maandag 28 september 2015

Preventie van antisociaal gedrag in het jeugdstelsel


Op 21 september was ik in bij de universiteit van Tilburg aanwezig op een bijeenkomst over preventie van anti-sociaal gedrag in het jeugdstelsel. De vraag is in hoeverre je mag en kunt ingrijpen als je voorziet dat een kind anti-sociaal gedrag ontwikkelt.

34 mislukte interventies
Prof. dr. Frans Feron hield de eerste lezing. Feron gaf aan dat we te weinig kijken naar talenten en specifieke kenmerken en teveel naar problemen. Hij is zeker een voorstander van meer preventie en hield een pleidooi voor gepersonaliseerde zorg waarbij het afnemen van een familie-anamnese een belangrijk onderdeel is. Anti-sociaal gedrag is het resultaat interactie tussen biologische, genetische en omgevingskenmerken. Hij maakte onderscheid tussen twee varianten: de lifecourse persistent pathway en de adolescent limited pathway. De eerste variant heeft de slechtste prognose en te maken met stress in de jonge jeugd en conflictueuze relaties. De tweede beperkt zich tot de adolescentie. Het is belangrijk dit onderscheid te maken en bij risicogroepen tijdig in te grijpen. Zodat een jongere niet - zoals nu - in de jeugd TBS terecht komt nadat gemiddeld 34 (!) instellingen zich ermee bemoeid hebben.

'Het is klote hier, maar wel belangrijk'
Vervolgens hield dr. Dorothee Horstkötter een lezing. Zij heeft kinderen in de intramurale orthopsychiatrische zorg geïnterviewd, jongeren met gedragsproblemen en een psychiatrische stoornis. Een grote klacht van de kinderen zijn de personeelswisselingen en het gebrek aan personeel. Daar hebben ze veel last van. De huidige bezuinigingen zijn daar mede oorzaak van. Zeker omdat we weten dat de relatie met de hulpverlener van groot belang is voor de effectiviteit van de hulp is dit een groot probleem. Ook hebben de kinderen er moeite mee dat ze zo ver weg zijn van hun familie en het normale leven. Dit roept ook de vraag op hoe het geregeld is als kinderen weer naar huis gaan. Als de omgeving niet verandert (een belangrijke factor bij anti-sociaal gedrag) heeft de behandeling ook minder zin. Waar de kinderen wel positief over zijn zijn de activiteiten en sommigen zien ook wel het nut van de behandeling 'Het is klote hier, maar wel belangrijk'.

Wat doen we met Johnny?
Tenslotte hield dr. Wybo Dondorp een lezing over de ethische aspecten vroege screening van anti- sociaal gedrag bij kinderen. Er worden grote stappen gemaakt in de vroege opsporing van individuele dragers van risicofactoren met het oog op preventie. Maar het diagnosticeren van een kind als mogelijk ontwikkelend asociaal gedrag heeft ernstige psychosociale effecten. Nadelen voor deze 'patients in waiting' zijn: onterechte labeling, stigmatisering, self-fulfilling prophecy en vereenzaming. Wat doen we met Johnny die 48% kans heeft op crimineel gedrag en 18% kans om een moord te plegen? Het gevaar bestaat dat kinderen en gezinnen ondergeschikt worden gemaakt aan de veiligheid van de samenleving.

Handelingsverlegenheid

Zo goed diagnosticeren kunnen we nog niet, maar er worden nu ook al veel lijsten ingevuld, kinderen gescreend en problemen in kaart gebracht.Toch gebeurt er vervolgens vaak niets. Wat moeten we doen? was een vraag uit de zaal. Volgens Feron is goede communicatie met ouders en met collega's essentieel. Ga creatief en pro-actief op zoek naar oplossingen en zorg voor een goede interactie met ouders en kinderen, kijk wat zij nodig hebben.En grijp de kans van samenwerking met andere organisaties nu we meer kunnen dan voorheen in het versnipperde stelsel.

Een interessante bijeenkomst waarbij de beperkingen van diagnosticeren zijn geschetst en het belang van goede interactie en communicatie met ouders, kinderen en collega's onderstreept in de preventie van anti-sociaal gedrag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten