dinsdag 24 januari 2023

Luisteren is de basis voor effectievere en goedkopere jeugdhulp



Luisteren 'Niet meteen iets doen als er iets naars speelt, maar eerst goed luisteren en analyseren maakt de jeugdzorg beter en goedkoper', zegt Peter Dijkshoorn, kinderpsychiater in de Volkskrant van 24 januari1. Het kan niet vaak genoeg gezegd worden. Luisteren is de basis van goede hulp. Jongeren en ouders voelen zich in de jeugdhulp nog steeds vaak niet gehoord waardoor er niet met de problemen aan de slag wordt gegaan waar zij mee worstelen 2.

Symptoombestrijding Aanpak van gedragsproblemen is symptoombestrijding als niet helder is waardoor deze zijn ontstaan en waardoor ze in stand worden gehouden. Alleen door goed luisteren, de tijd nemen en doorvragen kan de jeugdprofessional dat achterhalen. Dat lijkt simpel, maar dat is het niet. Cliënten laten niet meteen het achterste van hun tong zien. Eerst moet de professional vertrouwen opbouwen en dat kost tijd. Zeker als jij al de vijfde professional bent die met een jongere of ouders in gesprek gaat. Dus laten we stoppen met doorsturen van cliënten omdat het te ingewikkeld lijkt en jeugdprofessionals in de wijkteams de tijd geven samen met kinderen en gezinnen uit te zoeken wat er aan de hand is. Dat lijkt duur, maar dat is het niet, omdat er gewerkt wordt aan de daadwerkelijke problemen die er spelen. En zorg dat gedragswetenschappers beschikbaar zijn voor de ondersteuning van professionals.

Evidence based Er is nog altijd het meeste 'evidence' dat een goede werkrelatie ongeveer 70% van de effectiviteit van de hulp bepaalt. De hulpverlening werkt als de cliënt door de hulpverlener positief benaderd en erkend wordt in hoe hij zichzelf, zijn problemen en zijn doelen ziet, als er in zijn ogen een goede werkrelatie is en de gesprekken relevant zijn voor zijn zorgen en doelen en hij hoop krijgt dat de hulpverlening zal werken (Welling, M. (2018)  Client centraal in de jeugdhulp. Amsterdam Boom uitgevers).

De jeugdprofessional als spil
En als er dan doorverwezen wordt naar een 'specialist' is dat een besluit dat samen met de ouders of de jongere wordt genomen. De jeugdprofessional houdt contact tijdens de periode op de wachtlijst en daarna en zorgt voor een zogenaamde 'warme overdracht' zodat duidelijk is waarom het kind aangemeld wordt voor die hulp, wat het doel is en de basis wordt gelegd voor een goede werkrelatie met de specialist. Zodat kinderen en jongeren niet de indruk krijgen dat ze over de schutting worden gegooid omdat ze te moeilijk zijn, maar dat iemand met hen heeft gekeken wat er aan de hand is en alleen als het echt nodig is doorverwijst. 

1

https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/niet-meteen-iets-doen-als-iets-naars-speelt-maar-eerst-goed-luisteren-en-analyseren-maakt-de-jeugdzorg-beter-en-goedkoper~b650ddb2/

2

https://open.overheid.nl/repository/ronl-b683ba47db2572eeb5b4a14ce6c774c9abfdd15e/1/pdf/betrek-mij-gewoon-op-zoek-naar-verbeterkansen-voor-de-jeugdhulp-in-het-casusonderzoek-ketenbreed-leren.pdf

woensdag 16 februari 2022

Werken in wijkteams jeugd


 



Deze keer kreeg ik van Biblion de publicatie  Werken in wijkteams jeugd van Leonieke Boendemaker, Marjolijn Distelbrink, Roel van Goor en Trees Pels (rd.) toegestuurd om te recenseren.

De meeste jeugdhulp in gemeenten is georganiseerd in wijkteams. Wijkteams jeugd bieden laagdrempelige hulp en ondersteuning aan ouders en jongeren bij vragen en problemen. Preventie, signaleren van opvoed- en opgroeiproblemen en versterken van het opvoedkundige klimaat in de wijk behoren ook tot de taken van het wijkteam. In een wijkteam zitten verschillende professionals die met elkaar overleggen. Elk wijkteam is anders.  

Deze publicatie  is gebaseerd op onderzoek dat tussen 2015 en 2020 uitgevoerd is bij de Amsterdamse wijkteams jeugd. Het bestaat uit 3 delen: de opdracht van de wijkteams en wat dat voor professionals betekent; kernthema’s zoals aansluiten bij diversiteit en bij jongeren, eigen kracht, werken aan veiligheid en regie bij het gezin; werken en leren in het wijkteam.

Ieder hoofdstuk wordt gestart met een praktijkvoorbeeld. In de rest van het hoofdstuk wordt dat onderwerp uitgewerkt en aan de hand van theorie het gewenste handelen van de professional toegelicht.

Deze publicatie is een goede introductie voor studenten die in wijkteams willen werken en kennis op willen doen, waarbij belangrijk is om te realiseren dat beschreven wordt hoe het er in een wijkteam aan toe zou moeten gaan in het ideale geval, wat jammer genoeg (nog) geen staande praktijk is.

De publicatie richt zich op studenten Social Work en Pedagogiek, maar biedt wellicht ook inspiratie voor beleidmakers betrokken bij de organisatie van de wijkteams.



vrijdag 28 januari 2022

Bastions van Hoogmoed

Seksueel geweld, rekenschap en verzoening

Twee weken voor de uitzending van Boos ontving ik van Biblion de publicatie Bastions van Hoogmoed over seksueel geweld, rekenschap en verzoening van  Martha Nussbaum om te recenseren. Nussbaum is filosofe en hoogleraar rechtsfilosofie aan de universiteit van Chicago en zelf ook slachtoffer van seksueel geweld en seksuele intimidatie.  

Wat maakt dat net als bij de The Voice, mannen jarenlang wegkomen met seksuele intimidatie zonder dat iemand ingrijpt?

Hoogmoed
Bij seksueel misbruik en seksuele intimidatie gaat het niet om seks maar om macht. Nussbaum beschrijft de mentaliteit die hier aan ten grondslag ligt en behandelt het begrip objectificatie,  de neiging om een persoon als object te behandelen. Ook bespreekt ze karaktertrekken die de neerbuigende benadering van vrouwen gaande houden en samenhangen met machtsmisbruik: hoogmoed en hebzucht. Voor slachtoffers is het niet eenvoudig melding te doen. Victim blaming, het slachtoffer de schuld geven, wordt toegepast om mensen in een achtergestelde positie te drukken en machtige mannen te beschermen.

Macht en geld
Ondanks #MeToo zijn er nog steeds mannen die vinden dat ze boven de wet staan. In Amerika komt seksuele intimidatie veel voor bij de rechtelijke macht en net als in Nederland ook veel in de kunst en de sport. Dat komt omdat niemand er belang bij heeft dat het geweld van deze ‘sterren‘ aan het licht komt. Het gaat immers om machtige mannen die veel geld in het laatje brengen. Alleen de moed waarmee velen, zoals nu bij de The Voice, naar buiten zijn getreden met hun verhaal heeft tot hervormingen geleid.

Gerechtigheid
Nussbaum  betoogt dat rancune geen uitweg biedt. Alleen gehandhaafde wet - en regelgeving en het opnieuw opbouwen van structuren kunnen een tegenwicht vormen van ‘vijandige omgevingen’ en/of een cultuur van’voor wat hoort wat’. Ze pleit voor gerechtigheid zonder rancune.

De publicatie beschrijft de Amerikaanse situatie en rechtspraak en biedt  interessante inzichten voor de Nederlandse situatie door de inspirerende, nuchtere, diepgaande analyse van wat de basis is en achtergronden zijn van seksuele intimidatie en seksueel geweld en de oplossingsrichting.



dinsdag 12 oktober 2021

Pioniers in de jeugdzorg

 

Dertig denkers en doeners in de jeugdzorg

Deze keer kreeg ik van de Nederlandse Bibliotheek Dienst NBD Biblio een heel interessante publicatie toegestuurd om te recenseren. In deze publicatie beschrijft Jan van der Ploeg, emeritus hoogleraar orthopedagogiek aan de Universiteit Leiden, dertig meer en minder bekende denkers die hebben bijgedragen aan de inhoudelijke ontwikkeling van de jeugdzorg, zowel de residentiële jeugdzorg, de ambulante zorg en preventie, gezinsinterventies als groepstherapieën. Van der Ploeg verrichtte veel onderzoek naar probleemjongeren en publiceerde daarover in vakbladen en boeken. In de keuze van de dertig denkers heeft hij zich laten leiden door diversiteit en gekozen voor originele denkers die de ontwikkeling van de jeugdzorg hebben gestimuleerd.

Opgroeien
Bijzonder is dat van der Ploeg  de beschrijving van iedere pionier start met  hoe deze denkers opgroeiden, wat mogelijk bepalend is geweest voor de ontwikkeling van hun ideeën en vervolgens wat hun bijdragen inhouden. Bijdragen aan de ontwikkeling van concepten zoals veerkracht, hechting, locus of control, learned helplessness, self-efficacy en theorieën zoals cognitieve gedragstherapie, stresstheorie en ecologische theorie. Maar hij gaat ook in op de bijdragen van deze pioniers aan de praktijk.

Bouwstenen voor innovatie
De denkbeelden van deze 30 denkers zijn of waren belangrijk voor de professionalisering van de jeugdzorg en een inspiratiebron om jeugdzorg inhoudelijk te blijven vernieuwen. Want - zo stelt van der Ploeg -  meerdere innoverende denkbeelden hebben nog weinig of geen ingang gevonden in de jeugdzorg in Nederland.

Interessante, prettig leesbare publicatie voor studenten, jeugdprofessionals, gedragswetenschappers en iedereen die betrokken is bij de  transformatie en innovatie van de jeugdzorg.


woensdag 14 juli 2021

Duiden van seksueel (grensoverschrijdend ) gedrag bij volwassenen in de zorg





Het vlaggensysteem voor kinderen en jongeren met een gewone seksuele ontwikkeling en voor kinderen en jongeren met speciale behoeften bestaat al een tijdje en wordt veel gebruikt in de jeugdzorg en ook op sommige scholen.  https://www.sensoa.be/vlaggensysteem-hoe-reageren-op-seksueel-grensoverschrijdend-gedrag (Tip!) voor het duiden van seksueel gedrag en het adequaat reageren.

Nu is de methodiek ook uitgewerkt voor professionals die met volwassenen werken en deze week kreeg ik de publicatie Sensoa Vlaggensysteem voor volwassenen van Erika Frans toegestuurd van Biblion om te recenseren

Ook voor professionals die met volwassen cliënten werken is het van belang seksueel gedrag goed in te schatten, bespreekbaar te maken en passend te reageren. Op die manier draagt het bij aan het stimuleren van gezond seksueel gedrag en het voorkomen en terugdringen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Seksueel gedrag wordt in de zorg soms als een probleem gezien, terwijl een gezonde seksuele ontwikkeling voor alle volwassenen van belang is.  
Het vlaggensysteem voor volwassenen geeft handvatten om seksueel gedrag goed in te schatten, bespreekbaar te maken en gepast te reageren. Aan de hand van situatiekaarten en met behulp van een systeem van vlaggen (groen, geel, rood, zwart) kan een inschatting gemaakt worden van de situatie. Als criteria worden daarbij gebruikt: toestemming, vrijwilligheid, gepast voor het ontwikkelings- of functioneringsniveau, gepast voor de context en impact. Het vlaggensysteem kan worden gebruikt in gesprekken met cliënten, in teams van professionals en op het niveau van de organisatie voor ontwikkelen van beleid.

Met 50 situatiekaarten, een toelichting over onderwerpen bij de gespreksvoering, oefeningen en theorie is dit een belangrijke publicatie voor organisaties en professionals in zorg en welzijn die met volwassen cliënten werken.


donderdag 29 april 2021

Streetcare

Publicatie over methodiek van straathoekwerk die de verbinding legt met jeugdzorg



Laatst kreeg ik de publicatie Streetcare. Eén methode voor straathoekwerk, jeugdzorg  en gemeenten van Kim Jolink- Verkuijlen door Biblion opgestuurd om te recenseren.

Er is geen goede verbinding tussen het jeugd- en jongerenwerk, het straathoekwerk en de jeugdzorg.  Dat is een gemis.

Deze publicatie beschrijft een methodiek voor straathoekwerkers waarbij zij in hun begeleiding verder gaan dan gebruikelijk en ook contact leggen met de gezinnen van de jongeren. Het gaat om een combinatie van preventief en curatief werken.  De werker neemt de kennis van de straatcultuur mee in de gesprekken met de gezinnen en de jongeren waardoor de begeleiding effectiever is. Dit vanuit de gedachte dat de oorzaak van het grensoverschrijdende of criminele gedrag van de jongere veelal het gevolg is van een negatieve spiraal in de thuissituatie. Door enerzijds er voor de jongere te zijn, maar ook te confronteren met de negatieve gevolgen van dit gedrag kunnen jongeren beter begeleid worden en sluit beter aan op de jeugdzorg als dat nodig is. 

Interessante methodiek voor straathoekwerkers, maar ook goed voor jeugdzorgwerkers en gemeenten om kennis van te nemen van het inzetten van straathoekwerk voor effectievere jeugdzorg.


vrijdag 22 januari 2021

Beter samen!

 Herstelgericht werken in de jeugdhulp



Jongeren zijn niet het probleem, ze tonen het ons. Laat ons vooral luisteren. Want verdriet dat niet naar buiten kan, gaat gisten en rotten. Verdriet met andere delen, lucht op en kan heilzaam werken. (De Wachter 2019). 

Van Biblion kreeg ik de Belgische publicatie Beter samen! Herstelgericht werken in de jeugdhulp van Stijn Deprez & Michael Michiels toegestuurd om te recenseren .
Leren omgaan met conflicten en uitbarstingen vormt de uitdaging van professionals in de jeugdzorg werkzaam zijn op een leef- of behandelgroep.
In deze publicatie wordt een  methodiek beschreven die antwoord biedt hoe hier mee om te gaan. De basis van de methodiek zijn herstelgerichte cirkels waar betrokkenen met elkaar in gesprek gaan en naar elkaar luisteren. Er zijn proactieve cirkels gericht op het verbeteren van het leefklimaat of het bespreken en aanpakken van een bepaalde taak, responsieve cirkels gericht op een specifiek probleem of conflict en herstelcirkels met als doel de schade na een incident of conflict te herstellen.
De methodiek wordt uitgebreid toegelicht en geïllustreerd met casuïstiek. Ook wordt ingegaan op wat een herstelgerichte houding is, hoe je een herstelgerichte cultuur kunt implementeren en wat herstelgericht leiderschap is .  

Interessante publicatie voor professionals en leidinggevenden werkzaam op leef en behandelgroepen voor jongeren.

maandag 26 oktober 2020

Hoe jongerenwerkers werken aan preventie


 

Kort geleden kreeg ik de publicatie Hoe jongerenwerkers werken aan preventie van Judith Metz, Jolanda Sonneveld en Jeremy Rijnders door BIBLION toegestuurd  om te recenseren.

In deze publicatie worden 19 jongerenwerkers een jaar lang gevolgd in hun begeleiding van 22 kwetsbare jongeren. Jongeren die te maken hebben met verleidingen aan het criminele circuit, instabiele gezinssituaties, verstandelijke beperkingen en/of een weinig stabiel sociaal netwerk.
De verhalen, geschreven vanuit het perspectief van de jongerenwerker, geven een inkijkje in de leefwereld van deze jongeren en de manier waarop jongerenwerkers inspelen op de vragen en behoeften van jongeren.
De keuzes die de jongerenwerker maakt voor het gebruik van een bepaalde methodiek of een combinatie van methodieken wordt geduid en verhelderd wordt hoe zij jongeren ondersteunen in hun psychosociale ontwikkeling en de preventieve werking die het jongeren werk kan hebben.

De verhalen zijn gebaseerd op praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek in 2017-2019 door lectoraat Youth Spot-Jongerenwerk in samenwerking met elf jongerenwerkorganisaties. 

Interessant voor (aankomend) jongerenwerkers en voor wie meer wil weten over de methodische en preventieve aanpak van jongerenwerkers.

dinsdag 15 september 2020

Omgaan met ongewenste intimiteiten




Veel vrouwen krijgen te maken met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Uit onderzoek blijkt 22 procent van de  vrouwen ooit slachtoffer is geworden van verkrachting en één op de twee vrouwen te maken heeft gehad met seksueel grensoverschrijdend gedrag (van zoenen tegen iemands wil tot aanrakingen en verkrachting). Bij de ‘eerste keer’ is 17 procent van de meisjes onder druk gezet of gedwongen tot seks. En in 90 procent van de gevallen kenden de dader en het slachtoffer elkaar al. 

In deze publicatie delen  Mark West, expert op het gebied van (persoonlijks)beveiliging en Carlie van Tongeren, auteur van boeken over seksualiteit en feminisme hun ervaring en expertise en gaan in op wat je kunt doen tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag. Handvatten worden geboden om signalen van (mogelijk) grensoverschrijdend gedrag eerder te zien, om je erop te wijzen je eigen intuïtie te volgen, afwijkend gedrag te herkennen en een strategische aanpak te ontwikkelen om het gedrag te voorkomen of (eerder) te stoppen. Heldere vlot geschreven publicatie gebaseerd op de technieken uit de politie- en beveiligingswereld.


donderdag 3 september 2020

Dicht bij huis : hoe steun je een kind na seksueel misbruik?



Het uitkomen van seksueel misbruik van je kind is voor ouders het begin van een zware tijd. Hoe steun je je kind na seksueel misbruik? Moet je aangifte doen? 

Steun van de omgeving helpt bij verwerking van misbruik van het kind en helpt ook ouders. Voor ouders is het belangrijk dat zij niet in paniek raken. Kalmte is nodig om je kind zo goed mogelijk te ondersteunen. Ingewikkeld is dat in 87% van de gevallen de plegers bekenden zijn. Praten over misbruik is moeilijk voor kinderen omdat ze zichzelf de schuld geven en ouders voelen zich schuldig dat ze het niet hebben gezien. Deze victimblaming – waar ook de omgeving vaak aan meedoet – kan schadelijker zijn dan misbruik zelf. 
Behandeling is belangrijk omdat ongeveer 48% van de kinderen met onverwerkte misbruikervaringen opnieuw wordt misbruikt en ouders spelen een belangrijke rol in de begeleiding. 

Iva Bicanic, klinisch psychologe en Richard Korver, advocaat hebben beiden met veel ervaring in ondersteuning van misbruikte kinderen en hun ouders. 
Deze publicatie is onmisbaar voor ouders en hun omgeving om kinderen te ondersteunen bij verwerking van seksueel misbruik. Ook interessant voor professionals die ouders ondersteunen. Voorzien van een overzicht van websites en literatuur.

donderdag 20 augustus 2020

Hoe de gemeente greep zoekt op de jeugdzorg

 




In 2015 hevelde het Rijk de jeugdhulp over naar de gemeenten en voerde bezuinigingen door. Gemeenten zouden de jeugdzorg transformeren, de hulp dichterbij de gezinnen brengen en uitgaven beperken. 

Peter Verschuren, auteur van de publicatie Worstelen met geboeide handen kreeg in januari 2018 de jeugdhulp in zijn wethouder portefeuille in de gemeente Midden-Groningen. Nu, vijf jaar later rijzen de kosten de pan uit en is er veel kritiek op de uitvoering.
Dat was voor hem aanleiding om enkele tientallen betrokkenen in zijn gemeente te interviewen: beleidsvoorbereiders, jongerenwerkers, de medische sector, het onderwijs, kinderopvang, ouders en jongeren, zorgaanbieders, casemanagers etc. Daaruit komt het het beeld op dat iedereen zijn verantwoordelijkheid ziet voor jongeren met problemen, voor kostenbeheersing en bereidheid heeft tot samenwerken. Dat laatste groeit inderdaad, maar kan beter net als de samenwerking met aanpalende terreinen zoals WMO en schuldhulpverlening en de preventie. 
Midden- Groningen worstelt met dezelfde problemen als andere jeugdzorg regio’s en deze publicatie biedt inzicht in de perspectieven van de verschillende betrokkenen en mogelijke oplossingsrichtingen.


maandag 10 augustus 2020

Handboek Jeugdparticipatie



Waarom moeten we eigenlijk naar de jeugd luisteren? Bijna 20% van de bevolking in Nederland is onder de achttien jaar. Een kind heeft het recht zijn of haar mening te geven over alle zaken die het kind aangaan, staat in artikel 12 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Veel organisaties 'moeten' iets met jeugd en vragen zich af hoe. Met de beste bedoelingen loopt het vaak niet zoals het zou moeten of kunnen. Schrijver Tako Rietveld is de eerste Kindercorrespondent ter wereld. Zijn doel is de stem van de jeugd zoveel mogelijk te laten horen en daarover kennis te delen. Jeugdparticipatie zou volgens hem moeten betekenen dat de kennis, ervaring en visie van de jeugd een plek krijgen in de volwassenagenda en dat daar vervolgens ook echt iets mee gebeurt. In deze aantrekkelijk vormgegeven publicatie heeft hij informatie, ervaringen en tips over jeugdparticipatie verzameld. Ingegaan wordt op wat jeugdparticipatie is, hoe je dat praktisch aan kunt pakken, de verschillende werkvormen en wensen voor de toekomst. Met tekeningen in kleur en zwart-wit en verwijzingen naar literatuur en websites. Een aanrader voor wie serieus iets met jeugdparticipatie wil doen.

donderdag 13 juni 2019

Cliëntenparticipatie, hoe regel je dat en waar moet je op letten?

Afbeelding van engin akyurt via Pixabay


Veel organisaties in de zorg worstelen met het goed organiseren van clientenparticipatie. Want hoe pak je dat nou aan? En waar moet je op letten als je het goed wil organiseren?

CLEAR model

Van een promovenda die onderzoek doet naar participatie kreeg ik het artikel vanDiagnosing and Remedying the Failings of Official Participation Schemes: The CLEAR Framework (Lowndes, L., Pratchett, L. & Stoker, G. (2006) Policy and Society, 5, p. 281-291) een op wetenschappelijk onderzoek gebaseerd diagnostisch hulpmiddel om cliëntenparticipatie te beoordelen en maatregelen op het spoor te komen die kunnen worden genomen om problemen aan te pakken: het zogenaamde CLEAR model. Uit onderzoek blijkt dat participatie het effectiefst is als ze voldoet aan aantal voorwaarden.

Voorwaarden voor effectieve participatie
C Can do: Kunnen – dat wil zeggen dat ouders en jongeren de middelen en kennis hebben om deel te nemen. Of dat de mogelijkheid wordt geboden om vaardigheden om te participeren (vergaderen, spreken in het openbaar, schrijven enz.) te verwerven.
L Like to: Houden van – dat wil zeggen dat als ouders en jongeren een gevoel van betrokkenheid bij het onderwerp en de organisatie ervaren, ze zich onderdeel voelen van iets groters en eerder zullen participeren;
E Enabled to: Mogelijk gemaakt – dat wil zeggen dat ouders en jongeren de kans krijgen om deel te nemen, dat er voorzieningen zijn die participatie mogelijk maken en dat deelname wordt ondersteund;
A Asked to: Gevraagd om – dat wil zeggen dat ouders en jongeren worden uitgenodigd door de jeugdhulporganisatie, de gemeente of andere cliënten om te participeren;
R Responded to: Gereageerd op – dat wil zeggen dat er naar ouders en jongeren geluisterd wordt en op hen gereageerd wordt. Daarbij hoeft men het niet altijd eens te zijn met ouders en jongeren. Het gaat erom dat duidelijk is dat hun mening serieus wordt genomen en hun standpunten in overweging genomen.

Het CLEAR-model biedt jeugdhulporganisaties en gemeenten een snelle onderzoeksmethode waarmee de sterke en de zwakke punten van de bestaande participatie- infrastructuur in kaart gebracht kunnen worden en verbeterpunten geïdentificeerd.

Meer lezen?
Welling, M. (2018) Cliënt centraal in de jeugdhulp, BOOM Amsterdam
Inkijkexemplaar: https://www.boomhogeronderwijs.nl/product/100-7395_Client-centraal-in-de-jeugdhulp

dinsdag 28 mei 2019

Wat helpt het jou? Over zelfbeschadiging van jongeren

Afbeelding van Free-Photos via Pixabay

Op 23 mei nam ik deel aan de Van Krevelenlezing en woonde daar een presentatie bij over zelfbeschadiging van jongeren. De prestatie werd gegeven door Nicky Verduyn en Kirsten Hauber, een ervaringswerker en een behandelaar/ onderzoeker bij Youz.

Het komt vaak voor, maar niet meer dan vroeger
Zelfbeschadiging komt regelmatig voor bij jongeren in de jeugdhulp. In de lezing ging het specifiek over zelfbeschadiging zonder de intentie om suïcide te plegen. Hoewel het meer onder de aandacht is de afgelopen jaren, komt zelfbeschadiging niet vaker voor dan vroeger. Dat wil niet zeggen dat het weinig voorkomt. In 2011 werden de directe medische kosten ervan geschat op 60 miljoen euro.

Aandachttrekkerij?
Het idee bestaat dat jongeren zichzelf vooral beschadigen om aandacht te trekken. Uit onderzoek blijkt dat het anders ligt. Zelfbeschadiging kent 6 doelen in volgorde van voorkomen:
1. Emotieregulatie
2. Zelfbestraffing
3. Anderen beïnvloeden
4. Anti dissociatie
5. Anti suïcide
6. Spanning zoeken

Negatieve copingstijl
Met name emotieregulatie is een belangrijke reden voor jongeren om zichzelf te beschadigen. Het beschadigen helpt om de emoties die hen overspoelen te dempen. Ervaringsdeskundige Nicky zag zelfbeschadiging als een vorm van verslaving. Het hielp haar haar boosheid te reguleren. Uit onderzoek blijkt dat jongeren die zichzelf beschadigen een negatieve copingsstijl hebben en zichzelf overal de schuld van geven.

Het cliëntenperspectief
Zelfbeschadiging is een onderwerp dat boosheid en machteloosheid op kan roepen bij professionals. Afkeuren of bestraffen van jongeren die dit gedrag vertonen gaat echter niet helpen. Het gaat erom om het perspectief van de jongeren op het probleem en op de oplossing te achterhalen. Als je jongeren die zichzelf beschadigen wilt helpen is het van belang erachter te komen wat de functie ervan is. Het is belangrijk het gesprek aan te gaan en open vragen te stellen met een niet veroordelende en neutrale houding. Als je met de jongeren kunt uitzoeken welk functie dat heeft in zijn/ haar leven, wat het effect is op zijn of haar leven, de voor- en nadelen, dan kun je samen kijken wat zou helpen om er mee te stoppen.

Mentaliseren
Belangrijk is dat deze jongeren leren mentaliseren, het gedrag van zichzelf en anderen leren begrijpen en verklaren vanuit achterliggende gevoelens, gedachten en motivatie. En daarnaast leren positief te herlabelen van gebeurtenissen en te focussen op andere zaken. Voor ervaringsdeskundige Nicky werkt het goed om haar emoties te reguleren door te schrijven, door zichzelf toe te staan ongenuanceerd alle boosheid op papier te zetten en daardoor letterlijk van zich af te schrijven.


Meer lezen?
Welling, M. (2018) Cliënt centraal in de jeugdhulp, BOOM Amsterdam
Inkijkexemplaar: https://www.boomhogeronderwijs.nl/product/100-7395_Client-centraal-in-de-jeugdhulp

donderdag 16 mei 2019

Wat weten we over Jeugdzorg plus?


In 2017 werden 2710 jongeren opgenomen in een JeugdzorgPlus voorziening / gesloten jeugdzorg, de meest intensieve vorm van jeugdhulp. Het gaat om jongeren met ernstige gedragsproblemen die zonder behandeling een risico voor zichzelf of de omgeving vormen. Om hulp te kunnen bieden en onttrekking aan de zorg te voorkomen mag JeugdzorgPlus beperkende maatregelen toepassen. Maar wat weten we eigenlijk van de effectiviteit van deze vorm van hulp?

Jeugdzorg met een plus
Door Biblion kreeg ik de publicatie Jeugdzorg met een plus toegestuurd om te recenseren. De publicatie is geschreven door Coen Dresen en Lieke van Domburgh, beiden betrokken bij de jeugdzorg plus. Zij geven een overzicht van de kenmerken van jongeren die worden opgenomen, de werkzame factoren en de inbedding van JeugdzorgPlus in het zorglandschap. Ook wordt beschreven op welke terreinen er nog kennis ontbreekt om deze jongeren effectief te helpen. De tekst is geïllustreerd met casuïstiek.

Wat we wel en nog niet weten over de meest intensieve vorm van jeugdhulp
In de publicatie wordt duidelijk dat de effectiviteit van opname afhankelijk is van een aantal factoren: zorgvuldige besluitvorming bij opname; een veilig en positief leefklimaat op de leefgroep; individuele interventies gericht op de jeugdige èn op het gezin; methodisch groepswerk waarbij de nadruk ligt op fasering, positieve bekrachtiging en shared-decision making; onderwijs en zeker ook vervolgzorg.
Van deze effectieve factoren is zeker niet altijd sprake volgens ervaringsdeskundigen en ook separatie komt regelmatig voor in de jeugdzorg plus. Separatie is schadelijk en traumatisch blijkt uit onderzoek, en het maakt jongeren vaak zieker in plaats van beter. Hoe vaak het voorkomt weten we niet, want dat wordt niet bijgehouden en daardoor heeft de inspectie er ook geen zicht op.

Sluit depressieve kinderen niet op maar geef ze liefde
Dit zegt Jason Bhugwandass (21) ervaringsdeskundige in een artikel in de Volkskrant van 8 februari jl. die zelf ook te maken heeft gehad met de gesloten jeugdzorg. Hij wordt hierbij ondersteund door onderzoek. ‘Repressie veroorzaakt stress bij zowel jongeren als medewerkers, leidt vaak tot meer probleemgedrag en belemmert de effectiviteit van de behandeling’, stelt Sophie de Valk in haar proefschrift Under Pressure – Repression in Residential Youth Care.

Actieplan voor betere zorg kwetsbare jongeren
De oproep van Bhugwandass kreeg gehoor en inmiddels is er een actieplan met als doel: geen gedwongen afzondering meer, een preventieplan tegen zelfdoding en minder onnodige verplaatsingen van kwetsbare jongeren. Met deze en andere maatregelen moet de gesloten jeugdhulp flink verbeteren, stellen de Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in een actieplan.

Ervaringsdeskundigen
Een nieuw plan, oké, maar wat opvalt in positieve zin, is dat niet alleen professionals maar ook ervaringsdeskundigen aan de slag gaan om voor 1 oktober 2019 een gezamenlijk beeld van een positief leef-, leer- en werkklimaat formuleren. Dat is nog eens een goede actie, want wie weet beter dan jongeren die het zelf hebben meegemaakt wat goed gaat werken? Wat hen heeft geholpen hun leven op de rit te krijgen en wat niet? Ik kijk er naar uit, want zeker zo'n ingrijpende vorm van hulp moet toch een beter effect hebben dan niets doen.


Meer lezen?
Welling, M. (2018) Cliënt centraal in de jeugdhulp, BOOM Amsterdam
Inkijkexemplaar: https://www.boomhogeronderwijs.nl/product/100-7395_Client-centraal-in-de-jeugdhulp

donderdag 2 mei 2019

Waar gaat het goed gaat in de jeugdhulp?


Problemen in de jeugdzorg zijn onverminderd groot
Er is nauwelijks verbetering in de zorg voor kinderen. Ze staan lang op wachtlijsten als ze acute zorg nodig hebben en zitten onverminderd thuis omdat er geen goede plek op school is. Dat constateert kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer (AD 26 maart 2019). Met de decentralisatie van de jeugdhulp is de zorg voor ouders en kinderen ingrijpend veranderd. Nu - bijna 3 ½ jaar na de transitie - is het stof nog niet neergedaald en lijken de problemen zich op te stapelen.

Ouders en kinderen steeds meer uit beeld
Het idee dat met de decentralisatie van de jeugdhulp alles beter zou gaan, blijkt niet te kloppen. En eigenlijk wist iedereen dat ook van te voren. Zo'n grote verandering gaat niet vanzelf en het kost tijd en geld om dat goed te organiseren. Geld dat er niet was, de transitie ging gepaard met forse bezuinigingen. Alle aandacht is gegaan naar de inrichting van het systeem en ouders en kinderen steeds meer uit beeld zijn geraakt.

Een nieuwe visie
Wat nu? Hoe transformeer je de jeugdhulp naar effectieve hulp voor ouders en kinderen die dat nodig hebben? De neiging is om te roepen om een nieuwe visie. Maar het probleem is niet de visie. De visie in de Jeugdwet: 1 gezin, 1 plan; ruimte voor de professional, hulp op maat etc. Prima visie, niks aan doen. Het gaat om de uitvoering van de hulp. Daar gaat het mis. Er zijn regels en protocollen, verantwoordingssystemen en dat alles maakt dat hulpverleners en cliënten niet de mogelijkheid hebben om samen te kijken wat er aan de hand is en wat nodig. Want voor goede hulp draait het daar om. We moeten op zoek naar goede voorbeelden. Voorbeelden van waar het wel goed gaat.

Transformeren kun je leren
Mooi werk ontstaat niet in beleidsplannen, maar in het werk zelf, zei Hans Vermaak op de bijeenkomst Transformeren kun je leren op 8 april jl. Veranderen gaan meestal formeel en van bovenaf, maar als je echt wil transformeren is het belangrijker om voorwaarden te scheppen. Want als je professionals spreekt die goed resultaat hebben geboekt in complexe casussen hoor je termen als 'gewoon'. Luisteren naar cliënten, aanpakken wat als eerste nodig is, collega's bellen om zaken te regelen en je niet gek laten maken dor regels protocollen en procedures. Dus wat volgens Vermaak nodig is dat we niet van ‘bovenaf’ doelstellingen bedenken en dicht timmeren, maar beginnen vanuit het werk en nieuwsgierig samen met professionals ontdekken waar het goed gaat, waar het beter kan en welke doelstellingen en acties daarbij horen. Waarbij de volgende vragen steeds centraal staan: ‘Doen we de dingen goed’ en ‘doen we de ‘goede’ dingen’?



Meer lezen?
Welling, M. (2018) Cliënt centraal in de jeugdhulp, BOOM Amsterdam
Inkijkexemplaar: https://www.boomhogeronderwijs.nl/product/100-7395_Client-centraal-in-de-jeugdhulp

woensdag 10 april 2019

Wat is er met je gebeurd?



Deze vraag moeten we veel vaker stellen aan jongeren die met jeugdzorg te maken hebben. Op 4 april was ik op het symposium Vanuit samenwerking naar nieuwe perspectieven, georganiseerd door Ambiq en nam ik deel aan een aantal interessante masterclasses.

Het is geen gebroken been
De problemen van jongeren die met jeugdzorg mee te maken krijgen, zijn niet te vergelijken met een gebroken been. We kunnen die problemen niet oplossen, we kunnen alleen jongeren leren omgaan met hun problemen, zegt Peer van der Helm, lector residentiële jeugdzorg bij de Hogeschool Leiden.
Hij doet onderzoek naar het leef- en leerklimaat van jongeren in de jeugdzorg, het speciaal onderwijs en gezinshuizen. Daarbij onderzoekt hij hoe jongeren het leefklimaat ervaren en gaat met jongeren en professionals in gesprek hoe dat te verbeteren.
Wat wil jij? is een vraag die weinig aan deze jongeren wordt gesteld. En het antwoord daarop is 'gewoon'. Jongeren hebben volgens van der Helm behoefte aan verbondenheid, competentie en autonomie. In de jeugdhulp ligt teveel de nadruk op moeten en is te weinig aandacht voor pijn en trauma's waar jongeren mee worstelen.
Jaarlijks zitten 1500 kinderen langer dan een uur in de separeer. Als we geen vragen stellen kunnen we deze kinderen niet helpen.
Vragen zoals
- wat is er met je gebeurd?
- wat is je kwetsbaarheid en weerbaarheid?
- Waar wil je naar toe?
- Wat heb je nodig?
We moet vragen stellen i.p.v. diagnosticeren. Veel DSM diagnoses kloppen niet voor kinderen en daardoor kunnen we kinderen niet helpen. Als we niet weten wat er aan de hand is kunnen we geen traumatherapie (EMDR, Cognitieve gedragstherapie) bieden en dat is juist hetgeen waarvan we weten dat het effectief is.

In twee weken van je trauma's af
Een andere masterclass die ik volgde ging over traumatherapie. De zeer intensieve traumabehandeling (ZIT) is voor kinderen die ingrijpende gebeurtenissen hebben meegemaakt. Dat kan leiden tot allerlei traumaklachten. Kinderen worden van zondagavond tot donderdagmiddag opgenomen en krijgen binnen een trauma sensitief klimaat een programma van imaginaire exposure, EMDR, psycho-educatie en een activiteitenprogramma. De behandeling is voor jongeren met LVB in de leeftijd tussen de 0 en 21 jaar. De groep bestaat uit maximaal 4 kinderen en de meeste kinderen komen twee keer een week. Bij jonge kinderen komt een ouder of verzorger mee. Uit de eerste resultaten blijkt het programma effectief.

Moeilijk gedrag
Veel jongeren in de jeugdzorg vertonen 'moeilijk' gedrag. Als we alleen kijken naar dat gedrag en niet vragen wat er gebeurd is, kunnen we kinderen niet de juiste behandeling bieden. Traumabehandeling is alleen mogelijk als kinderen gestimuleerd worden te praten over wat ze hebben meegemaakt. Daarvoor is het belangrijk 'echt' te luisteren in plaats van in te vullen, aan te sluiten op wat kinderen nodig hebben en je te verplaatsen in hun belevingswereld en perspectief. Een positief opvoedingsklimaat gaat verder dan grenzen stellen, en het helpt als professionals zich realiseren dat het moeilijke gedrag en de conflicten hun oorzaak hebben in pijn uit het verleden.

Meer lezen?
Welling, M. (2018) Cliënt centraal in de jeugdhulp, BOOM Amsterdam
Inkijkexemplaar: https://www.boomhogeronderwijs.nl/product/100-7395_Client-centraal-in-de-jeugdhulp

donderdag 28 maart 2019

Door administratie minder tijd voor ouders en kinderen in de jeugdhulp



Zorgaanbieders en gemeenten blijven worstelen met administratieve lasten in de jeugdhulp. De maatregelen die gemeenten nemen tegen de oplopende kosten voor de jeugdhulp gaan ten koste van jeugdigen (SKIPR 30 januari 2019)

Toename administratie door professionals
Met de transitie van de jeugdhulp naar de gemeenten is de administratieve druk enorm toegenomen. Professionals in de wijkteams, jeugd GGZ, jeugd met een beperking en gespecialiseerde jeugdhulp besteden 21% van de tijd aan administratie. Professionals werkzaam in de jeugdbescherming besteden zelfs meer tijd aan administratie dan tijd aan direct cliënten contact (zie Verkenning arbeidsmarkt jeugdsector, Prismant 2018).

Verantwoording naar de gemeenten
Bij die toegenomen administratie gaat het niet om cliëntgebonden administratie ter ondersteuning van de hulp aan de cliënt, maar om administratie in het kader van de verantwoording aan de gemeente hoe de tijd besteed wordt. Ieder mailtje en telefoontje - ook al duurt dat maar 3 minuten - moet in sommige gemeenten vastgelegd worden in 'het systeem'. Daarbij komt dat gemeenten met verschillende registratie systemen werken die vaak weinig klantvriendelijk zijn en allemaal verschillende inlogprocedures hebben en een eigen systematiek. Ook als gevolg van de aanbestedingen in de jeugdhulp hebben jeugdhulpaanbieders extra administratieve krachten moeten inhuren. Geld wat niet besteed kan worden aan ouders en kinderen.

Klacht en tuchtrecht
Ook de invoering van het tuchtrecht heeft de administratieve druk verhoogd. Professionals zijn bang voor klachten en bezweren die angst door alles te registreren wat ze doen. En dat is niet terecht want maar een beperkt aantal klachten wordt gegrond verklaard door de tuchtrechter. Een tuchtklacht heeft een grote impact op professionals en als er inderdaad een klacht wordt ingediend wordt veel tijd om samen met een advocaat het verweer op te stellen. Tijd en geld dat niet meer besteed kan worden aan hulp voor ouders en kinderen. Wat de kans op een klacht eerder vergroot dan verkleint. Beter is samen met de cliënt af te stemmen welke hulp nodig is en te bespreken of wat in het dossier hebt vastgelegd ook klopt, m.a.w. samenwerken aan goede hulp.

Cliëntenperspectief niet centraal
Met de transitie van de jeugdwet naar de gemeenten en de invoering van het klacht en tuchtrecht is het doel goede en voldoende hulp voor ouders en kinderen minder in beeld. Er wordt te weinig mèt ouders en kinderen gekeken wat goede hulp is, niet de ouders en kinderen maar de verantwoording van de hulp staat centraal. De tijd achter de computer gaat ten koste van het directe contact met ouders en kinderen, de basis voor effectieve jeugdhulp.



Meer lezen?
Welling, M. (2018) Cliënt centraal in de jeugdhulp. Van visie naar aanpak. BOOM Amsterdam
Inkijkexemplaar: https://www.boomhogeronderwijs.nl/product/100-7395_Client-centraal-in-de-jeugdhulp



donderdag 14 maart 2019

Ouders in de jeugdhulp




Praten over wat er niet lukt in de opvoeding van je kinderen is lastig. Overal is weleens wat, maar meestal hoor je alleen succesverhalen. Toch gaat het wel eens mis en soms komt jeugdzorg erbij.

Angst
De neiging van de meeste ouders is om niet het achterste van hun tong te laten zien, want de hulpverlener heeft de mogelijkheid in te grijpen en je kind uit huis te plaatsen. En hulpverleners zijn gefocust op de veiligheid van het kind en willen zelf ook niet het risico lopen te weinig te doen met alle gevolgen van dien. Zowel de hulpverlener als de ouder reageren vanuit angst en dat is geen goede basis voor een effectieve hulpverleningsrelatie die gebaseerd moet zijn op betrokkenheid, vertrouwen, openheid, begrip, duidelijkheid en eerlijkheid.

Tweeëntwintig verhalen
We kennen veel verhalen van kinderen die als ze volwassen zijn vertellen over de ellende thuis. Over de andere kant van het verhaal, dat van de ouders weten we weinig. Hoe het voor hen was om niet de ouder te zijn die ze hadden willen zijn, dat ze ondanks goede bedoelingen niet de zorg en veiligheid konden bieden die hun kind nodig had, hoe ze het hebben ervaren dat er ingegrepen werd door jeugdzorg. In het boek Als het misgaat thuis van Pauline Blom en Herman Baartman zijn tweeëntwintig verhalen van ouders beschreven, ouders die de moed hebben opgebracht om aan hen hun verhaal te vertellen. Het verhaal wat ze meestal niet aan hun hulpverlener verteld hebben.

Perspectief van ouders

Voor effectieve hulp aan ouders moeten we meer weten wat het perspectief van ouders is. Want alle ouders - dus ook de ouders die hun kinderen mishandelen of verwaarlozen - willen het beste voor hun kind. En het is van belang om - naast te onderzoeken hoe het met het kind gaat - het verhaal van de ouder te horen en te begrijpen waarom het misging en te kijken wat er mogelijk is. Om goede hulp te kunnen bieden is het nodig ouders niet af te schrijven en met hen in gesprek te gaan. Ouders blijven ouders en op die manier altijd een rol spelen in het leven van het kind, nu en/of in de toekomst. Als je wil dat er echt iets verandert voor dit kind en voor de kinderen van dit kind is het van belang te investeren in de samenwerking met de ouders.


Meer lezen over hoe je de jeugdige en zijn ouders centraal kunt stellen en wat het betekent om het cliëntenperspectief leidend te laten zijn in de jeugdhulp?
Welling, M. (2018) Cliënt centraal in de jeugdhulp, BOOM Amsterdam
Inkijkexemplaar: https://www.boomhogeronderwijs.nl/product/100-7395_Client-centraal-in-de-jeugdhulp

dinsdag 18 december 2018

Wat is een goede jeugdhulpverlener?


Laatst was ik op een afscheidsbijeenkomst van een collega in de jeugdhulp en zij vroeg aan haar ervaren collega's wat volgens hen een goede hulpverlener is en wat succesfactoren zijn voor effectieve hulp. Een interessante vraag, want aan hulpverlener wordt bijna nooit gevraagd wat zij een goede hulpverlener vinden. Kijken hulpverleners anders naar effectieve hulp dan cliënten en wetenschappers?

Wat vinden ouders en jongeren een goede hulpverlener?
Cliënten weten heel goed wat ze belangrijk vinden. De ideale hulpverlener is volgens jongeren van het Jeugdwelzijnsberaad (organisatie van jongerenraden in de jeugdhulp) respectvol, betrokken, eerlijk, voorbereid op het werk, heeft levenservaring, is op tijd, serieus, aardig, positief, motiverend, enthousiast, kan goed luisteren, kijkt ‘om het dossier heen’, ziet en benoemt kwaliteiten, is complimenteus, laat me in mijn waarde, ziet iedereen als individu, maakt ruimte voor uitzonderingen, heeft geen negen-tot- vijf-mentaliteit, heeft voorbeeldfunctie, doet wat-ie zegt, durft in te grijpen bij agressie, is goed geschoold, ervaringsdeskundig, neemt initiatief, is mentaal sterk, kindvriendelijk, checkt of je goed geplaatst bent, staat stevig in de schoenen, is rustig.
Ouders zitten op de zelfde lijn. Soms zeggen ouders dat de ideale hulpverlener ook van dezelfde cultuur moet zijn, wat ouder moet zijn en/of zelf kinderen moet hebben. Toch is er dan altijd wel een ouder die vertelt over die ene hulpverlener, die wit en jong was, geen kinderen had en de cliënt toch goed begreep. ‘Zij luisterde tenminste en oordeelde niet meteen, daar had ik echt wat aan.’
Het gaat om het contact, de mate waarin het de hulpverlener lukt om zich in te leven in de situatie van de ander, en of de hulpverlener ‘er is’ voor de ander.

Wat zegt de wetenschap ervan?
De wetenschap is het eens met cliënten dat het belangrijkste het contact, de relatie tussen cliënt en hulpverlener is. Op basis van literatuurstudie zijn tien aspecten onderscheiden van de ideale hulpverlener met betrekking tot de relatie. Het gaat om de volgende aspecten: deskundigheid aandacht, betrokkenheid, begrip, steun, acceptatie, echtheid, empathie, warmte. Wat dat betreft zitten wetenschappers op dezelfde lijn als cliënten.

En de hulpverleners?
Ook ervaren hulpverleners weten wat belangrijk is en ook zij leggen daarbij de nadruk op de relatie: contact, aansluiten, respect, betrouwbaar, echt zijn, veilig, goed luisteren, ruimte voor het verhaal, niet oordelen, oprechte complimenten, een vast persoon die er voor jou is en je ziet en hoort, aansluiten op de belevingswereld, en daarnaast benadrukken ze ook het belang van niet loslaten, contact houden, volhouden, betrekken van het netwerk en dat er ook ruimte moet zijn voor gezelligheid en humor.(zie plaatje)

En als we er het dan allemaal over eens zijn, hoe komt het dan dat het toch niet altijd lukt om effectieve hulp te bieden? Eén van de doelen van de Jeugdwet die in 2015 inging is meer ruimte voor de professional. Krijgen en nemen hulpverleners wel voldoende ruimte om samen met cliënten te doen wat nodig is?

Meer lezen?
Welling, M. (2018) Cliënt centraal in de jeugdhulp. Van visie naar aanpak. BOOM Amsterdam
Inkijkexemplaar: https://www.boomhogeronderwijs.nl/product/100-7395_Client-centraal-in-de-jeugdhulp

woensdag 23 mei 2018

Seksueel misbruik in de sport


Seksuele intimidatie komt overal voor: na de Rooms-Katholieke kerk en de jeugdzorg is er sinds kort ook aandacht voor seksueel misbruik in de sport. Dat is niet voor niks. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 1 op de 8 sporters aangeeft slachtoffer te zijn geweest van matig tot ernstig misbruik.


Zwemster
Kort geleden kreeg ik de publicatie Onderwater van Ela Hutten toegestuurd om te recenseren. In deze vlot geschreven publicatie vertelt Ela, een talentvolle zwemster, hoe ze vanaf haar elfde jaar wordt ingepalmd door haar trainer, seksueel misbruikt en zo gemanipuleerd dat ze het met niemand - zelfs niet met haar ouders - durft te bespreken.

Op haar 14e komt het uit en doet ze aangifte. De pleger weet de zaak jarenlang te vertragen en krijgt uiteindelijk een taakstraf. In deze publicatie wordt duidelijk hoe door de afhankelijkheid van de trainer kinderen kwetsbaar zijn voor misbruik en hoe belangrijk het is dat sportclubs hier aandacht voor hebben. Ook wordt duidelijk dat een juridische procedure niet altijd het gewenste resultaat oplevert omdat daar de rechten van de pleger centraal staan en niet het psychische leed van het slachtoffer.

Onderzoekscommissie
Uit het rapport van de Onderzoekscommissie Seksuele intimidatie en misbruik (NRC 12 december 2017) blijkt hetzelfde: slachtoffers het soms moeilijker wordt gemaakt dan daders. Niet alleen door obstakels in het vervolgproces, capaciteitsgebrek bij de politie, rechterlijke instanties en het OM, maar ook door onduidelijkheid en laksheid bij sportclubs. Meldingen van wangedrag leiden zelden tot effectieve vervolgstappen en als er al strafrechtelijke of tuchtrechtelijke procedures worden ingezet, dan zijn de maatregelen en sancties in de meeste gevallen mild.

Preventie
Sportclubs in Nederland moeten veel actiever worden bij de bestrijding van misbruik. En gemeentes zijn niet alleen verantwoordelijk voor accommodaties, maar moeten sportclubs daar ook op aanspreken.

vrijdag 12 mei 2017

Cliëntenraden en jongerenraden: meer dan medezeggenschap


In de jeugdwet staat dat cliënten moeten worden betrokken bij de ontwikkeling van de jeugdhulp. Jeugdhulporganisaties en gecertificeerde instellingen zijn verplicht een cliëntenraad te organiseren. Veel organisaties hebben daarnaast ook een jongerenraad. Het organiseren van een jongerenraad en een cliëntenraad is zeker niet altijd makkelijk. Toch zie ik duidelijke voordelen zowel voor jeugdhulporganisaties en gecertificeerde instellingen als voor ouders en jongeren zelf.

Voordelen voor jeugdhulporganisaties en gecertificeerde instellingen
Door behoeften en verwachtingen van cliënten in kaart te brengen en mee te nemen in besluitvorming, zal de dienstverlening beter aansluiten bij de wensen van gebruikers. Dat verhoogt de kwaliteit van de hulp. Instellingen kunnen door ervaringen van cliënten leren hoe hulpverleningstrajecten verbeterd worden. Bovendien ontstaat er meer draagvlak voor het beleid en wordt de klanttevredenheid vergroot.
Voor het organiseren van een aparte jongerenraad zie ik als voordeel dat de jongeren de mogelijkheid hebben met elkaar van gedachten te wisselen over zaken die jongeren aangaan zonder daarbij overvleugeld te worden door volwassenen. De belangen van ouders en kinderen zijn immers niet altijd dezelfde.

Voordelen voor ouders en jongeren
Naast inspraak en belangbehartiging van ouders en jongeren hebben deze raden nog een meerwaarde. Voor velen is het een manier om betekenis te geven aan hun ervaringen met de jeugdhulp. Om niet alleen hulpvrager te zijn, maar ook die ervaringen te gebruiken om de jeugdzorg beter te maken voor andere ouders en jongeren. Het versterkt het zelfgevoel van cliënten (self-efficacy), het vertrouwen in de eigen bekwaamheid om met succes invloed uit te oefenen op de omgeving. Je bent niet alleen cliënt, maar geeft levert ook een waardevolle bijdrage aan de verbetering van de jeugdhulp.

Door de cliëntenraad kan ik wat voor een ander betekenen en van een moeilijke situatie iets positiefs maken. Ik vindt het ook interessant en fijn om wat om handen te hebben (ouder, voorzitter cliëntenraad)

Jongerenraden
Micha de Winter is al jaren een warm pleitbezorger van jeugdparticipatie. Kinderen en jongeren als participerende burgers actief betrekken bij hun leefomgeving heeft volgens De Winter een heilzame preventieve en curatieve werking. Een tekort aan mogelijkheden om zinvolle sociale ervaringen op te doen, is op zichzelf een bron van psychosociale problemen en gedragsproblemen. De uitbreiding van zulke ervaringsmogelijkheden blijkt de kans op dergelijke problemen te verminderen. Wat Micha de Winter volgens mij bedoelt is dat het voor jongeren van belang is te ervaren dat ze invloed kunnen hebben op hun omgeving en dat hen dat helpt om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leven. In plaats van ‘Ik heb ook altijd pech’ en bij de pakken neer te gaan zitten.
Daarnaast is een jongerenraad positief voor de persoonlijke ontwikkeling van de leden (informeel leren) en sociale contacten die jongeren opdoen. Door deelname aan een jongerenraad krijgen jongeren meer zelfvertrouwen en leren vaardigheden op het gebied van communicatie, samenwerken, vergaderen, organiseren, spreken in het openbaar, hoe jezelf te presenteren. Vaardigheden die ze nu en later goed kunnen gebruiken

Ik durf nu meer te praten, mijn mening te vertellen, ik ben socialer geworden, leer over de jeugdzorg (meisje 16 jaar, lid jongerenraad)

Het is echt een misvatting dat ouders en jongeren in cliëntenraden alleen maar willen schoppen. De voordelen cliëntenraden èn jongerenraden zijn groot en het is belangrijk om te investeren in de ontwikkeling ervan.

Deze blog verscheen eerder op KennisnetJeugd.nl

maandag 20 maart 2017

Een vragenlijst is onvoldoende om kindermishandeling te signaleren


Volkskrant 20 maart 2017
Ouders die met een kind bij de huisarts of de spoedeisende hulp komen, worden verplicht gescreend. Dat leidt tot veel valse verdenkingen van mishandeling, terwijl echte gevallen soms toch worden gemist. Op elke 100 verdenkingen waren er 92 onterecht. Bij 1 op de 100 kinderen gaf de screening aan dat er niets aan de hand was terwijl later toch een melding volgde. Utrechts onderzoek maakte eerder al duidelijk dat de vragenlijsten ook op de afdelingen spoedeisende eerste hulp vaak tot onterechte verdenkingen leiden (97 op de 100).


Verkeerde vragenlijst leidt tot veel onterechte verdenkingen van kindermishandeling

De titel van het artikel in de Volkskrant suggereert dat het probleem de vragenlijst is, maar dat is het niet. Met alleen een vragenlijst kun je geen kindermishandeling vaststellen of uitsluiten. Daarvoor heb je meer kennis en vaardigheden nodig, zoals kennis van signalen en de vaardigheid om een gesprek te voeren met ouders en kinderen over de zorgen (Bonnet 2013). De stappen van de verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling helpen daarbij.

Stap 1. In kaart brengen van signalen

De professional die kindermishandeling vermoedt of vaststelt, verzamelt alle aanwijzingen die zijn vermoeden kunnen onderbouwen of ontkrachten en legt deze vast. Er zijn goede medische signalenlijsten beschikbaar voor (kinder)artsen. Sommige lichamelijke verwondingen wijzen sterk op kindermishandeling, maar meestal is meer informatie nodig om dat te kunnen vaststellen. Zo zijn blauwe plekken kinderen bij kinderen die niet mobiel zijn zeer verdacht omdat die kinderen zichzelf niet kunnen stoten en is het ook zeer verdacht als een brandwond sterk begrensd is (strijkijzer), er geen spatletsel is en de brandwond overal even diep is. Meestal zijn de signalen echter niet zo duidelijk en is het van belang goed in kaart te brengen hoe de verwondingen eruit zien, om wat voor soort verwonding het gaat, op welke plek de verwonding zit en na te gaan of er eerder soortgelijke verwondingen geweest zijn. Ook kan het zinvol zijn een forensisch kinderarts te raadplegen voor letselduiding.

Stap 2. Overleg met collega en raadpleeg eventueel Veilig Thuis

Overleg bij vermoedens met een collega of vraagt advies aan Veilig thuis. De casus kan daarbij anoniem worden besproken.

Stap 3. Gesprek met ouders en/of het kind, de jongere

Voor het achterhalen van de oorzaak van de verwondingen moet bij het kind, de ouders of anderen geïnformeerd worden hoe de verwonding is opgelopen. Praat zo mogelijk met het kind en leg de zorgen voor aan de ouders. Belangrijk is dat zonder vooroordelen te doen en goed te kijken naar de toedracht van het ongeval. Hoe is de verwonding ontstaan? Wie is de veroorzaker? Waren er anderen bij aanwezig? Wanneer is de verwonding ontstaan? Heeft er iemand maatregelen genomen? Het is bijvoorbeeld opvallend als ouders lang wachten met het inroepen van hulp. Deze stap kan alleen worden overgslagen uit vrees voor de veiligheid of gezondheid van het kind of andere kinderen uit het gezin en gevreesd moet worden dat de arts het kind en/of de ouder(s) daardoor uit het oog zal verliezen of als de arts vreest voor zijn eigen veiligheid. Wel moet dan een ander moment gekozen worden waarop de ouders en/of kind alsnog ingelicht worden over de vermoedens en over een eventueel gedane melding.

Stap 4. Wegen van het geweld of de kindermishandeling, bij twijfel altijd Veilig Thuis raadplegen
De professional kan – eventueel ook zonder de toestemming van ouders en/of kind– overleggen met andere bij het gezin betrokken hulpverleners of beroepskrachten en/of een melding aan de verwijsindex risicojongeren doen, voor zover dat nodig is om een vermoeden van kindermishandeling te verifiëren of om hulp onderling af te stemmen.

Stap 5. Beslissen: hulp organiseren of melden

Als de professional ervan overtuigd is dat hulpverlening op vrijwillige basis het risico voor het kind voldoende kan afwenden, dan kan hij besluiten (nog) niet te melden bij Veilig Thuis en zelf hulp verlenen of deze elders in gang zetten. Wordt het vermoeden bevestigd of in elk geval niet weggenomen en is er een reële kans op schade door (het voortduren van de) kindermishandeling die niet (meer) met hulpverlening kan worden afgewend, dan doet de professional zo spoedig mogelijk een melding bij Veilig Thuis. De professional informeert kind en/of ouders tevoren over zijn melding, tenzij dit niet mogelijk is in verband met de veiligheid.

Dit is een korte samenvatting van de meldcode en belangrijk is dat artsen, maar ook verpleegkundigen en jeugdwerkers weten welke stappen ze moeten zetten en hoe je een gesprek met ouders en kinderen voert.
Dus alleen een vragenlijstje is onvoldoende.

Meer informatie
Bonnet, R. (2013) De Kleine Gids Kindermishandeling. Achtergronden, signaleren en de meldcode. Kluwer

woensdag 1 maart 2017

Laten we niet naïef zijn


Op 16 februari was ik op de conferentie loverboyproblematiek LVB/GGZ. Mensenhandelaren herkennen de kwetsbaarheid van meisjes en jongens vaak eerder dan professionals. Eén van de risicofactoren van seksueel misbruik is seksueel misbruik in het verleden. De kwetsbaarste kinderen lopen het grootste risico op seksueel misbruik en uit onderzoek blijkt dat mensen met een verstandelijke beperking extra risico lopen op seksueel geweld en slachtoffer te worden van loverboys of seksuele grensoverschrijding via sociale media. Maar liefst 61 % van de vrouwen met een verstandelijke beperking wordt misbruikt.

Preventie
We moeten er alles aan doen om te zorgen dat niemand slachtoffer wordt. Het gaat dan enerzijds om preventie, voorkomen dat iemand slachtoffer wordt, blokkades opwerpen om het moeilijker maken slachtoffers te maken, voorlichting aan kinderen en jongeren. Grensoverschrijdende seksuele ervaringen zijn geen uitzondering. Uit onderzoek blijkt dat 41% van de meisjes en 21 % van de jongens ja zeggen op de vraag Heb je wel eens seks tegen je zin gehad?

Hoe kun je seksueel misbruik verwerken?

Het duurt gemiddeld 21 weken (Iva Bicanic*) voordat een slachtoffer van seksueel geweld erover vertelt wat hij of zij meegemaakt heeft. En dat terwijl juist de eerste momenten na het misbruik belangrijk zijn voor de best mogelijke hulp. Slachtoffers vertellen het meestal als eerste tegen een vriend of vriendin en de eerste reactie is heel belangrijk. Victim blaming (schuld in de schoenen schuiven, dan had je maar niet...)is zeer schadelijk voor slachtoffers en social support- luisteren en er zijn is voldoende - ondersteunt de verwerking Victim blaming vergroot de kans op een post traumatische stressstoornis (PTSS). Behandeling van PTSS is belangrijk want PTSS vergroot de kans op revictimisatie (herhaling) en er zijn goede behandelmethoden voor PTSS zoals EMDR en cognitieve therapie.

Aanbevelingen
Het congres werd afgesloten met 10 aanbevelingen, waarvan de volgende vier voor professionals werkzaam met kinderen en jongeren in zorg, strafrecht, onderwijs en gemeenten
1. bieden voorlichting aan alle jongeren over seks en sociale media
De voorlichting is ontwikkeld in samenspraak met jongeren, is leeftijdsadequaat en
afgestemd op de aanwezige verstandelijke beperking.

2. stellen de veiligheid van jongeren in hulp centraal
Elke jongere in zorg heeft een veiligheidsplan. Dit plan maakt onderdeel uit van het zorg/behandelplan en van het toekomstplan dat met elke jongeren in zorg opgemaakt is/wordt. In het veiligheidsplan wordt rekening gehouden met risico’s in de instelling, het gezin en andere pedagogische milieus. Het plan gaat ook in op risico’s met betrekking tot vervoer, onderwijs, social media, vermissing en onttrekking. Als de veiligheid van een jongere is geschonden, dan wordt deze jongere bijgestaan en/of behandeld door ter zake kundige specialisten. Denk daarbij ook aan forensische zorg zoals wordt geboden door de Centra Seksueel Geweld (CSG’s).

3. bieden (gezamenlijk) de best mogelijke (trauma)behandeling op basis van de huidige kennis.
Nieuwe kennis, methodieken en technologieën worden systematisch geïncorporeerd in de behandeling. Deze behandeling wordt adequaat afgestemd op de aanwezige verstandelijke beperking en/ of psychische problemen van de betreffende jongeren.

4. sluiten in de bejegening van mogelijke slachtoffers aan op de aanwezige verstandelijke beperking en/of psychische problematiek.
Politie- en justitiefunctionarissen zijn hier extra alert op en schakelen voor verhoor getrainde rechercheurs in die aansluiten bij de aanwezige verstandelijke beperking

*https://www.youtube.com/watch?v=AkyjuE98kyo

maandag 13 februari 2017

Effectiever samenwerken in de aanpak van kindermishandeling


Jaarlijks worden 119.000 kinderen slachtoffer van kindermishandeling. Veel professionals werken samen om dat te voorkomen. Maar ondanks de goede wil, loopt het nogal eens mis in de samenwerking. Op 10 januari was een bijeenkomst jeugd van het centrum voor criminaliteitspreventie en veiligheid met als thema: Effectiever samenwerken in de aanpak van kindermishandeling.

Vertrouwen en luisteren
De middag startte met een interview met een meisje dat slachtoffer was geweest van kindermishandeling. Ze praatte er eerst met niemand over, maar vertoonde wel lastig gedrag. Dit gedrag werd geduid als pubergedrag en niemand die zich afvroeg waar dat vandaan kwam. Uiteindelijk vertelde ze een vriendin wat er thuis gebeurde en kwam het toch uit. Dat was het begin van een reeks hulpverleners. Bij de vraag wat een goede hulpverlener is gaf ze aan dat 'luisteren' en 'vertrouwen' een stuk belangrijker zijn dan direct handelen. Dat sluit aan op wat Kim Laar, slachtoffer van kindermishandeling deze week in een interview met de Volkskrant* zegt: Er zijn geen simpele antwoorden. Maar ik denk wel dat je het altijd eerst met het kind moet bespreken voor je een volgende stap zet. Luister naar hen, zij kennen hun eigen situatie het beste.

Wij geloven niemand

Daarna kwam Bertine Spoor, forensisch arts bij de Forensische Polikliniek Kindermishandeling aan het woord. Spoor hield een interessant verhaal over hun werkwijze en de manier waarop ze onderzoek doen. Wij geloven niemand, moeder niet, vader niet, het kind niet. Wij gaan op zoek naar feiten, beschrijven en meten letsel op, maken foto's en geluidsopnames. Ze pleitte er voor zeker bij vermoedens van seksueel misbruik, breuken bij jonge kinderen, niet te aarzelen en altijd forensisch onderzoek te laten doen.

Forensische expertise noodzakelijk
Jammer is om te horen dat de polikliniek per 1 maart gaat sluiten, terwijl er toch juist meer behoefte is aan deze expertise (Volkskrant 15 februari). Het wordt overgenomen door het Nederlands Forensisch Instituut. De ervaring van advocaat Richard Korver is dat het daar een stuk trager gaat. In sommige regio's werken nog wel forensische kinderartsen. Bijvoorbeeld bij het multidisciplinair centrum kindermishandeling Kennemerland die later op de middag hun verhaal deden over de samenwerking met andere partijen. Want na het onderzoek blijft er nog genoeg werk aan de winkel voor de hulpverlening omdat de forensisch arts kan niet zien wie het letsel heeft veroorzaakt en ook de hulpverlening niet regelt.
Ook volgens Jan de Jong van de nationale politie is forensische expertise belangrijk om vast te stellen of het om kindermishandeling of seksueel misbruik of 'ongelukkig gevallen'. Alleen een forensisch arts kan aan het soort letsel beoordelen of het verhaal klopt of niet. De Jong vertelde een aangrijpend verhaal van een 3 jarig meisje dat op basis van het onderzoek van een gewone arts uithuisgeplaatst was en haar vader opgepakt, terwijl achteraf na onderzoek door een forensisch arts bleek dat het 'onwaarschijnlijk klinkende verhaal' toch klopte.

Samenwerking

De samenwerking tussen politie, forensisch arts en hulpverlening is soms lastig, maar zeker belangrijk voor (vermeende) slachtoffers van kindermishandeling. De forensisch arts kijkt naar letsel, de hulpverlening moet op basis van die informatie beoordelen hoe veilig de situatie is, luisteren naar het verhaal en de wensen van het slachtoffer, de hulp opstarten en de politie inschakelen voor het doen van onderzoek en de bescherming van het kind.



*http://www.volkskrant.nl/binnenland/lessen-uit-het-leven-van-kim-van-laar-slachtoffer-kindermisbruik~a4460252/

maandag 16 januari 2017

Webcamkindersekstoerisme


750.000 mannen online
Volgens Terre des Hommes zijn er op elk moment van de dag minstens 750.000 mannen online op zoek naar kinderporno. Het aantal meldingen van kinderporno in Nederland was in oktober 2016 met 12.000 al bijna verdubbeld ten opzichte van 2015 (5549). De toename wordt volgens het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voornamelijk verklaard door het aantal meldingen over kinderpornografisch beeldmateriaal op internet.

Kinderen van het web
Peter Dupont schreef de publicatie Kinderen van het web. Undercover als pedofiel (2016) Hij is een Belgische onderzoeksjournalist die in de zomer 2013 stuit op het bestaan van webcamkindersekstoerisme (WCSC) en besluit undercover te gaan als pedofiel. In zijn publicatie doet hij verslag van zijn persoonlijke ervaringen als onderzoeksjournalist en later als burgerinfiltrant van de Philippine National Police. Het blijkt dat dit soort misbruik - een mengeling van kinderprostitutie en kinderporno - erg frequent voorkomt op de Filipijnen. Hij legt contact met aanbieders, slachtoffers en klanten. Onder die klanten waren 150 blanke mannen uit West- en Noord- Europa, de Verenigde Staten en Australië. De aanbieders waren in hoofdzaak (alleenstaande ) moeders, tantes en zussen, ooms, broers en vaders. De armoede, nog eens versterkt door de tyfoon in 2013, drijft hen ertoe de kinderen hiervoor te misbruiken. Het gaat regelmatig om zeer jonge kinderen die achter de webcam en soms ook in hotels seksuele diensten moeten leveren. Voor de trauma’s van de kinderen is geen aandacht. Dupont doet niet alleen onderzoek van achter zijn computer maar reist ook naar de Filipijnen en bezoekt daar cybersekshuizen en ook een opvanghuis voor slachtoffers. Resultaat van het onderzoek is een inval in een cybersekshuis in 2015 waar elf meisjes worden bevrijdt en vijf pooiers opgepakt, later worden meer 'aanbieders’ opgepakt en kinderen bevrijd.

Documentaire

Samen maakte met Jacco Groen maakt hij de documentaire Grenzeloos misbruikt https://www.youtube.com/watch?v=rY7zG2KgkA0 waarin hij verslag doet van zijn onderzoek en bevindingen. in de documentaire zie je o.a. de inval in het cybersekshuis.

Sweety

Tegelijkertijd met het onderzoek van Dupont was ook Terre des Hommes actief in de aanpak van webcamkindersekstoerisme. Terre des Hommes heeft met het digitale meisje Sweetie in relatief korte tijd duizend pedoseksuelen ontmaskerd, van wie er inmiddels een aantal is veroordeeld. De Nederlandse politie mag deze methode niet toepassen en mag ook niet undercover gaan. Er wordt voor gepleit de politie meer mogelijkheden te geven om klanten aan aanbieders op te sporen. Dat lijkt me zeker de moeite waard gezien de omvang van de problematiek en de consequenties die het heeft voor het leven van de slachtoffers. Want hopelijk is inmiddels wel duidelijk dat 'alleen maar kijken' in dit geval wel kwaad kan.


woensdag 4 januari 2017

Kinderen met negatieve jeugdervaringen voelen zich minder gezond


Het jongerentaskforce deed onderzoek naar ingrijpende jeugdervaringen bij kinderen. Ze legde 680 kinderen in groep 7 en 8 van het reguliere basisonderwijs een uitgebreide vragenlijst voor. Uit dit onderzoek blijkt dat bijna de helft van de kinderen één of meerdere ingrijpende gebeurtenissen heeft meegemaakt.

Ingrijpende jeugdervaringen
Gekeken is naar het aantal ingrijpende jeugdervaringen die kinderen hebben meegemaakt. Het gaat dan om :
• Ouder(s) ernstig/ongeneeslijk ziek of overleden;
• Kindermishandeling of -verwaarlozing;
• Seksueel misbruik;
• Geweld tussen de ouders (of van ex-partner bij bijv. vechtscheiding);
• Alcoholmisbruik van de ouder(s);
• Drugsgebruik van de ouder(s);
• Psychiatrische aandoening ouder(s);
• Ouder(s) in gevangenis gezeten;
• Depressie of zelfmoord(poging(en)) van huisgenoot;
• Bedreiging met een mes of vuurwapen
Uit onderzoek van het Jongerentaskforce blijkt dat 45,4% van de kinderen in groep 7 en 8 van het regulier basisonderwijs al één of meerdere ingrijpende gebeurtenissen te hebben meegemaakt.
Bijna de helft van de kinderen (45,4%) in groep 7 en 8 van het regulier basisonderwijs geeft aan al één of meerdere ingrijpende gebeurtenissen te hebben meegemaakt. Bijna één op de negen kinderen heeft drie of meer gebeurtenissen te hebben meegemaakt. Ruim een kwart van de kinderen geeft aan dat hun ouders zijn gescheiden (25,8%), terwijl ongeveer één achtste aangeeft dat zij emotioneel zijn verwaarloosd (12,9%), of dat zij emotioneel zijn mishandeld (12,2%). In totaal heeft 26,7% van de kinderen aan één of meerdere vormen van kindermishandeling meegemaakt

Gezondheid
Er blijkt een duidelijke relatie te zijn tussen élke ingrijpende jeugdervaring en hoe fit en gezond kinderen zich voelen. Deze relatie blijkt het sterkste te zijn bij kinderen die emotioneel zijn verwaarloosd, emotioneel zijn mishandeld en lichamelijk zijn mishandeld. Kinderen die dit meemaken, voelen zich minder fit, minder gezond. En hoe hoger het aantal ingrijpende jeugdervaringen dat zij aangeven te hebben ervaren, hoe minder fit en gezond zij zich voelen. Dit verband wordt ook gevonden wanneer specifiek wordt gekeken naar kinderen die aangeven een echtscheiding te hebben ervaren, in combinatie met één of meerdere ingrijpende jeugdervaringen. Eenzelfde duidelijke invloed op de kwaliteit van leven is gevonden bij kinderen die aangeven één of meerdere vormen van kindermishandeling te hebben ervaren.

Leerkrachten schatten het te laag in
Leerkrachten denken dat gemiddeld maar drie kinderen bij hen in de klas, één of meerdere ingrijpende jeugdervaringen hebben meegemaakt terwijl 45,4% van de kinderen tenminste één van deze ervaringen heeft meegemaakt.

Aanbevelingen jongerentaskforce
De Jongerentaskforce denkt dat leerkrachten en docenten een belangrijke rol kunnen spelen voor kinderen die ingrijpende jeugdervaringen meemaken. Het is belangrijk dat de juffen en meesters van nu wéten dat kinderen bij hem of haar in de klas en op school al veel kunnen hebben meegemaakt. Dat zij wéten wat deze ingrijpende jeugdervaringen voor invloed kunnen hebben op kinderen. Leerkrachten kunnen bijvoorbeeld over deze ingrijpende jeugdervaringen praten met kinderen, zij kunnen in hun lessen aandacht besteden aan specifieke thema’s zoals kindermishandeling, of ‘als je ouders gaan scheiden’

En hopelijk gaat nu een lichtje branden als kinderen zeggen dat ze zich niet lekker, niet fit of moe voelen om door te vragen hoe het gaat en samen met het kind te kijken wat je als volwassene kunt doen.


*Jongerentaskforce (2016). Ik heb al veel meegemaakt. Ingrijpende jeugdervaringen in groep 7 en 8 https://www.augeo.nl/~/media/Files/Jongerentaskforce/161026-Jongerenrapport-ik-heb-al-veel-meegemaakt.ashx