door deze evidence based en practice based methodieken wordt bevestigd. De werkrelatie is primair en essentieel is daarmee een derde basisprincipe van de methodiek. Ook heeft de cliënt de regie over de begeleiding . Dus niet de hulpverlener bepaalt waar aan gewerkt gaat worden, maar de cliënt. Het gaat erom erachter te komen wat de cliënt echt wil, wat zijn passie is, waar hij/zij echt voor wil gaan. En het is niet aan de hulpverlener om te bepalen of dat een realistisch perspectief is, maar om met de cliënt te kijken wat de eerste stap in die richting kan zijn. Deze stappen worden vastgelegd in een (actie)plan, dat een soort werkagenda is voor de cliënt. De hulp wordt daardoor heel concreet en doelgericht voor zowel cliënt als hulpverlener. Hulpverleners werken daarbij zoveel mogelijk in de natuurlijke omgeving van de cliënt, dus ze gaan zoveel mogelijk bij cliënten thuis op bezoek in plaats van ze op kantoor uit te nodigen en maken gebruik van de mogelijkheden die de omgeving, zoals de buurt en het netwerk van de cliënt te bieden heeft, vanuit het laatste principe dat de samenleving rijk aan hulpbronnen is.
Ook werken alledrie deze methodieken met gestructureerde team(kracht)besprekingen, waarbij hulpverleners vragen kunnen inbrengen die voortkomen uit het werken met cliënten. De krachteninventarisatie is de basis van de bespreking en andere teamleden worden gestimuleerd creatieve oplossingen te vinden om de begeleiding weer op gang te brengen. Niet de oorzaak van problemen wordt geanalyseerd, maar de aandacht gaat naar oplossingen en naar wat werkt bij cliënten.
Al met al een frisse krachtgerichte wind die door Nederland waait, die zeker voor veel Nederlanders wennen is omdat we toch meer gericht zijn op wat fout gaat dan op wat goed gaat en makkelijker kritiek geven dan complimenten, maar eigenlijk is het niets nieuws dat het beter is om mensen aan te spreken op wat ze wel kunnen dan op wat ze niet kunnen. Niets nieuws, maar effectief en daar gaat het om.

1 opmerking: